interview> “Op twaalfjarige leeftijd een studierichting kiezen is veel te vroeg"

Raymonda Verdyck over hervorming secundair onderwijs

Knelpunten, zoals schoolverlaters zonder diploma, moeten aan gepakt worden, vindt Raymonda Verdyck van het gemeenschapsonderwijs. Betere doorstroom en een bredere eerste graad moeten soelaas bieden.

Gepubliceerd

Het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap behoort tot de drie grote onderwijsnetten die erkend worden door de Vlaamse Gemeenschap.

Veto sprak ook met Lieven Boeve, directeur-generaal van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Dat interview vind je hier.

De hervorming van het secundair onderwijs is dezer dagen een hot topic. We spreken met Raymonda Verdyck, hoofd van het gemeenschapsonderwijs (GO!). "Er doen veel politieke conceptnota's de ronde," laat Verdyck weten. Tijd om uit te vissen wat een meerwaarde is en wat niet.

Wat loopt er mis in ons secundair onderwijs?
Raymonda Verdyck: “Veel te veel jongeren stromen uit zonder diploma. Eén van de oorzaken is dat jongeren niet de juiste studiekeuze maken, waardoor ze hun motivatie verliezen. Die studiekeuze moeten jongeren ook veel te snel maken waardoor ze niet op de juiste plek terechtkomen. ”

“Studiekeuze wordt bovendien nog te veel bepaald door de sociale achtergrond. We moeten zorgen dat ons onderwijs de juiste talenten ontdekt en leerlingen de juiste kansen biedt. Dat mag niet afhangen van factoren als sociale achtergrond.”

En later een studierichting kiezen verhelpt dat probleem?
Verdyck: “Jazeker. Jonge mensen moeten kunnen proeven van de verschillende aspecten van wat ons onderwijs te bieden heeft. Als dat gekoppeld wordt aan betere leerlingenbegeleiding, dan zullen jongeren betere en ook bewustere studiekeuzes maken.”

“Op twaalfjarige leeftijd een studierichting kiezen is veel te vroeg. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat intellectuele capaciteiten nog groeien op die leeftijd. Bovendien weten leerlingen op die leeftijd vaak nog niet wat ze willen en kunnen.”

Nu is het secundair onderwijs opgedeeld in aso, bso, tso en kso. U wilt dat onderscheid opheffen?
Verdyck: "Wij willen een brede aanpak. In de eerste graad moeten leerlingen met de verschillende mogelijkheden kennis maken. Vanaf de tweede graad kan er meer gefocust worden op onderwijsvorm en studierichting. Maar het onderscheid tussen de verschillende onderwijsvormen zoals dat nu bestaat, zien we graag verdwijnen."

"Schoolkeuze hangt nog te vaak af van de sociale achtergrond"

“Je kan ook niet verwachten van twaalfjarigen dat zij zo'n moeilijke keuze al kunnen maken op die leeftijd. Met een slechte keuze in het huidige systeem krijg je minder interesse en minder leergoesting. Zo hypothekeer je hun hele secundaire schoolloopbaan. Dat uit zich ook in wat we kennen als het “watervalsysteem”."

Weg met de waterval dus?
Verdyck: “Absoluut. In onze onderwijsvisie zijn de verschillende vormen evenwaardig aan elkaar. Er is geen richting beter dan de andere. Jonge mensen moeten zich kunnen ontwikkelen volgens hun eigen talenten. Van het woord watervalsysteem zou in een goed onderwijssysteem dus geen sprake mogen zijn.”

“Aso wordt nu gepercipieerd als hoogwaardiger en beter. Wij moeten streven naar onderwijs waar alle vormen goed zijn en waar de gelijkwaardigheid wordt benadrukt .”

“Dit zou een van de speerpunten moeten zijn van de modernisering van het secundair. Voor ons is het ook belangrijk dat die modernisering er komt, ook al doen we het op dit moment internationaal nog steeds goed. We mogen de knelpunten niet uit het oog verliezen. Te veel jongeren komen in een studierichting terecht die niet aansluit bij hun interesses en mogelijkheden, te veel jongeren verlaten vandaag het secundair onderwijs zonder diploma."

