interview> 'Ik weet niet of extra financiële ondersteuning de oplossing is'

Interview Luc Sels: 'tevreden maar niet verrast' door positieve instellingsreview

Ook de KU Leuven is geslaagd. In een rapport van de NVAO, de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie, wordt de Leuvense alma mater positief beoordeeld. Veto sprak met kersvers rector Luc Sels.

Instellingsreview - wtf?

De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) beoordeelt de kwaliteit van de hogescholen en universiteiten in Vlaanderen via een instellingsreview. Er wordt gekeken of de instellingen een eigen onderwijsvisie hebben geïmplementeerd en of ze zelf in staat zijn om de kwaliteit van hun opleidingen op te volgen. Dat is voor de instellingen van belang om geaccrediteerde diploma's te kunnen uitreiken. Zestien instellingen werden positief beoordeeld, waarvan twee onder voorwaarden. Voor twee andere instellingen loopt de review nog.

COBRA - wtf?

De grote inzet van de review voor de KU Leuven was het eigen kwaliteitszorgsysteem COBRA. Anders dan bij de klassieke opleidingsvisitaties, waarbij een commissie om de acht jaar een volledige opleiding doorlichtte, gebeurt de evaluatie van het onderwijs nu intern.

COBRA telt twee cycli. De eerste cyclus begint met een jaar van gesprekken met studenten. Deze worden verwerkt in de permanente onderwijscommissies (POC), organen die per opleiding het onderwijs opvolgen en bediscussiëren. In het tweede jaar worden de werkpunten opgevolgd en ‘opgeschaald’ naar hogere niveaus zoals de faculteit en de universiteit. De tweede cyclus start met gesprekken met studenten, docenten en medewerkers. In het afsluitende jaar worden de gesprekken verwerkt, worden er externen bijgehaald en wordt alles weer opgeschaald naar de faculteit of de universiteit.

Dat verloopt goed, oordeelt de NVAO. Meer lees je hier.

Een analyse van de instellingsreview lees je hier.

Wat zijn uw eerste indrukken van het rapport?

Luc Sels: 'Het rapport geeft een positief eindresultaat. Voor alle duidelijkheid: er worden geen gradaties gegeven. Het is niet omdat er voldoende staat, dat we geen goed hebben. Het betekent dat we voldoen aan de vooropgestelde maatstaven en dat is natuurlijk schitterend nieuws. Met veel dank aan voormalig vicerector Onderwijs Didier Pollefeyt.'

'Ik ben heel tevreden met het resultaat, maar tegelijk ook helemaal niet verrast. Er is veel energie gekropen in de voorbereiding en de kritische reflectie (een rapport door de KU Leuven zelf gemaakt, waarin ze zichzelf voorafgaand aan de bezoeken van de commissie evalueert, red.), maar de uitkomst komt er ook mee overeen. Ik vond met momenten onze zelfkritiek scherper dan de enkele punten van kritiek die in de eindevaluatie opgenomen zijn. We zijn er in geslaagd om onze sterktes, zoals onze onderzoeksgedrevenheid en het persoonvormend karakter van ons onderwijs, ook steeds met heel praktische voorbeelden te verduidelijken. Daar mogen we fier op zijn.'

Het rapport is lovend. Zo prijst de commissie de onderwijsvisie van de KU Leuven.

'We moeten opletten dat we ons niet in slaap laten wiegen door die lof. Op de onderwijsvisie zelf heb ik absoluut geen kritiek, die krijgt terecht een positieve commentaar mee. Bovendien is deze tot stand gekomen via een brede dialoog. Soms met wat spanningen, maar toch wel met voldoende gesprek tussen hogere en lagere niveaus. De continue dialoog, ook een belangrijk element van de COBRA-gesprekken zelf, wordt terecht gewaardeerd. Ook is er de actieve inbreng van de studenten, die steeds een kritische maar ook constructieve houding hebben.'

'Toch denk ik dat wordt overschat in welke mate de onderwijsvisie is vertaald in elke tak van de instelling. Dat vraagt aangehouden inspanning.'

'Nog zo’n sterkte, is de verified trust. We geven vertrouwen, maar controleren tegelijk of de essentiële stappen van het kwaliteitszorgproces in elke opleiding gezet worden. Ik denk dat dat de enige werkbare vorm van kwaliteitszorg is in een instelling zoals de KU Leuven. Je geeft een visie en een kader, maar hoe dat kader wordt ingevuld, daar hebben de verschillende opleidingen een zekere vrijheid in. Dat leidt tot andere klemtonen in verschillende faculteiten, wat mij betreft eerder een sterkte dan een zwakte.'

Wikken en wegen

Wat is het voordeel van de instellingsreview en COBRA ten opzichte van de klassieke visitaties?

'Er is nu een globaal positief oordeel over de regie zoals we die nu voeren. We zijn van een systeem van visitatie om de acht jaar gegaan naar een methodiek van kwaliteitszorg met tweejarige cycli. Want zelfs gedurende die twee jaar blijf je voortdurend aan de slag om die cyclus op tijd af te ronden. Dat is een sterkte die ook gewaardeerd wordt. De commissie moedigt ook aan om die discipline aan te houden. Een belangrijke boodschap voor de toekomst.'

