analyse> De Vlaamse regeringsplannen doorgelicht

Onderwijs onder Weyts: De nieuwe Vlaamse regering in vijf punten

Ben Weyts (N-VA) is de nieuwe minister van Onderwijs en er blaast een nieuwe wind door zijn domein. Dat vraagt om een doorlichting van zijn regeerakkoord.

Lees ook:

Vlaamse regering bespaart 228,4 miljoen euro op universiteiten

Het boemerang-effect van besparen op innovatie en wetenschap

1. ORIËNTERING

In de eerste plaats legt ook deze Vlaamse regering de nadruk op een goede oriëntering: elke student moet op de juiste plaats komen. De Columbusproef (een online oriëntatieproef, red.) was daarvoor al uitgewerkt onder minister Crevits.

Stokpaardje van Crevits waren ook de niet-bindende toelatingsproeven, oftewel ijkingstoetsen. Die worden deze legislatuur in de eerste plaats uitgebreid, maar er wordt 'in overleg met de hogeronderwijsinstellingen' ook bekeken voor welke opleidingen het aangewezen is om die ijkingstoetsen bindend te maken.

Het zou dan minstens gaan om de lerarenopleiding en de opleiding Diergeneeskunde. Vanwege het hoge aantal afstudeerders bij Diergeneeskunde in vergelijking met de vacatures, lag vorig jaar het voorstel van een ingangsexamen al op tafel. Uiteindelijk werd dat een verplichte ijkingstoets, die de nieuwe regering nu toch bindend wil maken in combinatie met een beperking op het aantal buitenlandse studenten (zie Taalbeleid en Internationalisering).

'Een ingangsexamen blijft een momentopname en versterkt de ongelijkheid, dat zien we bij Geneeskunde'

Hannelore Goeman, Vlaams parlementslid (SP.A)

Vlaams parlementslid Hannelore Goeman (SP.A) kan zich niet vinden in die plannen: 'Dit is een gemakkelijke oplossing. In de eerste plaats hebben we een goede oriëntatie in het middelbaar nodig zodat toekomstige studenten een juist beeld krijgen van de opleiding, eventueel in combinatie met een niet-bindende toelatingsproef als sluitstuk. Maar een ingangsexamen blijft een momentopname en versterkt de ongelijkheid, dat zien we bij Geneeskunde.'

Er wordt ook gekeken naar de lerarenopleiding voor een ingangsexamen, om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. UCLL-programmadirecteur Greet Decin en opleidingsverantwoordelijke Els Bertrands stellen dat de lerarenopleiding geen vragende partij is voor zo'n proef omdat die niet de nodige competenties van een leraar kan meten. Het gaat enkel om de kennis bij aanvang van het traject, maar niet over leervermogen, motivatie of professionele vaardigheden.

Bovendien zou er te weinig correlatie zijn tussen de huidige instaptoets en de slaagcijfers na een eerste jaar en al helemaal niet na het volledige traject. Onderhandelaars benadrukken dat er wel degelijk een nieuw ingangsexamen zal worden ontwikkeld, en dat de huidige instaptoets dus niet bindend wordt gemaakt.

De Zweedse partners richten al hun pijlen op de 'doorgedreven flexibilisering' om de studieduur te verkorten

Decin en Bertrands zijn meer voorstander van extra middelen om te kunnen remediëren tijdens het traject van de studenten: 'Ze zijn dan heel bevlogen om leraar te worden en zullen die extra moeite om de inhoud te verwerven wel doen. De filosofie van de huidige regering is om in te zetten op talent, maar het zou jammer zijn als talent verloren gaat dat met een kleine ondersteuning zou kunnen renderen – zeker met het oog op het huidige lerarentekort.'

Ten slotte gaat het ook over heroriëntering: bij een foute keuze moeten studenten sneller kunnen schakelen. Daartoe wordt onder andere de inputfinanciering aangepast, de volle pot geld die een instelling krijgt per startende student in een opleiding. Die maakt dat een instelling nu minder aangemoedigd wordt om een student na een mislukt eerste jaar door te sturen naar de ideale richting aan een andere instelling, maar eerder naar een richting die de instelling zelf ook aanbiedt.

