artikel> Hoe goed voorspelt de oriënteringstoets bij Wetenschap & Technologie je slaagkansen?
Minister wil verplichte, ingenieurs bindende ijkingstoets
De KU Leuven organiseert elk jaar een niet-verplichte, niet-bindende ijkingstoets. Zowel onderwijsminister Crevits (CD&V) als de faculteit Ingenieurswetenschappen zien dat graag anders.
In 2013 werd op initiatief van verschillende Vlaamse faculteiten ingenieurswetenschappen de ijkingstoets in het leven geroepen. Die test biedt studenten de kans om na te gaan of hun kennis en inzicht beantwoordt aan de vereisten van de opleiding die ze willen volgen.
Binnen de groep Wetenschap en Technologie (W&T) wordt de test in Leuven ingericht door de faculteiten Ingenieurswetenschappen, Wetenschappen, Industriële Ingenieurswetenschappen en Bio-ingenieurswetenschappen.
Wiskundevragen maken daarbij steeds het basisdeel uit. Carolien Van Soom van de faculteit Wetenschappen verklaart: ‘Uit onderzoek blijkt dat het wiskundeniveau je studiesucces het beste voorspelt. Dat geldt ook voor een opleiding chemie of bio-ingenieur.’ Afhankelijk van de richting die je volgt wordt naast dat basisdeel wiskunde al dan niet nog een opleidingsafhankelijk deel toegevoegd, zoals wetenschappelijk redeneren of chemie.
‘Deelname aan de ijkingstoets wordt verplicht’
Hilde Crevits, Minister van Onderwijs (CD&V)
Uit data-analyse blijkt dat er bijvoorbeeld bij de burgerlijk ingenieurs een sterke correlatie bestaat tussen slagen op de ijkingstoets en het goed doen in je eerste bachelor (zie grafiek). Het omgekeerde geldt evenzeer: wie een laag cijfer behaalt, heeft veel minder kans de opleiding tot een goed einde te brengen. Van de studenten burgerlijk ingenieur die van 2013 tot 2015 deelnamen aan de ijkingstoets en minder dan 10 op 20 scoorden, had 47 procent in januari minder dan 30 procent studie-efficiëntie. Voor studenten die 14 of meer haalden, was dat slechts 8 procent.
Bindende ijkingstoets
Philip Dutré, vicedecaan onderwijs aan de faculteit Ingenieurswetenschappen, vindt die cijfers veelzeggend genoeg om te pleiten voor een bindende ijkingstoets. Studenten moeten dan deelnemen en slagen voor ze aan de opleiding mogen beginnen. Dutré licht toe: ‘De ijkingstoets is een goede manier om de wiskundekennis te testen. Het geeft leerlingen een indicatie van welk niveau we verwachten en of ze daar al dan niet aan voldoen.’
Op die manier verandert de ijkingstoets in principe in een toelatingsexamen zoals dat tot 2002 voor de burgerlijk ingenieurs bestond. Dutré beaamt: ‘Het ingangsexamen had decennialang zijn nut bewezen. De faculteiten Ingenieurswetenschappen in Leuven, Gent en Brussel hebben zich dan ook altijd tegen de afschaffing ervan verzet.’
Minister van onderwijs Hilde Crevits gaat niet mee in het verlangen naar een bindende proef: ‘We zien die proeven als een hulp bij de studiekeuze, niet als een instrument om die keuze te beperken.’ De minister wil studenten wel verplichten om deel te nemen.
‘De faculteit Ingenieurswetenschappen is altijd tegen de afschaffing van het toelatingsexamen geweest’
Philip Dutré, vicedecaan Onderwijs Ingenieurswetenschappen
De zaak is uitgemaakt: ‘Deelname aan de ijkingsproeven wordt verplicht’. De reden is simpel: ‘We willen dat iedereen die een studiekeuze maakt dat doet op basis van een maximale inschatting van zijn capaciteiten. De ijkingstoets houdt de studenten een spiegel voor.’
