interview> ATP-vertegenwoordiger Isabelle Benoit erkent verbetering, maar ziet nog veel werk
‘Het Administratief-Technisch Personeel wordt nog veel te paternalistisch behandeld'
Ook het Administratief-Technisch Personeel, een vaak vergeten personeelsgroep aan de KU Leuven, trekt op 9 mei naar de stembus. Vertegenwoordiger Isabelle Benoit is kritisch.
Isabelle Benoit is vertegenwoordiger van het Administratief-Technisch Personeel (ATP, een derde van alle personeelsleden van de KU Leuven, red.) in de Academische Raad, de centrale raad van de KU Leuven waar alle geledingen van de universiteit samenkomen. Het ATP bestaat uit personeelsleden in de administratie, maar ook uit techniekers of leden van ondersteunende diensten. Als Coördinator aan de dienst Internationalisering is Benoit kritisch voor het gevoerde beleid.
Zowel in de programma’s van Rik Torfs en Luc Sels komt het ATP uitgebreid aan bod. Dat stemt julie gelukkig?
Isabelle Benoit: ‘Ja, al kaarten we de problemen ook vaak aan natuurlijk. Ik denk dat Rik Torfs met zijn visie op een menselijke universiteit heeft geprobeerd vooruitgang te boeken om het ATP meer te betrekken en het gevoel te geven dat ook wij meetellen. Ik weet van Luc Sels dat hij niet alleen veel expertise heeft in personeelsbeleid, maar binnen zijn faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB) met succes een beleid gevoerd heeft waarbij ATP-leden betrokken worden bij het nemen van beleidsbeslissingen. Dat kwam onder andere naar voren in een heel goede tevredenheidsenquête.’
Informeel overleg
Rik Torfs beloofde het ATP meer te betrekken. Hebt u het gevoel dat het potentieel de voorbije vier jaar gerealiseerd is?
‘Voor een stuk is er tegemoet gekomen aan de verzuchtingen van het ATP. De huidige rector heeft met de opstart van een informeel overleg wel een stap vooruit gezet.’
‘Vroeger was de rector niet verantwoordelijk voor het ATP-personeelsbeleid, want dat was de bevoegdheid van de algemeen beheerder. Rik Torfs heeft dat doorbroken. Zeker voor ATP-beleid kwam de rector vroeger nauwelijks tussen. Nu meer.’
‘We worden nu ook betrokken bij het uitdenken van de hernieuwde OFD2 (Organisatie en functiedesign, vernieuwde KU Leuven-structuur, red.). Daarnaast hebben we door dit overleg kunnen bekomen dat er nu ook een ATP-vertegenwoordiger is voor het Groepsbestuur Humane Wetenschappen. Dat is de laatste groep die nog geen ATP-vertegenwoordiger had in haar bestuur.’
Wat houdt zo’n informeel overleg met de rector in?
‘Wij zitten nu met alle ATP-vertegenwoordigers drie, vier keer per jaar met de rector samen om bepaalde thema’s aan te kaarten. De personeelsdienst wordt daar ook op uitgenodigd. Dit zorgt ervoor dat we nu een platform hebben om met de personeelsdienst in dialoog te gaan. Er is een beetje meer druk ontstaan op de personeelsdienst om bepaalde dingen aan te pakken en met de ATP-inbreng rekening te houden.’
Welke zaken moeten dan aangepakt worden?
‘Het personeelsbeleid aan de KU Leuven is nog veel te veel top-down. Het ATP wordt weinig betrokken. We worden ook nog altijd niet als gelijkwaardige partner aanzien. Vaak moeten ATP-leden nog vergaderingen verlaten, bijvoorbeeld als het over personeelszaken gaat. Waarom zijn er voor ons andere regels?’
Kon er dan meer gebeuren de laatste vier jaar?
‘Ik denk dat er veel meer kon gebeuren. Torfs heeft zelf wel een poging gedaan met dat informeel overleg. Als het goed is, moet dat gezegd worden. (lacht) Er zijn stappen in de goede richting gezet maar nog veel te weinig.’
Zoals?
‘Neem nu dat informeel overleg: dat is nu wel geïnstalleerd, maar het is erg vrijblijvend. Ik vind het ook jammer dat het gesprek alleen met de rector plaatsvindt en niet met de vicerectoren. De vicerectoren bepalen het beleid in materies zoals onderwijs, onderzoek, internationalisering, diversiteit of studentenaangelegenheden. Het ATP speelt daar een centrale rol in omdat wij dit beleid op de rails moeten zetten en concretiseren. Beleidsbeslissingen hebben dus direct effect op het onze dagdagelijkse taken.’