2. FLEXIBILISERING

Een betere oriëntering wordt gekoppeld aan een hardere selectie in de opleiding zelf. De Vlaamse slaagcijfers in het hoger onderwijs ogen pover en de Zweedse partners richten daarom al hun pijlen op de 'doorgedreven flexibilisering' om de studieduur te verkorten. In praktijk is dat beleid op twee pijlers gebouwd: een striktere handhaving van studiepunten in het eerste jaar en een 'harde' knip tussen bachelor- en masterniveau.

In totaal zou het optrekken van die grens dus 7072 eerstejaarsstudenten extra raken over heel Vlaanderen.

Die striktere handhaving verplicht starters minimaal 50 studiepunten op te nemen, met de vereiste ook voor 50% daarvan te slagen om de opleiding verder te zetten. Voor het academiejaar 2017-2018 zat alvast 35,03% van de Vlaamse eerstejaarsstudenten onder dat percentage, tegenover 9,14% die onder de 30%-maatregel van de KU Leuven zou zitten. In totaal zou het optrekken van die grens dus 7072 eerstejaarsstudenten extra raken over heel Vlaanderen.

Uit het oog springt de maatregel dat startende generatiestudenten (niet-werkstudenten) minstens 50 van de normaal 60 studiepunten moeten opnemen. Dat om onder andere hun studietoelage te behouden, tegenover minstens 27 nu. Gemiddeld nemen zij nu 56,55 studiepunten op.

Vlaams parlementslid Koen Daniëls (N-VA): 'Het is belangrijk dat generatiestudenten in de regel starten met een volledig jaar en niet al meteen opgezadeld zitten met een extra jaar omdat ze reeds vakken – meestal de moeilijkere – van het eerste jaar niet opnemen. Bovendien denken instellingen na over welke opleidingsonderdelen waar in het curriculum vallen. Het is dan ook de bedoeling dat dat zo veel mogelijk in die logische volgorde en samenhang gevolgd wordt.'

'Er staat in feite weinig in het regeerakkoord over hoger onderwijs dat wetenschappelijk onderbouwd is'

Dylan Couck, bestuurder Onderwijs bij VVS

Daniëls hoopt dat de maatregelen voornamelijk tot gedragswijzigingen zullen leiden: 'Studenten zijn zich vaak niet bewust van de gevolgen van een langere studieduur. Langer studeren heeft niet alleen een financiële kost voor student en ouder, je komt ook later op de arbeidsmarkt en dat heeft gevolgen voor de pensioenregeling van de student. Je moet nog steeds een loopbaan van minimaal 40 jaar doorgaan.'

Die gedragswijziging zou ook tijdens de bachelor studenten moeten stimuleren. Vorig jaar had 25% van de startende masterstudenten in Vlaanderen nog bachelorvakken te verwerven. Een harde knip tussen bachelor en master en stringentere modeltrajecten op basis van volgtijdelijkheid (de vereiste om voor bepaalde vakken te slagen om aan aansluitende vakken te beginnen), moeten daarom aanzetten tot een beter honoreren van het modeltraject.

Maar of die gedragswijziging met de huidige maatregelen zal optreden, is grotendeels ongeweten: 'Er staat in feite weinig in het regeerakkoord over hoger onderwijs dat wetenschappelijk onderbouwd is', meent Dylan Couck, bestuurder onderwijs bij de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS). 'De regering hoopt op afschrikwekkend gedrag, maar die zagen we niet bij de invoering van vergelijkbare maatregelen aan universiteiten. De aanpak vertrekt vanuit het buikgevoel, weinig is evidence-based.'

De Soete-norm is uiteindelijk niet in het akkoord geraakt

Hannelore Goeman van SP.A sluit zich aan bij die kritiek: 'Er zijn nog te vaak te weinig cijfers. Minister Crevits had bijvoorbeeld een databank beloofd voor cijfers van studenten uit kansengroepen, maar die is er nog steeds niet. Meer nog, ze heeft bespaard op beleidsonderzoek.'