De commissie haalt ook wel aan dat er blijvend moet worden ingezet op een extern perspectief. Allemaal goed en wel, klinkt het bij de faculteiten, maar we mogen niet verzanden in een dubbel systeem. Hoe ziet u die externe blik geïncorporeerd in COBRA?

'Ik begrijp die commentaar langs de ene kant wel en langs de andere kant ook niet. Stel dat je COBRA laat evolueren met enkel nog de interne stakeholders en primaire actoren, dan zal de overheid binnen de kortste keren eisen om de visitaties terug in te voeren. Toch mag het ook niet de bedoeling zijn om de visitaties te gaan incorporeren.'

'Ik denk dat je perfect, parallel hieraan, een aantal externe peers en professoren die vertrouwd zijn met soortgelijke opleidingen in het buitenland kan inschakelen in de eerste COBRA-cyclus (waarbij gesprekken worden gevoerd met at random gekozen studenten en docenten van de opleiding, red.). Om meer vanuit een helikopterperspectief naar die opleidingen te kunnen kijken.'

'Niet met een evaluatie-insteek hé! Het is geen politieagent die binnenstapt in het systeem om te kijken of je je wel aan de verkeersregels houdt, maar wel een constructieve advisering van experten ter zake. Externen hebben volgens mij de kracht om te kunnen vergelijken met hun eigen opleidingen. Ze kunnen alternatieve manieren aanbrengen om hetzelfde doel te bereiken.'

Administratieve last

Dan duikt de vraag toch op of het allemaal niet heel veel administratie van de faculteiten zal eisen.

'Dat hoeft geen extra administratie te betekenen. Externe experten kunnen de faculteiten helpen om het beeld op de eigen opleiding en de diagnose van sterke en zwakke punten scherp te krijgen. We zullen de faculteiten uitnodigen om mee na te denken hoe we dat kunnen doen zonder al te veel extra planlast.'

'Dat vergt tijd van beleidsverantwoordelijken, absoluut. Maar als we zoeken naar een alternatief voor de visitaties dat helpt om te komen tot ontwikkeling en verbetering, dan zal dat ons sowieso beter maken. Het komt mij iets te vaak over alsof dat denken rond kwaliteitszorg administratieve overlast impliceert. Dat geloof ik niet.'

Dat is nochtans wel iets wat veel decanen en vicedecanen Onderwijs aangeven.

'Ja, maar dat is misschien omdat we te veel aangestuurd hebben met alsmaar nieuwe sjablonen. Soms hebben de rapporteringseisen de bovenhand gehad op de inhoudelijke discussie. Maar ik wil toch ook wel een en ander nuanceren. De administratieve last die onderwijs met zich meebrengt, verbleekt in vergelijking met die in het domein van onderzoeksbeleid en de financiële controles door de overheid en de Europese Commissie daarbij.'

Zijn de faculteiten dan genoeg ondersteund, ook financieel, om externen uit eigen initiatief uit te nodigen? Weinige lijken zelf vragende partij.

'Ik weet niet of extra financiële ondersteuning de oplossing is. Er zijn al inspanningen gedaan op dat vlak. We zijn wel in het algemeen aan het nadenken over een betere financiële ondersteuning van professoren en faculteiten. Los daarvan moeten we wel bekijken hoe we middelen ter beschikking kunnen stellen om dat externe perspectief uitdagend en leerrijk te houden.'

'Dat zou je kunnen oplossen door verschillende opleidingen samen te bekijken. Zo kun je samenhangende opleidingen profileren ten opzichte van elkaar. Eenzelfde commissie zou dan zowel de opleiding industriële ingenieurswetenschappen als de opleiding tot burgerlijk ingenieur kunnen bekijken. En als dat over de grenzen van faculteiten heen is - waarom niet? Ik wil in de toekomst minder de logica van de vaste sjablonen volgen en meer kijken naar gezonde oplossingen op maat.'

'Of CTI, het accreditatiesysteem bij de burgerlijke ingenieurs, COBRA kan vervangen, is een aparte discussie'

Rector Luc Sels

Maar onder wiens impuls moet die externe blik dan geïncorporeerd worden?

'Dat zal het gesprek met de faculteiten moeten uitwijzen. Ik hoop dat zij zelf ook met eigen voorstellen komen. Voor mij hoeft COBRA niet zo gestroomlijnd te worden dat ze overal de identieke procedure volgen. Dat is onder druk van de instellingsreview misschien wat te veel gebeurd.'

'Het zou mooi zijn mochten een aantal faculteiten zich inschrijven in externe accreditatiestelsels, zoals de ingenieurs doen met CTI of economie en bedrijfswetenschappen (FEB, waar de rector zelf ex-decaan van is, red.) met Equis. Dat wordt ook aanbevolen in het rapport van de instellingsreview. Zo creëer je een meerwaarde, iets waarmee je je internationaal op de kaart kunt zetten. Als zo’n zware inspanning geleverd wordt, dan ben ik de eerste om te zeggen van: oké, dan gaan we de inspanning voor COBRA in die faculteiten wat terugschroeven. Op die manier hoop en denk ik meer maatwerk te kunnen realiseren.'

