KU Leuven test voortaan ook je interesses

Het LUCI-platform ligt in het verlengde van de eerdere LUCI-test, een oriënteringsproef die vooral peilt naar de taalvaardigheid van toekomstige studenten. Op die manier wil de KU Leuven de achterstand op SIMON, de oriënteringsproef van de UGent, inhalen.

Benieuwd naar de verschillen tussen beide platformen neemt Veto de proef op de som. Belangrijk punt voor het invullen: neem voldoende tijd. Schijnbaar is het mogelijk om op beide oriënteringsplatformen na een hele dag testen invullen nog niet klaar te zijn. Van een Angsttest, een Academisch zelfvertrouwen-test tot een Motivatietest: je kan het zo gek niet bedenken of SIMON en LUCI meten of je ermee zit.

Het meest in het oog springende verschil tussen beide platformen is de lay-out. SIMON is duidelijk knapper. LUCI lijkt iets meer op een Word-document waarin iemand alles ietwat slordig bij elkaar heeft gecopypastet.

Geriatrische verpleegkunde

De belangrijkste uitbreiding van LUCI is de interessetest, I-prefer. De vragenlijst lijkt eindeloos met meer dan 100 vragen. Vragen als “Wil je burgemeester zijn?”, of “Wil je werken op een boorplatform?” leiden tot absurde fantasietoekomstbeelden.

Eindelijk komt het resultaat en ik voel een lichte teleurstelling. Geen enkele academische bacheloropleiding past bij mijn verschillende interessedomeinen. Ik klik door naar het tabblad “professionele bacheloropleidingen”. De opleiding Geriatrische verpleegkunde sluit aan bij al mijn interesses. Ik denk aan de keren dat ik mijn grootvader bezocht in het ziekenhuis en alles mij daar toen nogal troosteloos leek.

Op naar SIMON. Verpleegkunde zit daar in de middenmoot van mijn interesses. Mijn eigen studie staat gelukkig wel bovenaan in de lijst met tips. Misschien dan toch niet helemaal verkeerd gekozen.

Extra leuk is de kleurrijke grafiek die SIMON maakt. Die doet denken aan ludieke testen op het internet, die berekenen welk Harry Potterpersonage het best op jou lijkt en uitpluizen wat je persoonlijkheidskenmerken zijn.

Meetfout

“Als je de beide testen op een hoger niveau bekijkt, is de gelijkenis misschien duidelijker, door te kijken naar interessedomeinen,” licht ontwikkelingspsycholoog Karine Verschueren het verschil tussen beide testen toe. “Bij je keuze moet je het gevoel hebben, dit is echt iets voor mij. Je kan intuïtief de foute beslissing nemen, omdat je de foute informatie hebt. Je moet je keuze dus ook rationeel aanpakken. Daarbij kan zo’n test helpen.”

Collegapsycholoog Marlies Lacante vindt het verschil tussen beide testen niet verrassend: “Pak vijf weegschalen en weeg jezelf vijf keer. Je zal vijf verschillende resultaten hebben. Maar je hebt wel een idee over je gewicht. Dat is ook zo bij psychologische testen. Alleen zijn mensen daar meer verwonderd over.”

“De testen zijn slechts een aanknopingspunt. Je moet de uitslag, zeker bij twijfel, bespreken met een begeleider. Op elke test zit een meetfout. Hoe meer wetenschappelijk onderzoek achter de test, hoe duurder de test en hoe beter hij meet. Op het internet vind je duizenden zogezegde testen, maar bij I-prefer is er door al het onderzoek een duidelijk zicht op de meetfout,” stelt Lacante gerust.