‘Daarom is het ook jammer dat ik nog altijd alleen als ATP-lid op de Academische Raad zit. Op z’n minst moeten we daar naar één ATP-vertegenwoordiger per groep.’
‘Ik heb de indruk dat de Academisch Raad momenteel niet meer zoveel te zeggen heeft'
Dat is alvast een belofte van kandidaat-rector Luc Sels.
‘Ja, en daar staan we ook volledig achter. We zijn daar al jaren vragende partij voor. Vanuit het beleid en de adviesorganen moeten ATP'ers betrokken worden om hun expertise te gebruiken. Dat begint bij de Academische Raad.’
De macht van de Academische Raad als orgaan zou beperkt zijn.
‘Ik heb de indruk dat de Academisch Raad momenteel niet meer zoveel te zeggen heeft. Het is eerder een aframmeling van de punten. Het zou opnieuw een discussieplatform moeten zijn. Daarom zou het eigenlijk nog beter zijn om als ATP in het GeBu (Gemeenschappelijk Bureau, de facto hoogste beslissingsorgaan, red.) te zitten, zodat je hierop kunt anticiperen. Daar worden de beslissingen eigenlijk genomen.’
De Academische Raad is een louter ‘bekrachtingsorgaan’?
‘Op het moment dat je dan naar de Academische Raad gaat, kun je zelf bijna niets meer inbrengen. Ik zit daar bovendien helemaal alleen als ATP: mijn kijk is soms anders dan die van de ZAP-leden (Zelfstandig Academisch Personeel, het professorenkorps, red.). Soms haal je dan gelijk, maar zij redeneren veel meer vanuit hun ZAP-standpunt. Onze stem moet echt prominenter. Wij moeten met meer vertegenwoordigd worden. Het is toch erg tekenend dat wij niet als evenwaardig worden beschouwd?’
Vakbond te grote stap
Afgaande op uw speech op de opening van het academiejaar is het probleem groter dan de Academische Raad.
‘Natuurlijk, het gaat ook om de lagere regionen van de universiteit. Zo zijn we erg afhankelijk van wisselende beleidsorganen en worden we niet op dezelfde lijn gezet. We zijn nog altijd geen collega’s van ZAP-leden. Die kloof moet gedicht worden.’
Kunt u dat illustreren?
‘Stel: er komt een nieuw diensthoofd met een andere kijk op het beleid. Het is op dat moment dat er vaak niet wordt gedacht: wat met het ATP? Moet ik hun advies vragen in verband met de beslissingen die ik neem? De kern is: beleidsmakers realiseren zich niet altijd dat beleidsbeslissingen veel impact hebben op de werking van het ATP. ATP'ers zijn precies nog altijd robots die je naar hartenlust kan programmeren. Het nieuwe hoofd stippelt een beleid uit en het ATP moet volgen. Wij worden nog veel te paternalistisch behandeld. ’
‘En soms worden we wel betrokken natuurlijk. Maar dat hangt af van wie er in de bestuurszetel zit.’
Kan de vakbond geen rol spelen?
‘Die speelt ook een rol. De vakbond is vertegenwoordigd in de universitaire organen zoals de Ondernemingsraad, Comité Personeelszaken en Comité voor Preventie en Bescherming op het werk. Ze kaart daar de problemen ook aan.’
‘Toch hebben veel mensen nog altijd schrik van de vakbond. Voor sommigen is naar de vakbond stappen direct te serieus en een te grote stap. Dat is jammer, want de vakbonden aan de KU Leuven wegen ook positief mee op het debat. Ze nemen ook deel aan het informele overleg met de rector, zodat we als ATP op één lijn staan.’
‘Als er ZAP-ers betrokken zijn in het conflict, wordt daar vaak heel omzichtig mee omgesprongen. Als ATP blijven we vaak de underdog in het verhaal'
In uw speech haalde u aan dat de centrale diensten een echte ATP-vertegenwoordiger missen.
‘Zij zouden dan ook op de een of andere manier toch iemand moeten hebben die hun diensten vertegenwoordigt? De centrale diensten zitten daarbovenop met een specifieke structuur, want het personeelsbeleid daar is nog veel meer top-down dan op faculteiten of departementen. Zij zijn veel rechtstreekser afhankelijk van het beleid en de rector die gekozen wordt. Ik vind het niet meer dan normaal dat zij ook iemand kunnen kiezen die hun stem vertegenwoordigt.’
Waar kunnen jullie terecht met klachten? De KU Leuven heeft een uitgebreid systeem van ombudsen.