Op dit moment is de ijkingstoets bindend noch verplicht: studenten kiezen zelf of ze deelnemen. Iemand die nul haalt, kan in principe gewoon aan de opleiding beginnen.
Het deelnamepercentage verschilt sterk per faculteit. Aan de KU Leuven lopen de burgerlijke ingenieurs voorop: van de eerstebachelorstudenten heeft dit jaar 88 procent deelgenomen. Bij wiskunde, fysica en informatica gaat het om 35 à 40 procent. Voor richtingen als chemie en biologie neemt minder dan 20 procent deel. Bij industriële ingenieurswetenschappen is de participatiegraad zelfs maar 16 procent.
Doel
Maarten Pinxten van de faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen dicht de test een drievoudig doel toe: ‘Het geeft studenten een idee van het niveau van de opleiding, ze kunnen zich positioneren ten opzichte van andere studenten en wie slecht scoort, heeft de mogelijkheid zich te heroriënteren.’
Vooral wat betreft oriëntering is het de vraag in welke mate de toets aan haar doelstelling beantwoordt. Gaan studenten hun studiekeuze laten afhangen van het resultaat dat ze behalen? Pinxten nuanceert. ‘88 procent van de deelnemende studenten start aan de opleiding. Het heroriënteringseffect is dus eerder klein. Ik ben echter niet van mening dat dat 'te' laag is aangezien het doel van de ijkingstoets breder is dan enkel heroriënteren.’
Voor twijfelaars is de ijkingstoets wel al een waardevol instrument: het kan een doorslaggevende factor zijn in hun studiekeuze. 71 studenten die deelnamen aan de ijkingstoets binnen de groep W&T maar uiteindelijk in een andere richting startten, vulden een online bevraging in. 48 procent van hen gaf daarin aan dat het resultaat op de ijkingstoets heeft meegespeeld in hun beslissing om niet met de opleiding te starten.
IJkingstoetscomissies
De KU Leuven staat niet alleen in de organisatie van de ijkingstoets: het gaat om een gezamenlijk initiatief van verschillende Vlaamse universiteiten. Zo is de faculteit Ingenieurswetenschappen van de UGent sinds het prille begin bij de toets betrokken. Het aantal deelnemers daar is stabiel: elk jaar gaat het om zo’n 50 tot 55 procent van de beginnende studenten.
In Leuven is de opkomst groter. Bart Dhoedt, professor aan de UGent, licht toe: ‘Dat het deelnamepercentage in Gent wat lager ligt dan in Leuven is wellicht te verklaren door het feit dat in Leuven deelname met positief resultaat via een credit van één studiepunt beloond wordt.’
Bij de industrieel ingenieurs is de participatiegraad zelfs maar 16 procent
Dhoedt refereert aan het systeem dat bij de burgerlijk ingenieurs in Leuven wordt toegepast: studenten die geslaagd zijn voor de ijkingstoets krijgen een vrijstelling van één studiepunt in het eerste jaar. Het gaat daarbij om een herhalend wiskundevak dat zij dan niet meer moeten afleggen. Tinne De Laet van de faculteit ingenieurswetenschappen bevestigt dat het vooruitzicht op een gewonnen studiepunt de participatiegraad omhoog haalt: ‘Uit een enquête die we hebben afgenomen blijkt inderdaad dat studenten deelnemen om de vrijstelling te halen.’
Het systeem kan op brede instemming rekenen. Carolien Van Soom van de faculteit Wetenschappen is voorstander: ‘Het is een goede manier om studenten te stimuleren. Enerzijds motiveer je hen om deel te nemen. Anderzijds gaan de studenten die deelnemen de test ernstig afleggen, omdat ze geslaagd moeten zijn om het bonuspunt te vergaren.’
Toch wordt het systeem vooralsnog enkel bij de ingenieurs toegepast. Van Soom legt uit: ‘Zoiets vraagt organisatie. Als we de deelname koppelen aan een studiepunt, willen we dat ook afstemmen met collega’s aan de universiteiten van Antwerpen en Gent.’