Sommigen vinden dat het weghalen van het onderscheid tussen leervormen neerkomt op het creëren van eenheidsworst.
Verdyck: “In de hervormingsplannen en in onze visie blijven er hoe dan ook verschillende richtingen. De namen zullen veranderen en de doorstroom zal gemakkelijker worden. Maar uiteindelijk ga je altijd richtingen hebben die theoretischer zijn en andere die eerder praktisch gericht zijn.”

“De tussenschotten zoals die er nu zijn, bemoeilijken het vinden van de juiste plaats voor studenten. Het secundair onderwijs moet een soort continuüm worden.”

“Er is in de loop van de jaren een wildgroei aan studierichtingen geweest. Wij kijken ook naar de hervorming die nu op tafel ligt om dat terug te dringen.”

Dus samen beginnen en geleidelijk aan specialiseren door keuzevakken op te nemen?
Verdyck: "Precies. Samen beginnen en dan vanaf de tweede graad meer focussen op onderwijsvorm en studierichting."

Er is een masterplan voor de hervorming van het secundair onderwijs waarin het verminderen van ongediplomeerde schoolverlaters een prioriteit is. Gaat dat plan ver genoeg?
Verdyck: “Veel zal afhangen van de concrete uitwerking. Wij hadden in elk geval graag een bredere eerste graad gezien dan wat nu in het masterplan staat. Wij willen dat de eerste twee jaren voor leerlingen nog alle mogelijkheden openhouden. Zo breed gaat het masterplan spijtig genoeg niet. Voor ons mag het een stuk verder gaan.”

“Weg met het watervalsysteem"

Er is al heel wat politieke commotie rond het masterplan geweest. Maken jullie je zorgen?
Verdyck: “Het politieke debat loopt volop. Wat ik positief vind is dat ik hoor dat iedereen ervan overtuigd is dat de hervorming nodig is. Iedereen beseft de ernst van de knelpunten en wil inzetten op de modernisering. Sommige partijen zoals Open Vld willen ook het basisonderwijs hervormen. Dat is geen slechte zaak. Voor ons mag de leerplicht ook op jongere leeftijd beginnen, want daarmee leg je een goede basis voor zowel het socialiseren als het verwerven van vaardigheden.”

“Gelukkig is het besef van de noodzakelijkheid van de hervorming groot genoeg.”

Wanneer ziet u de hervorming afronden?
Verdyck:
“De minister wil nog steeds de architectuur van hoe de 3 graden er in het secundair onderwijs moeten uitzien afronden voor het zomerreces. Dan is er uiteraard nog veel werk nodig om alles concreet te maken. Ik hoop dat wij daar bij betrokken worden. Hoe dan ook blijven we dit belangrijke dossier opvolgen. Uiteindelijk gaat dit over onze jonge mensen die zoveel mogelijk kansen moeten krijgen om zich te ontplooien.”

Zijn er buiten uitstroom en studiekeuze nog aspecten van het secundair die verbeterd kunnen worden?
Verdyck: “Ook op het vlak van onderwijsorganisatie is er nog verbetering mogelijk. We moeten bijvoorbeeld meer werken met flexibelere trajecten. Leerlingen hebben verschillende snelheden binnen verschillende vakken. Een ideaal secundair onderwijs is er een dat daarmee rekening houdt en daar op inspeelt, dat eigenlijk meer op maat van de leerlingen gemaakt is.”

Hoe ziet u dat concreet?
Verdyck: “Leerkrachten staan vandaag alleen voor de klas, differentiëren is dan geen eenvoudige klus. Co- en teamteaching kan hier soelaas bieden. Sommige van onze scholen werken nu al met een groep leerkrachten die verantwoordelijk is voor een groep leerlingen. Dit biedt kansen voor een betere ondersteuning van de leerlingen. Als het nodig is kan één leerkracht zich bezig houden met één leerling.”

Powered by Labrador CMS