analyse> 'Arrest-KdG' zet vraagtekens bij samenwerking hogescholen

Politiek is ruziënde hogescholen beu

De ene hogeschool die de andere voor de rechter daagt en studenten die opeens zonder opleiding vallen? Het kan in Vlaanderen. De politiek wijst intussen met de vinger.

Gepubliceerd

'Onze hogescholen zeggen altijd dat ze goed overeenkomen, dat ze één grote club vrienden zijn. Ze geven ons als decreetgever, als overheid, de boodschap dat ze het onder elkaar wel zullen regelen. Ik heb vastgesteld dat het nu toch anders gelopen is.' Aan het woord is Koen Daniëls, parlementslid voor N-VA. Daniëls vertolkt de groeiende ergernis in de Vlaamse politiek over het ruziegedrag van enkele hogescholen.

Kop van jut is AP Hogeschool. Die trok in oktober naar het Grondwettelijk Hof met het verzoek drie graduaatopleidingen van een andere hogeschool, Karel de Grote (KdG), nietig te verklaren. AP, initieel ook gesteund door Thomas More, haalde haar slag thuis. Gevolg is dat een honderdtal studenten plots zonder opleiding vallen.

Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) schuwde nauwelijks kritiek voor de démarche van AP: 'Dit is het resultaat van een hogescholenstrijd die nu tot het verleden moet behoren.' Het beeld van de scholenstrijd wordt ook elders in het parlement veelvuldig ondersteund: 'Je ziet dat veel hogescholen nu elkaars studenten proberen af te snoepen met dezelfde opleidingen', stelt Hannelore Goeman van SP.A. 'Wij kijken in eerste instantie naar de VLHORA, want anders zal het de Vlaamse overheid zijn die moet ingrijpen.'

'Jetons'

Feit is dat de hogescholen, onder de koepel van de VLHORA, zelf altijd vragen hebben gesteld over de rol van de politiek in dit dossier. De drie geviseerde opleidingen van KdG werden toegekend in 2018, toen de graduaatsopleidingen van het volwassenenonderwijs naar de hogescholen werden overgeheveld. De transfer gebeurt met samenwerking van de Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO’s, red.), in Antwerpen kiezen die voor AP Hogeschool en Thomas More. KdG viel uit de boot.

'Dit is het resultaat van een hogescholenstrijd die nu tot het verleden moet behoren'

Ben Weyts, Vlaams Minister van Onderwijs

Crevits schoot KdG, dat zelf op zoek bleef gaan naar nieuwe opleidingen, te hulp door hen een decretale uitzondering toe te staan. De hogeschool mocht zelf tot vijf graduaatsopleidingen inrichten, zonder overleg met de CVO’s. KdG moest in tegenstelling tot de andere hogescholen ook niet beargumenteren of haar nieuwe opleidingen economische relevantie in de regio hadden. Naar de uitzondering wordt eufemistisch verwezen als zogenaamde 'jetons'. Dat Crevits' kabinetschef Dirk Broos voordien ook directeur bij KdG was, gaf de maatregel een geur van favoritisme.

Het Grondwettelijk Hof zag dan ook een ongelijke behandeling in de uitwerking van het dossier: 'Je zit natuurlijk met twee verschillende procedures waarbij de verplichtingen die op KdG lagen minder sterk waren', vertelt Dylan Couck, die het dossier namens studentenkoepel VVS opvolgde. 'Zij moesten bijvoorbeeld geen opleidingen en personeel van de CVO’s overnemen. Daarvoor was ook gewaarschuwd, maar het is vooral jammer dat studenten daar de dupe van zijn.'

De VLHORA heeft die uitzonderingsmaatregels steeds veroordeeld. Ook de Raad van State waarschuwde vroegtijdig dat de uitzondering ongrondwettigheid riskeerde. AP richtte samen met Thomas More al in de lente een vraag tot nietigverklaring van de bepaling aan het Grondwettelijk Hof. Desondanks begon KdG in september van dit jaar toch met de opleiding.