3. RATIONEEL HOGER ONDERWIJSLANDSCHAP

De Soete-norm, die bacheloropleidingen met minder dan 115 studenten en masteropleidingen met minder dan 20 wil afschaffen, is uiteindelijk niet in het akkoord geraakt. Wel wordt aan richtlijnen gewerkt voor de beoordeling van nieuwe bachelor- en masteropleidingen, in de eerste plaats ontwikkeld door de universiteiten en hogescholen zelf.

Vreemd genoeg kondigt de regering in een volgende paragraaf vier nieuwe richtingen aan voor de UHasselt (bachelor Sociale Wetenschappen en masters Materiomics, Health Care en Verpleeg- en Vroedkunde) en de vervollediging van de opleidingen TEW en Handelswetenschappen voor Kulak in Kortrijk, naast andere gelijkaardige West-Vlaamse hogeschoolopleidingen. Of zij dan ook onder de nieuwe beoordeling zouden vallen, moesten meerdere onderhandelaars ons het antwoord schuldig blijven.

De KU Leuven zou maar op twee bijkomende anderstalige programma’s kunnen rekenen

Daarnaast is het onduidelijk of de KU Leuven zelf wel vragende partij is voor de nieuwe opleidingen aan de Kulak. Vanuit de KU Leuven is daar alvast niet voor gelobbyd. De vraag kwam vooral van CD&V, die provinciaal meer verankerd is in West-Vlaanderen. Duidelijk wordt dat hoewel er ook globale motieven voor rationalisering spelen, vooral lokale economische motieven de doorslag hebben gegeven. Van KU Leuven zelf konden we nog geen bevestiging krijgen dat de richting wordt ingericht. De Vlaamse begroting voorziet nu tien miljoen euro als opstartfinanciering voor de nieuwe Hasseltse en West-Vlaamse richtingen.

4. TAALBELEID EN INTERNATIONALISERING

Het was al langer een eis van de Vlaamse universiteiten om meer anderstalige opleidingen te kunnen inrichten, de nieuwe Vlaamse regering komt daar nu alvast aan tegemoet. Al is dat niet van harte, want vooral bij de Vlaams-nationalisten van N-VA lag een verhoging van de quota van oudsher symbolisch moeilijk.

De aanpassing was volgens bronnen dan ook het enige ideologische twistpunt in de discussie over het hoger onderwijs. De verhoging van 6% naar 9% anderstalige bacheloropleidingen zal niet het grote verschil maken: de KU Leuven zou bijvoorbeeld maar op twee bijkomende programma’s kunnen rekenen.

'Nederland kan niet verwachten dat Vlaanderen de gevolgen van hun numerus fixus maar moet oplossen'

Koen Daniëls, Vlaams parlementslid (N-VA)

Voor masteropleidingen blijven de oude quota behouden, al zou daar sterker worden opgetreden tegen de praktijk van 'spookopleidingen'. Voorlopig moet voor iedere anderstalige opleiding in een equivalent met meer dan 50% Nederlandstalige vakken worden voorzien. Vlaamse universiteiten durven echter al eens creatief omspringen met die vereisten in de praktijk, bijvoorbeeld door een vak in het Engels te doceren, maar het examen in het Nederlands af te nemen. De spookopleidingen zouden binnen de huidige wetgeving worden bestreden met behulp van een regeringscommissaris.

Daarnaast wordt gekeken naar een beperking van het aantal buitenlandse studenten in de opleidingen Geneeskunde en Diergeneeskunde. Koen Daniëls: 'Nederland laat elk jaar maar 225 studenten starten in Diergeneeskunde, op een bevolking van 18 miljoen. Maar in Vlaanderen zitten maar liefst 733 Nederlandse studenten Diergeneeskunde, 25% van alle studenten Diergeneeskunde. Bovendien is er voor al die afgestudeerden geen plaats op de arbeidsmarkt. In het belang van de overheidsfinanciën én de sector kan Nederland niet verwachten dat Vlaanderen de gevolgen van hun numerus fixus maar moet oplossen.'

