nieuws> Slaagcijfers positief, maar grote test volgt nog

Mijlpaal geslaagd in eerste zit

Na één jaar mijlpaal zijn de slaagcijfers voor generatiestudenten uit het eerste jaar licht gestegen. De maatregel waar jarenlang zoveel rond te doen was, lijkt haar doel niet te missen.

Gepubliceerd Laatst geüpdatet

Sinds begin vorig academiejaar moeten studenten na het tweede jaar van hun opleiding voor alle eerstejaarsvakken geslaagd zijn om aan de derde fase te kunnen starten. Deze regel, beter bekend als 'de eerste mijlpaal', was een van de speerpunten van Luc Sels tijdens zijn campagne voor de rectorverkiezingen van 2017. Het vervangt de regel dat je na het tweede jaar voor vijftig procent van alle vakken moet geslaagd zijn om je richting te mogen blijven volgen.

Nu de eerste generatie studenten onder het mijlpaalsysteem aan haar tweede jaar begonnen is, worden ook de eerste effecten op de slaagcijfers zichtbaar. Uit cijfers van de KU Leuven die Veto mocht inkijken, blijkt dat de universiteitsbrede slaagcijfers van de voltijdse generatiestudenten licht gestegen zijn. Concreet werkt 42% van die studenten na één jaar de eerste mijlpaal af.

'De stijging in de slaagcijfers is vooral een effect van de deliberaties'

Tine Baelmans, Vicerector Onderwijs

Opvallend is de grote stijging van het aantal studenten die reeds in eerste zit voor alle vakken van het eerste jaar geslaagd is. De reden daarvoor is dat de universiteit onder de mijlpaalregeling studenten zelf delibereert. 'De stijging in de slaagcijfers is vooral een effect van die deliberaties', verduidelijkt vicerector Onderwijs Tine Baelmans.

Een voorzichtig succes

Volgens Baelmans komen de cijfers overeen met wat de universiteit verwacht had. De mijlpaal werd ontwikkeld omdat de slaagcijfers in het eerste jaar volgens de ploeg van Sels te laag waren en studenten te weinig vakken zelf tolereerden. 'Veel eerstejaarsstudenten spendeerden zo onnodig hun zomer achter de boeken, terwijl net voor hen die zomervakantie extra belangrijk is om te recupereren', aldus Baelmans.

De invoering van de eerste mijlpaal en de betere slaagcijfers zijn echter niet een-op-een te vergelijken. Zo veranderden vorig jaar ook andere zaken aan de universiteit die een rol zouden hebben kunnen spelen. 'Er waren wel wat programmahervormingen bij de opleidingen', geeft Baelmans toe. Ook de verhoogde aandacht voor het eerste jaar onder docenten kan volgens haar een rol hebben gespeeld.

De aangepaste deliberatieregels binnen de eerste mijlpaal waren volgens Baelmans niet het enige middel om de overgang naar de universiteit te verbeteren. Dat het slechts om een kleine stijging gaat, moet je volgens haar dan ook niet als een ontgoocheling beschouwen. Om de slaagcijfers verder op te trekken levert de universiteit reeds andere inspanningen. 'Ik hoop dat de startersdagen en de grotere aandacht voor welzijn hun vruchten zullen afwerpen', stelt ze.

'De faculteiten zijn nu aan zet om met de resultaten aan de slag te gaan'

Tine Baelmans, Vicerector Onderwijs

Toon Robberecht, voorzitter van de studentenraad (Stura), beaamt de analyse van Baelmans. Ook hij is optimistisch, maar drukt zich iets voorzichtiger uit: 'Het is nog te vroeg om uit deze cijfers beleidslijnen te trekken.' De echte evaluatie zal volgens hem over twee jaar moeten gebeuren.

Nog geen zicht op verschillen

De positieve universiteitsbrede cijfers kunnen uiteraard grote verschillen tussen faculteiten verbergen. Volgens Baelmans zijn die verschillen zeer waarschijnlijk, maar kunnen ze momenteel nog niet getoetst worden aan de hand van cijfers. 'De analyse zal nog gemaakt worden', verzekert ze.

Zo zou het kunnen dat richtingen met veel grote vakken of richtingen waar de uitval in het eerste jaar voordien al groot was, ook na het invoeren van de mijlpaal slechter blijven scoren dan het universiteitsbrede cijfer. Baelmans spoort faculteiten aan om met die resultaten aan de slag te gaan. 'De faculteiten zijn nu aan zet.'

Toen het idee van een mijlpaal gelanceerd werd, ging dat niet zonder slag of stoot

Sommige faculteiten gaan creatief om met de regels en hebben vakken die niet gedelibereerd kunnen worden. Dat is volgens Baelmans geen probleem: 'Faculteiten genieten de vrijheid om hun opleidingen zelf vorm te geven, zolang het binnen het kader van de eerste mijlpaal valt.' Robberecht wil nog geen uitspraken doen over de verschillen tussen de faculteiten.