'Dat KdG de opleidingen ondanks het risico mocht beginnen, is slecht bestuur'

Hannelore Goeman, SP.A

'Het woord 'jetons', zoals in een casino, is in dit dossier goed gekozen. Mevrouw Crevits heeft gegokt en dacht dat het wel zou passeren, maar het zijn uiteindelijk de studenten die verloren', is Goeman scherp voor de vroegere minister van Onderwijs. 'Dat KdG de opleidingen ondanks het risico mocht beginnen, is slecht bestuur. Het lijkt mij echter vooral de politiek die hier in de fout is gegaan.'

Pest, twist en wrok

Dat een hogeschool op haar strepen staat hoeft daarom niet exemplarisch te zijn voor een groter onderliggend probleem van slechte samenwerking. Wat wel duidelijk is, is dat sommige hogescholen bereid zijn het hard te spelen om hun gelijk te halen.

Zo trok het Kortrijkse Howest naar de Raad van State om twee nieuwe richtingen aan te vragen. Volgens een gentlemen's agreement in de VLHORA zouden over geheel de koepel geen nieuwe opleidingen worden ingericht gedurende drie jaar in afwachting van een meer evenwichtige werkwijze.

Ook Howest behoort tot de VLHORA, maar weigerde zich naar die samenwerking te voegen. 'Los van de juridische realiteit is het jammer dat zo'n eenzijdige procedure de constructieve samenwerking binnen een koepel doorkruist', verklaart Simon van Damme, directeur van LUCA School of Arts.

KdG werd door de VLHORA dan weer verplicht om de naam van haar opleiding 'International Bussiness Management' te veranderen naar 'Bussiness Management'. Het gevolg was dat een honderdtal studenten in september een diploma kreeg met een andere titel dan waarvoor men was ingeschreven.

'Die ruzies zijn natuurlijk wat aan de oppervlakte komt, maar op zich wordt er goed samengewerkt'

Simon Van Damme, directeur LUCA School of Arts

Van Damme ontkent de claim dat hogescholen elkaar niets gunnen: 'Die ruzies zijn natuurlijk wat aan de oppervlakte komt, maar op zich wordt er goed samengewerkt tussen de hogescholen. Alleen halen die gesprekken de media niet, en die kleine ruzies wel.'

Één stad, één opleiding

Wat wel bijdraagt aan de concurrentie is het financieringsmodel in Vlaanderen. Dat gebeurt met een gesloten enveloppensysteem, waarbij een vaste pot geld op basis van inschrijvingscijfers wordt verdeeld. 'Je zit in Vlaanderen in een systeem waar je niet enkel moet groeien, maar vooral meer moet groeien dan de andere', vertelt Van Damme. 'Het geeft als resultaat dat je een soort wedstrijd krijgt om om ter snelst te groeien.'

Hogescholen die willen groeien door hun opleiding te verbreden stoten vaak op een veto van Vlaanderen. In het regeerakkoord staat de ambitie geformuleerd per stad voortaan nog maar een dezelfde opleiding aan te bieden – een doelstelling die Goeman onderschrijft. 'Als je in dezelfde poel studenten moet vissen, drijft dat de concurrentie enkel maar op. Dat is een logische uitkomst van het financieringssysteem.'

Van Damme ziet weinig heil in een ingreep van de Vlaamse politiek in het opleidingslandschap van de hogescholen: 'De stelling dat er slechts één aanbieder per stad kan zijn, is een nogal simplistische kijk op het gegeven. Ik noem een snel groeiende studentenstad als Antwerpen: daar is bijvoorbeeld echt wel ruimte voor twee grote verpleegkundeopleidingen. Daarin zit volgens mij niet de efficiëntiewinst.'

'Ik denk vooral dat het nodig is dat er wat rust komt in het programmeren van dat onderwijsaanbod. Uiteindelijk is Vlaanderen één grote regio. Ik heb het steeds moeilijker met dat subregionale. Wat betekent het 'West-' of 'Oost-Vlaamse' nog als studenten zich steeds meer afvragen of ze voor hun studie naar Amsterdam gaan of Parijs?'

Powered by Labrador CMS