artikel> Groei aan inschrijvingen omgekeerd evenredig met slaagcijfers
Industrieel ingenieurs trekken aan alarmbel: ‘Slaagcijfers schakelprogramma’s te laag’
Slechts 23% van de schakelstudenten industrieel ingenieur werkt het programma binnen de voorziene tijd af. Dat is te weinig, vindt de faculteit.
Schakelprogramma's bieden de mogelijkheid om via een programma van 1 of 2 jaar vanuit de professionele bachelor een masterdiploma te halen. Greet Langie is vicedecaan Onderwijs van de faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen. ‘De schakelprogramma’s zijn bij ons in 2003 gelanceerd. We blijven geloven in het belang vanschakelprogramma’s, maar de slaagcijfers zijn helaas serieusgedaald de laatste jaren.’
Die slaagcijfers zijn niet min. Momenteel bedraagt de drop-out 50%. Van de studenten behaalt 23% de schakel in de normale studieperiode van een jaar, 22% heeft één jaar extra nodig, 6% twee extra jaren om succesvol te zijn. Dit jaar zijn er ongeveer 800 schakelstudenten aan de faculteit, waarvan slechts 500 nieuwe studenten. Sinds 2003-2004 is het aantal schakelstudenten industrieel ingenieur in Vlaanderen enorm gestegen, al zijn precieze getallen van voor 2013-2014 moeilijk te geven omdat de faculteit pas sinds 2013 bestaat.
De drop-out is groot, maar verschilt niet zoveel van de drop-out in reguliere bachelors. ‘Het probleem is echter dat het om studenten gaat die al een heel waardevol diploma hebben’, vindt Langie. ‘Wij laten een te groot deel van die betere studenten uit de professionele bachelor hier bissen en soms zelfs trissen, om uiteindelijk zonder extra diploma naar de arbeidsmarkt te gaan. Die studenten houden een negatief gevoel over.’
‘Bovendien kost zo’n jaar veel geld’, vult Langie aan. ‘We stoppen heel veel energie in studenten die uiteindelijk toch hun doel niet bereiken. Bedrijven hebben nood aan gediplomeerde professionele bachelors, terwijl zij zich hier nodeloos bezig houden.’
Langere schakel als oplossing
De vraag rijst natuurlijk waarom de slaagcijfers zo laag liggen. ‘We merken dat professionele bachelors steeds minder wiskunde in hun opleiding krijgen’, legt Langie uit. ‘Dat is hun recht: als het werkveld vindt dat ze daar geen nood aan hebben, dan moeten ze dat niet doen. Het maakt het voor studenten wel moeilijker om het schakelprogramma te halen.’
Hetzelfde heeft de faculteit Rechtsgeleerdheid opgemerkt bij het schakelprogramma Criminologische Wetenschappen. Liesbet Smedts, verantwoordelijke van de Dienst voor Studentenbegeleiding Rechtsgeleerdheid, licht toe. 'De slaagcijfers liggen inderdaad niet erg hoog, hoewel de schakelstudenten het op sommige vlakken ook wel beter doen dan de bachelorstudenten.'
De lage slaagcijfers noopte de faculteit tot actie. 'Uit een grondige studie van het programma, de slaagcijfers en toelatingsvoorwaarden is gebleken dat schakelstudenten voor sommige vakken over onvoldoende voorkennis beschikken. Daarom werd recent beslist het programma te hervormen en vanaf volgend academiejaar een aantal juridische en methodologische basisvakken aan het programma toe te voegen.'
'We hopen zo dat het schakelprogramma zo beter studeerbaar wordt en de slaagcijfers zullen stijgen', licht Smedts toe. Dat heeft als gevolg dat het schakelprogramma niet meer op 1 jaar kan worden afgewerkt. De faculteit bekijkt met de hogescholen of zij speciale trajecten kan aanbieden waarin professionele bachelorstudenten tijdens hun opleiding al een aantal vakken kunnen opnemen.
Ziet Langie een langere schakel als een oplossing? ‘We spelen met het idee om de schakelprogramma's langer te maken, zodat we onder meer wiskunde kunnen aanbieden, hét struikelblok van de schakelstudenten.' Daar is evenwel op Vlaams niveau een akkoord voor nodig.
Zalmmodel is hot
‘We zouden studenten sneller moeten bewust maken van hun slaagkansen in schakelprogramma’s, meent Langie. ‘Het is een hot topic: het zalmtraject. Als je drie jaar lang geen wiskunde meer hebt gehad tijdens de professionele bachelor, dan is het logisch dat die wiskunde ver zit en dat je aanpassingsproblemen hebt. Goede studenten die niet hard moesten werken in de professionele bachelor en zich konden beperken tot het studeren tijdens de blok- en examenperiodes, hebben veel sociale en andere activiteiten kunnen ontwikkelen. Na een dergelijke periode van drie jaar, is het niet evident om terug elke avond achter je bureau te kruipen. ’
Langie vindt dus dat studenten met het goede profiel (vooropleiding, aantal uren wiskunde in het secundair, percentage behaald op wiskunde, motivatie, etc.) én met een positief advies van de klassenraad, beter metéén beginnen met de academische bachelor. ‘We moeten de studenten met het juiste profiel zeker ontraden om via het zalmmodel het universitair diploma te behalen.’