De beperking van buitenlandse studenten kan echter nog lastig worden: gelijkaardige wetgeving is in andere EU-lidstaten al aangevochten geweest voor het Europees Hof van Justitie, maar Daniëls verzekert dat er geen juridisch probleem zou zijn voor Vlaanderen.

Als je de zaak verliest kan daar nog een rechtsplegingsvergoeding bij komen, in beginsel vastgelegd op 700 euro

Voor de UAntwerpen betekent de beperking echter een financiële aderlating. De helft van hun huidige bachelorstudenten Diergeneeskunde zouden immers Nederlanders zijn. Daarbovenop komen de besparingen én de nieuwe richtingen voor concurrent UHasselt.

5. EXAMENBETWISTINGEN

De nieuwe Vlaamse regering wil de Raad voor Betwistingen inzake Studievoortgangsbeslissingen in de Dienst van de Vlaamse Bestuursrechtscolleges integreren, die op zijn beurt wordt omgevormd tot één Vlaamse Bestuursraad. Die Dienst behandelt nu al onder andere vergunningsbetwistingen, weliswaar met een grote achterstand.

Op dat punt bestaan onder de instellingen en studenten heel wat bezorgdheden. Op dit moment is een procedure voor de Raad voor Betwistingen gratis. Er kan met een advocaat worden gewerkt, maar dat is niet noodzakelijk. Daar zou verandering in kunnen komen, omdat voor een procedure bij de Dienst normaal 'rolrechten' betaald moeten worden en de procedures op dit moment te complex zijn om zonder advocaat te doorlopen. Als je de zaak verliest kan daar bovendien nog een rechtsplegingsvergoeding bij komen, in beginsel vastgelegd op 700 euro.

'Niet de bedoeling dat de historische budgettaire achterstand wordt ingehaald ten koste van het hoger onderwijs'

Hannelore Goeman (SP.A)

Veel zal afhangen van hoe de wetgeving er zal uitzien, zegt Dylan Couck van VVS. Hij hoopt dat de bijzitters, die afgevaardigd worden door de instellingen en de onderwijspraktijk binnenbrengen bij de beraadslaging, zeker niet verdwijnen. Iets waar de dienst, aldus Couck, wel om vroeg.

Daarnaast vroeg de dienst ook om voltijdse rechters om de betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen te behandelen, terwijl de pieken in juni, september en februari liggen en de rechters nu per zaak worden betaald. De dienst zou de rechters dan doorheen het jaar voor zijn andere colleges kunnen gebruiken en omgekeerd: rechters gespecialiseerd in vergunningsbetwistingen voor de examenbetwistingen gebruiken, iets waar Couck van huivert.

Koen Daniëls (N-VA) verzekert dat het zo ver niet zal komen: 'Uiteraard gaat in het betrokken college kennis aanwezig zijn inzake onderwijs- en procedurerecht als ze uitspraken doen over onderwijszaken. We garanderen dezelfde kwaliteit en rechtszekerheid, maar de omkadering wordt veranderd.'

CONCLUSIE

De grootste focus lag tijdens de onderwijsonderhandelingen op het leerplichtonderwijs en niet op het hoger onderwijs. Dat zie je ook in het regeerakkoord: van de 26 onderwijspagina's gaan er vier over hoger onderwijs. En ook financieel gezien wordt vooral geknipt in het hoger onderwijs (en ook het secundair), om ruimte te maken voor investeringen in andere onderwijsdomeinen.

Dat is iets wat Hannelore Goeman (SP.A) kwaad maakt: 'Het is niet de bedoeling dat de historische budgettaire achterstand in het lager en kleuteronderwijs wordt ingehaald ten koste van het hoger onderwijs.' Tenslotte zullen de plannen snel gaan: Koen Daniëls meldt dat het de bedoeling is om jaar na jaar de plannen uit te rollen. Een logische eerste stap zou dan de eerder besproken 50-50-maatregel zijn (minimum 50 studiepunten opnemen, voor minimum 50% slagen), in combinatie met de plannen voor een goede oriëntering omdat beide starten in het eerste jaar.

Powered by Labrador CMS