Dus dat CTI voor de burgerlijke ingenieurs COBRA kan vervangen?

'Wel, dat is nog een aparte discussie, ik ken CTI nog te weinig om daar uitspraken over te doen. Ik vind de logica vanuit FEB gezond. FEB draait wel mee in COBRA gedurende één tweejarige cyclus, maar vervangt die de volgende twee jaren door de Equis-accreditatie. Zo slaagt de faculteit erin om COBRA te gebruiken als een soort van voorbereiding op die externe accreditatie. De rationalisering zit erin dat jaar drie en vier van de COBRA-cyclus wegvallen, terwijl je toch meedraait in het eigen kwaliteitszorgsysteem. We blijven natuurlijk één universiteit, we hebben een aantal minimale spelregels nodig.'

'Top-down… Wat betekent top-down natuurlijk?'

Rector Luc Sels

Is dat dan top-down?

'Top-down… Wat betekent top-down natuurlijk? We hebben nu het engagement opgenomen in het kader van de instellingsreview om een eigen regie uit te tekenen en te volgen. Die regie heeft nu de toets der kritiek doorstaan. Ik denk dat we het kind met het badwater niet mogen weggooien wanneer we correcties doorvoeren op COBRA en ons houden aan het kader dat nu is vormgegeven.'

'Wel denk ik dat we tussentijds ook de interne auditdienst van de KU Leuven kunnen aanspreken om na te gaan of de regie adequaat wordt gevolgd. Bovendien denk ik dat een probleem van de huidige COBRA is dat de gesprekken niet altijd aandacht voor belangrijke thema’s garanderen. Komen die wel voldoende aan bod binnen de instelling? Daar is een top-down bijsturing af en toe wel aangewezen. Je moet een evenwicht vinden tussen openheid voor open reflectie en tegelijk ook de eis om bepaalde accenten te leggen en aandacht te vestigen aan bredere, diepere problematieken.'

(H)eiland POC

Naast het potentiële gebrek aan extern perspectief, wordt er ook kritiek geleverd op de rol van de programmadirecteur van de permanente onderwijscommissies (POC), die de stuwende kracht van het proces zouden moeten zijn.

'Kritiek… Eerder een aandachtspunt. Soms had ik bij het lezen van het rapport het gevoel dat de commissie toch goed heeft moeten nadenken om veel verbeterpunten te formuleren. Ik denk dat ze het gevoel heeft dat de programmadirecteur lang niet in alle POC’s voldoende bevoegdheid heeft en weet waar de grenzen van die bevoegdheid zich bevinden. Die commentaar klopt wel. Daar zijn wellicht nog te veel verschillen tussen faculteiten.'

'Er is een zorg in sommige faculteiten dat POC’s te veel als een eiland werken en de programmadirecteur niet altijd een connectie heeft met het bestuur. We moeten de programmadirecteur ook beter waarderen. Het is een behoorlijk belastende opdracht. We zouden afspraken kunnen maken met faculteiten.'

'Ik zit ook nog altijd met het idee om iets intensiefs rond sabbaticals te gaan doen. Dan zou je na je taak als programmadirecteur bijvoorbeeld sneller recht krijgen op zo’n sabbatical. Zo geef je ook echt waardering aan de opdracht. Wordt de programmadirecteur ook volwaardig erkend als een bestuursfunctie? Moet die erkenning niet meer verankerd worden, meer body krijgen? Dat kan via bijkomende werkingsmiddelen en zuurstofperiodes.'

Interuniversitaire concurrentie

Met het wegvallen van de visitaties is er enkel een negatief of positief oordeel, al dan niet onder voorwaarden. In welke mate kun je nog vergelijken tussen instellingen?

'Niet meer.'

Is dat een probleem?

'Goh, ik vind dat een verlies. Maar als ik zoiets zeg en je zet dat zo in je artikel, ‘de rector is voorstander van visitaties’, dan trek je de foute conclusie. Elk van die systemen, of je nu werkt via opleidingsvisitaties of een centrale review, heeft zijn voor- en nadelen. Als je een goede visitatie kreeg, dan kon je daar inderdaad mee uitpakken door te vergelijken met de lagere scores van de anderen.'

'Maar in de totale balans vind ik dat de instellingsreview duidelijke voordelen heeft boven de visitaties. Nu kun je vertrekken vanuit een eigen visie. Daardoor krijg je over tien jaar hopelijk vijf universiteiten die vanuit een significant andere visie vertrekken. Zo verrijk je het aanbod in het hoger onderwijs, en die vrijheid hebben instellingen nu iets meer. Het zou mooi zijn als studenten op termijn niet voor de stad, maar voor de instelling zelf kiezen.'

Powered by Labrador CMS