artikel> Maar nog steeds onzekerheid over opleidingsplaatsen specialisatie
Opluchting bij geneeskundestudenten over stageplaatsen
Door de hervorming van de opleiding geneeskunde zijn er dit semester bijna dubbel zoveel stages nodig. De basisstages zijn 100% in orde. Over de specialisaties bestaat veel meer onzekerheid.
Door de verkorting van de basisopleiding geneeskunde van 7 naar 6 jaar studeren in 2018 twee jaren af. Er is dus veel meer nood aan stage- en specialisatieplaatsen (de zogenaamde ‘dubbele cohorte’). De basisstage werken de geneeskundestudenten af in de masteropleiding, de specialisatieplaatsen in de ManaMa.
‘Dit semester lopen er ongeveer 780 studenten tegelijkertijd stage, waar dat normaal schommelt tussen de 370 en de 450’, duidt de decaan van de faculteit Geneeskunde, Paul Herijgers. ‘De studenten die nu in hun tweede master zitten, beginnen nu aan hun stages en die zijn 100% in orde. Er zijn geen afwijkingen of stages opgedrongen. Alles is gelopen zoals we het vier jaar geleden hadden uitgetekend.’
'Het voornaamste probleem zit bij de specialisaties'
Matthias Claeys, voorzitter Vlaams Geneeskundig Studentenoverleg
Herijgers wijst erop dat een deel van de oplossing inhield om meer studenten naar het buitenland toe te laten. ‘Omdat we zoveel meer stageplekken nodig hadden, hebben we maatregelen moeten nemen. Normaal is buitenlandse periode beperkt tot drie maanden, nu hebben we in deze periode toegelaten dat ze tot zes maanden buitenlandse stage mogen volgen. Natuurlijk er altijd voor zorgend dat het stageplaatsen zijn waar ze hun eindtermen en leerdoelen kunnen halen. Ze worden niet zomaar ‘weggestuurd’.’
Matthias Claeys, voorzitter van het Vlaams Geneeskundig StudentenOverleg en geneeskundestudent aan de UGent, bevestigt dat de basisstages goed werden opgevangen. ‘Er werd redelijk eenvoudig meer stageplaatsen gecreëerd. Het voornaamste probleem zit evenwel bij de specialisaties.’
Onzekerheid troef
Na de master kiezen de geneeskundestudenten namelijk doorgaans een specialisatie waar ook een opleidingsplaats bijhoort. Dat betekent dat er dus veel meer opleidingsplaatsen nodig zijn dan normaal. ‘Daar is op dit moment zeer weinig over geweten’, vindt Claeys.
In december voorspelde de Planningscommissie van de FOD Volksgezondheid dat er in Vlaanderen in 2018 een tekort van 444 opleidingsplaatsen zou zijn. Een schatting die de universiteiten verwierpen. ‘Op de manier waarop die cijfers bijeengesprokkeld zijn, is toch wel methodologische kritiek mogelijk’, reageert decaan Herijgers.
‘Of elke universiteit trouwens even goed voorbereid is, weet ik niet’, gaat Herijgers verder. ‘Ik spreek voor Leuven, en voor onze Leuvense studenten zijn er goede indicaties dat het zal lukken.’
Claeys heeft toch bedenkingen. ‘De universiteiten hebben de schatting van de Planningscommissie weerlegd, wat natuurlijk logisch is. Ze kunnen het moeilijk maken om te zeggen dat er een probleem is. Antwerpen kan bijvoorbeeld moeilijk communiceren dat er een probleem is als Leuven net het omgekeerde doet.’
‘In de ogen van de universiteiten is er eigenlijk ook geen probleem’, licht Claeys verder toe. ‘Zij denken dat hun plaatsen is toegezegd vanuit de perifere ziekenhuizen (de niet-universitaire ziekenhuizen, red.), maar dat is niet sluitend of zeker.’
Claeys geeft een voorbeeld. ‘Stel je voor: de diensthoofden Dermatologie in Leuven, Antwerpen, Brussel en Gent gaan allemaal op zoek naar opleidingsplaatsen. De perifere ziekenhuizen krijgen dus van verschillende kanten aanvragen om opleidingsplaatsen aan te bieden. Het gevaar bestaat dat de universiteiten denken dat ze elk een opleidingsplaats hebben, terwijl dat helemaal niet zeker is.’
De voorzitter van het Vlaams Geneeskundig StudentenOverleg benadrukt dat er vooral onzekerheid is: ‘Ze kunnen ons op dit moment niets beloven, net omdat die perifere stagemeesters dat ook niet kunnen. Het is pas volgend jaar dat die perifere stagemeesters de universiteiten tegen elkaar kunnen uitspelen. Het komt er dan op neer om het beste netwerk te hebben.’
Claeys is geen voorstander van die aanpak: ‘Wij zijn eerder voorstander van meer coördinatie tussen de universiteiten. Het moet ook transparanter, wat op dit moment totaal niet het geval is. Laat het eenduidig en rechtlijnig zijn. We willen geen getouwtrek achter de schermen.’
Netwerk en reputatie helpt
Paul Herijgers wil vooral de KU Leuven-studenten geruststellen. ‘We hebben er goeie hoop op dat het zal lukken. We blijven natuurlijk altijd op onze qui vive tot alle contracten getekend zijn. Natuurlijk is er in bepaalde disciplines meer concurrentie dan elders, maar dat zal niet meer of niet minder zijn dan andere jaren. De studenten zullen sowieso niét met lege handen achtergelaten worden.’
Herijgers geeft wel aan dat de situatie van de opleidingsplaatsen veel complexer is dan de basisstages. ‘Bij de opleidingsplaatsen speelt veel meer regelgeving en financiering. Dat zijn geen masterstudenten meer maar studenten in beroepsopleiding en die moeten dus betaald worden. De stagemeesters moeten ook een erkenning hebben die niet door de universiteit wordt bepaald maar door de Hoge Raad van Specialisten en Huisartsen. Er zijn wettelijke criteria, etc. Dat is een administratieve mallemolen.’
'Leuven heeft een uitgebreid netwerk en een goede reputatie'
Astrid Goedseels, onderwijscoördinator Geneeskunde bij Medica
Astrid Goedseels, onderwijscoördinator Geneeskunde bij Medica, geeft aan dat er nog altijd onzekerheid is, maar rekent wel op de KU Leuven. ‘Leuven heeft een uitgebreid netwerk en een goede reputatie. Anderzijds is er met de perifere ziekenhuizen geen vast verbond. We kunnen niet goed inschatten in hoeverre die ziekenhuizen zich gaan houden aan onze belofte en niet aan die van bijvoorbeeld de Universiteit Antwerpen.’
Maken de geneeskundestudenten aan de KU Leuven zich eigenlijk zorgen? ‘Nee, voorlopig nog niet eigenlijk. Als je in gesprek gaat met masterstudenten en zegt dat de planningscommissie een tekort van 444 opleidingsplaatsen voor Vlaanderen voorspelt, antwoorden ze dat ze er vertrouwen in hebben dat het wel goed komt aan de KU Leuven.'
Bovendien wijst ze er op dat het voor iedereen duidelijk is dat het aantal opleidingsplaatsen een groter probleem wordt in Wallonië. 'Al zullen de zorgen om de opleidingsplaatsen bij onze studenten ook nog wel groeien naarmate de stage vordert.’