recensie> 'Moeten er eerst doden vallen op een kruispunt vooraleer we de boel recht trekken?'
Onderwijsdebat CDS en LVSV
Met het Onderwijsdebat brachten CDS en LVSV dinsdag een explosieve politieke discussie van het Vlaamse toneel naar een Leuvense aula.
Na een jarenlange inhoudelijke stand-still buigt het Vlaams Parlement zich momenteel over de eindtermen voor het Vlaamse onderwijs. Daarover lagen met name N-VA en Katholiek Onderwijs Vlaanderen afgelopen zomer enkele malen publiekelijk in de clinch. Vele scherpe open brieven en interviews later vinden beide partijen elkaar terug in de kleine aula van het MTC. Veto brengt verslag uit.
Het panel bestaat uit delegaties van zowel de politieke als de academische wereld. Van de N-VA is onderwijsexpert en pedagoog Koen Daniëls aanwezig. Groen vaardigt Elisabeth Meuleman af. Beiden zitten samen in de Commissie voor Onderwijs van het Vlaams Parlement.
Aan de andere kant van de tafel is Lieven Boeve te vinden. De oud-decaan van de Faculteit Theologie zit er in zijn hoedanigheid als hoofd van het Katholieke Onderwijs. Last but not least wordt ook Johan Lievens voorgesteld, doctorandus in het Onderwijsrecht aan de rechtenfaculteit van Leuven. Hij wordt door moderator Jonas Vernimmen, ex-preses van VRG en collega van Lievens, omwille van zijn academische expertise voorgesteld als ‘Googleman’ voor de juridische fact-checks.
Grote afwezige van de avond is ongetwijfeld het Officieel Onderwijs GO!. Als enige vertegenwoordiger van een onderwijskoepel zal Boeve zich meermaals alleen tegenover de aanwezige beroepspolitici moeten weren.
Crash-course
Dat het debat niche zal worden, blijkt al uit de topics die ter sprake zullen komen. Toch onderneemt Vernimmen een lovenswaardige poging om het publiek een crash course Vlaams Onderwijs te doceren. Niet overbodig, want het debat heeft een jong studentenpubliek aangetrokken.
Al snel wordt een eerste consensus bereikt. Iedereen aan tafel ziet in dat er gesleuteld moet worden aan de eindtermen, de door de overheid opgelegde minimumdoelen waar Vlaamse leerlingen aan moeten voldoen aan het einde van hun opleiding. Deze doelstellingen, geïntroduceerd in 1997, zijn niet meer aangepast aan onze huidige complexe en digitale maatschappij.
Als topman van het Katholieke Onderwijs is Boeve naar eigen zeggen uitermate bevreesd voor een verregaande uitbreiding van de eindnormen en een politiek die het onderwijs 'tot in het klaslokaal dicht betonneert'. Meermaals wordt verwezen naar de grondwettelijk verankerde vrijheid van onderwijs die aan de onderwijsnetten de vrijheid moet bieden hun eigen accenten te leggen.
Vlaams Parlementslid Koen Daniëls (N-VA), door sommigen schaduwminister van onderwijs genoemd, betwist deze stelling ten zeerste en verdedigt het recht van de overheid om zich in te laten met de invulling van het onderwijs. Hij haalt zwaarwichtige argumenten aan waaronder de Magna Carta, de Verlichting en de retorische vraag of er 'eerst doden moeten vallen op een kruispunt vooraleer we de boel recht trekken'.
Daniëls spreekt verder van een heuse ‘perceptie-oorlog' en houdt prompt enkele concrete eindtermen in de lucht die moeten aantonen dat wat de overheid in petto heeft niet veel afwijkt van de huidige eindtermen. Eén zin worden er drie, één alinea worden er twee, enzoverder. Wanneer Boeve terug aan de beurt komt veegt hij het voorgelegde bewijs van tafel met de boodschap dat Daniëls misleidend eindtermen van het lager en secundair onderwijs naast elkaar zou leggen. Het water tussen beide zienswijzes blijkt zo diep dat men het zelfs niet eens kan zijn over de feiten.
Daniëls’ tegenhanger bij Groen, Elisabeth Meuleman, heeft het ondertussen moeilijk om standpunt tussen beide visies in te nemen over dit onderwerp. Enerzijds steunen zij en haar partij mee de herziening en de invoering van nieuwe eindtermen – waaronder interreligieuze competenties –, anderzijds pleit ze voor een reductie van het geheel.
Bij de bespreking van de hervorming van het secundair onderwijs die de Vlaamse Regering begin dit jaar goedkeurde, kan Meuleman dan weer sterker uit de hoek komen als oppositielid. Ze hekelt de voorkeur voor ‘early tracking’ (leerlingen al vroeg in hun opleiding studiekeuzes laten maken) en herhaalt het partijstandpunt voor een brede vorming in de eerste graad met differentiatie voor sterkere en zwakkere leerlingen.
Voetbal
Over de ongewenstheid van aparte islamitische scholen lijkt iedereen het eens. 'Mooi,' grapt Daniëls, 'dan kunnen we nog het einde van de voetbal zien.' In realiteit blijkt de consensus toch minder ver reikend dan gedacht. Zo vindt Meuleman dat men moet kijken naar waarom er binnen de moslimgemeenschap de vraag rijst naar aparte scholen. Volgens haar ligt de oorzaak van segregatie in het feit dat zij zich niet welkom voelen in de reguliere onderwijsinstellingen.
In dat kader komt ook het hoofddoekenverbod ter sprake. Daniëls spreekt over een noodzakelijkheid en haalt een anekdote uit zijn vorige carrière als leerkracht naar boven waarin hij omging met moslimstudenten en -ouders. Het is niet de eerste keer in dit debat dat Daniëls schijnbaar alledaagse anekdotes en beeldspraak gebruikt om een stelling eenvoudig te onderbouwen.
Boeve is dan weer genuanceerd. Hij pleit voor een in concreto aanpak zoals die in zijn visie van ‘Katholieke Dialoogscholen’, pedagogische projecten van dialoog tussen verschillende levensvisies vanuit een Christelijk mensbeeld. Gelukkig is er Lievens om de kwestie juridisch technisch te plaatsen. Hij wijst op rechtspraak van de Raad van State die een algemeen hoofddoekenverbod momenteel als buitenproportioneel beschouwt binnen het gemeenschapsonderwijs.
Soms lijken de afgevaardigden het aanwezige publiek zelfs te vergeten waardoor we getrakteerd worden op een intiem politiek overleg, nu en dan doorspekt met theoretische ophelderingen van Lievens. Na ruim twee uur blijken er uiteindelijk geen nieuwe bruggen gebouwd. Vooral de ideologische onenigheid tussen N-VA en het Katholiek Onderwijs is te groot om zomaar even een vergelijk te vinden. Aangezien de geplande hervorming van de eindtermen ondertussen gewoon doorgaat, is het verder enkel uitkijken naar het volgende conflict.