Voor wat, hoort wat

Toen het idee van een mijlpaal gelanceerd werd, ging dat niet zonder slag of stoot. Voor veel faculteiten was het terugschroeven van het aantal keuzevakken in het eerste jaar een bittere pil om te slikken. De studentenraad stond op zijn achterste poten toen ze hoorde dat studenten die vakken van het eerste jaar langer meenemen, maar wel binnen een aanvaardbare termijn hun studies afronden, nu geweigerd zouden worden.

Volgens Baelmans waren die programmawijzigingen het meer dan waard. 'Het gaat enkel om het eerste jaar. Studenten hebben later nog genoeg tijd om te verbreden en keuzevakken op te nemen', stelt ze. Volgens haar waren de cijfers zo slecht dat een vlotte overgang in het eerste jaar voorop stond.

Kosten blijven binnen de perken

Tine Baelmans benadrukt dat de mijlpaal op voorhand is geanalyseerd en er netto geen verschil zal zijn in weigeringen tussen de mijlpaal en de vorige 50%-regel. Er zullen dus net als voorheen studenten geweigerd worden, waarvan enkelen mogelijk hun diploma hadden kunnen halen. Volgens haar is het weigeren van die studenten noodzakelijk. Bijzondere omstandigheden zoals ziekte of zware familiale problemen zullen echter altijd in rekening worden genomen.

'De verschillen tussen socio-economische groepen zijn niet groter geworden onder de nieuwe voortgangsregels'

Tine Baelmans, Vicerector Onderwijs

Voor de vicerector Onderwijs is het dus de bluts met de buil nemen. Onder het oude systeem waren er volgens haar namelijk studenten die eerstejaarsvakken tot in hun master meesleepten. 'Dat zijn echt drama's!', jammert ze. Studenten konden namelijk vakken uit het eerste jaar blijven meepakken als ze slaagden voor genoeg vakken uit het tweede jaar. Die situatiesworden door de invoering van de eerste mijlpaal onmogelijk gemaakt.

Mijlpaal discrimineert niet

Een bijkomende kost had kunnen zijn dat bepaalde groepen studenten zwaarder zouden lijden onder de nieuwe regels. Volgens Baelmans zijn er inderdaad significante verschillen op te merken wanneer je bijvoorbeeld sociaal-economische parameters in rekening brengt. 'Die verschillen zijn echter niet groter geworden onder de nieuwe voortgangsregels', volgens Baelmans.

Bestaande verschillen tussen groepen studenten blijven onder de mijlpaal bestaan. Zo zijn er verschillen tussen jongens en meisjes, en tussen Vlaamse en internationale studenten. Voor bepaalde groepen zakten de slaagcijfers weliswaar terug naar het precoronaniveau waar dat voor de algemene studentenpopulatie niet gebeurde. Die cijfers slaan wel enkel op ouderejaarsstudenten.

Decretale drempel ligt op de loer

Vanaf volgend jaar geldt een gelijkaardige maatregel voor alle Vlaamse hogeronderwijsinstellingen. Ben Weyts maakt er geen geheim van dat hij de boter haalde bij het mijlpaalsysteem van de KU Leuven. De twee systemen zijn echter niet exact hetzelfde en de KU Leuven zal volgend jaar haar regels dus moeten aanpassen naar die Vlaamse wetgeving.

'Elke instelling moet voor zichzelf kunnen bepalen wat een goed systeem rond studievoortgang is'

Toon Robberecht, Voorzitter Studentenraad

Baelmans is voorzichtig over de resultaten van een algemene invoering van de mijlpaal, zoals gepland door het kabinet van Weyts. Het is volgens haar helemaal niet zo vanzelfsprekend om het systeem uit te breiden naar andere onderwijsinstellingen. Ze argumenteert dat het systeem is geanalyseerd op basis van data over KU Leuven-studenten. 'Het is niet evident dat iets dat voor een beperkte populatie geanalyseerd werd, plots voor iedereen gebruikt wordt', voegt ze toe.

Volgens Baelmans zal de regeling voor de meeste universiteiten weinig verschil maken. In tegenstelling tot de KU Leuven werkten de meesten namelijk reeds met een systeem van deliberaties in de eerste fase. 'Ik maak me wel zorgen over de toepassing in de professionele bachelors', geeft ze toe. 'Studievoortgang kan daar helemaal anders zijn.'

Robberecht is geen voorstander van de decretale drempel. 'Wij hadden liever gehad dat de instellingen meer vrijheid kregen rond studievoortgang', stelt hij. Robberecht bevestigt de angst van Baelmans rond de impact op hogescholen. Elke instelling moet volgens hem voor zichzelf kunnen bepalen wat een goed systeem voor studievoortgang is. 'De uitbreiding van de mijlpaal naar heel Vlaanderen is veel te snel gegaan', sluit hij af.

Wachten op tweede zittijd

Zowel Baelmans als Robberecht menen dat de belangrijkste lessen pas volgend jaar getrokken kunnen worden. Wat gaat er gebeuren met de groep studenten die niet gedelibereerd is en die ook niet moest stoppen omwille van de 30% JSE-regel? Voor het antwoord op die vraag zullen we de tweede zittijd van de mijlpaal moeten afwachten.

Powered by Labrador CMS