artikel> Universiteit kritisch genoeg voor zichzelf?
KU Leuven maakt zich op voor instellingsreview
De visitatiecommissies zijn verleden tijd. In de plaats daarvan zal de KU Leuven onder het wakende oog van de NVAO nu zichzelf kritisch onder de loep nemen. Hoe kritisch, daar is discussie over.
Tot vorig jaar lichtte een visitatiecommissie om dezoveel jaar één specifieke faculteit door. Een team vanexperten controleerde daarbij of alle richtingen voldeden aan bepaaldevereisten inzake onderwijs. Een negatieve uitslag kon zware gevolgen hebben,tot opschorting van de richting toe.
Voortaan zullen de faculteiten ende universiteit dit echter zelf doen. De evaluatie van de faculteiten gebeurdeal met COBRA. Een kritische zelfreflectie van vijftig bladzijden zal nu deuniversiteit als geheel beschrijven. "Elke instelling van het hogeronderwijs moet een document schrijven waarin je kritisch naar het gehanteerde systeem van kwaliteitszorg in verband met onderwijs kijkt," legt vicerector van Onderwijsbeleid Didier Pollefeyt uit.
"Het gaat dan klassiek omvier aspecten," gaat de vicerector verder, "visie op onderwijs, deuitvoering hiervan, de monitoring en de evaluatie van de kwaliteit en ten slotte hetverbeterbeleid." Daarbij 385 opleidingen in 50 bladzijden samendrukken, isniet eenvoudig: "Je moet dus in feite meer de algemene processen gaanbeschrijven," zegt Pollefeyt, "waarbij we in die tekst toch heel kortconcrete voorbeelden geven van goodpractices ."
"De kritische zelfreflectie moet eigenlijk het verhaal van de instelling vertellen"
Ann Verreth, NVAO
"Er wordt niet zozeer gekekennaar de feitelijke inhoud van een opleiding als wel de manier van organisatie vankwaliteitszorg," verklaart Jan Eggermont, vicedecaan van de Faculteit Geneeskunde. "Dat zijn toch twee verschillende zaken. Metde instellingsreview wordt eigenlijk de vraag gesteld of de universiteit overde nodige organisatie beschikt om ervoor te zorgen dat er goed onderwijsgegeven wordt," gaat hij verder.
NVAO
"De kritische zelfreflectiemoet eigenlijk het verhaal van de instelling vertellen," zo zegt AnnVerreth van de NVAO, de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie die de instellingsreview uitvoert. "Datvormt dan basis voor ons panelom van start te gaan." De kritische zelfreflectie komt immers bij de leden van de reviewcommissie, samengesteld door NVAO, terecht. Gebaseerd op denota volgen dan nog twee locatiebezoeken, waarvan de eerste in november zalplaatsvinden.
"Op dat locatiebezoek heeft de instellingsreview ook nog anderhalve dag tijd om met alle mogelijke betrokkenen binnen deinstellingen, ook met studenten trouwens, te spreken over elementen die minderduidelijk zijn of die het panel verder wil uitdiepen," gaat Verreth verder. "Onze panels zijn vooral geïnteresseerd om te weten hoe de instelling hetgewenste resultaat wil bereiken."
"Het is zoals een student die hard gestudeerd heeft en ernaar verlangt examen te doen"
Didier Pollefeyt, vicerector Onderwijsbeleid
"Het panel zal twee rapporten bekijken: één beoordelingsrapport over de instellingsreview en een adviesrapport over de regie over de opleidingskwaliteit," zo zegt Verreth, "we bevinden ons immers in een proeffase dus er zijn nog geen juridische gevolgen." Op het einde van de rit, als alle instellingen een instellingsreview hebben gehad, maakt de NVAO een overzichtsreportage. "Daarnaast is er een decretale evaluatie gepland. Al deze elementen moeten de basis vormen voor een nieuw stelsel van 2020."
Kritische kritiek?
Stura-voorzitter Joris Gevaert merkt alvast op dat de tekst nog kan verbeterd worden:"Zoals dat met elke kritische zelfevaluatie, is de tekst nog niet kritisch genoeg. Maar er wordt geluisterd naar onze feedback." Onder andere diversiteit en gender zouden onderbelicht blijven. Nochtans hebben alle instanties er vertrouwen in dat de uiteindelijke tekst wel kritisch genoeg zal zijn. "Door de waarderende aanpakkomen er veel meer dingen op een positieve manier naar boven," verzekertVerreth.
"De vraag is of kritisch hierwel het juiste woord is," zegt Eggermont dan weer, "en of je nieteerder over eerlijk moet spreken." Volgens de vicedecaan telt dat je opeen open manier bezig bent met kwaliteit: "Heb je een systeem dat toelaat datpunten tot verbetering naar boven komen en hebje daar een plan van aanpak voor?"
Ook vicerector Pollefeyt is hetniet eens met de kritiek. "Wij hebben geen enkel belang bij dingen onderde mat te vegen," klinkt het. "Als de commissie iets ontdekt en jeer niet over gereflecteerd hebt, is dat veel erger dan als je een probleem detecteert en aantoont hoe je er werk van maakt."
"Ik denkbijvoorbeeld aan de overgang van COBRA 1 naar COBRA 2.0," licht devicerector toe. "Dat is een goed voorbeeld van iets dat geoptimaliseerd kon worden en waarwe naar de kritiek geluisterd hebben. Hetzelfde rond gender bijvoorbeeld: datis één punt naast een aantal andere."
De schrik voor een negatiefadvies zit er dus echt niet in bij de vicerector. "Ik denk als je de tekstnu volledig bekijkt, wij best een sterk geheel zullen kunnen voorleggen. Ikkijk echt uit naar die commissie. Het is zoals een student die hard gestudeerdheeft en ernaar verlangt examen te doen. Zo voel ik mij nu op dit moment."