‘Dat werkt eigenlijk nog niet optimaal en is ook nog niet voldoende bekend. Het systeem hangt heel sterk af van de ombuds die op het facultaire niveau zit. Ik kan alleen spreken over de verhalen die ik hoor. Ombudsen op faculteiten en diensten zijn ook werknemers, ZAP of ATP, en de werkdruk bij hen zorgt er soms voor dat het dossier blijft liggen terwijl problemen soms acuut zijn.’
‘Als er ZAP-ers betrokken zijn in het conflict, wordt daar vaak heel omzichtig mee omgesprongen. Als ATP blijven we vaak de underdog in het verhaal. Dat moet anders.’
Nochtans, de KU Leuven werd in 2013 nog verkozen tot ‘Employer of the Year’ in de categorie non-profit.
‘Nochtans kan ze beter doen. Ze propageert ‘welzijn’ voor haar werknemers. Bijvoorbeeld op vlakken als telewerk (arbeid die op afstand van de werkgever wordt uitgevoerd met behulp van ICT, red.) en flexibele uren werkt dit niet optimaal. Ik vind dat jammer. De KU Leuven staat voor al die thema’s en propageert ze ook als goede werkgever.’
‘Je hebt dan diensten waar dit wordt toegepast maar evengoed diensten waar men zegt dat telewerk of flexibiliteit niet bespreekbaar zijn. Men gaat er te vaak vanuit dat we komen werken om ‘te profiteren van het systeem’. Dit zou niet meer mogen. Waarom kan wat geldt voor ZAP-leden niet gelden voor ATP-leden? Daarom moet de personeelsdienst ervoor zorgen dat dergelijke maatregelen voor alle werknemers gelden binnen eenzelfde instelling.’
Universiteitsbrede regels zijn nodig?
‘Zeker, op die thema’s zou de personeelsdienst moeten zeggen: wij staan voor telewerk en de regels gelden voor de hele universiteit. Eén van de vakbonden heeft daar onderzoek naar verricht en heeft vastgesteld dat dit niet overal wordt toegepast.’
Toegenomen administratie
In 2014 schreef Veto dat het ATP overwerkt is. Wat is daar nog van aan?
‘Ik ken geen cijfers maar ik kan wél zeggen dat het een probleem is, zeker wat betreft burn-outs. Het ATP-landschap is veranderd. Bij manier van spreken had je vroeger de professor, een secretaresse en technieker. Nu zijn de jobs veel complexer geworden: informatisering, ingewikkelde regelgeving, complexere toestellen in labo’s en dergelijke hebben daar bijvoorbeeld voor gezorgd. Er werd een middenkader gecreëerd, mensen die voldoende expertise moeten hebben om het werk tot een goed einde te brengen.’
‘Het is vooral bij die groep van expertisejobs dat er veel burn-outs zijn. De werkdruk is heel hoog.’
Hoe ATP-specifiek zijn die burn-outs dan?
‘Er worden hoge eisen gesteld, maar tegelijkertijd zijn die experts vaak het slachtoffer van beslissingen waarbij ze het gevoel hebben niet voldoende gehoord te zijn geweest. Dat leidt tot frustratie.’
‘Ook de complexiteit van onze jobs zorgt ervoor dat die alsmaar meer belastend worden. Er zijn geen middelen om extra ATP aan te werven. Er komen taken bij en die moeten worden opgevangen met dezelfde mankracht. Als er iemand uitvalt, komt er vaak geen vervanging. De vervanging zelf heeft ook vaak niet de juiste expertise en zo krijg je een vicieuze cirkel.’
‘Er zijn te weinig middelen voor het ATP. Ik denk dat een rector zou moeten kunnen zeggen: als KU Leuven moeten wij investeren in ATP en hen een gelijkwaardig statuut geven. Ik ben me ervan bewust dat ook de portefeuille voor onderzoek en onderwijs alsmaar afneemt, maar nu trekken ZAP-leden veel naar zich toe zonder na te denken dat het misschien ook loont om in ATP te investeren.’
'Nu zijn het vaak de hiërarchisch oversten die het pleit winnen. Ik weet niet of bij pestgedrag een mailtje naar Rik Torfs zal helpen'
Wordt er vanuit het beleid geluisterd naar die klachten over werkdruk?
‘Niet echt eigenlijk. Op het informele overleg met de rector hebben we het daarover gehad, maar er is nog niet veel aan veranderd.’
‘De administratie van de overheid is trouwens ook erg toegenomen. Daar kan het universitair beleid weinig aan doen. De overheid moet zich daarover bezinnen: als ze die extra werklast eist, moet ze daar iets tegenover zetten.'
Hoe staat het trouwens nog met pesten op het werk? Twee jaar geleden bleek dat een groot probleem aan deze universiteit.
‘De personeelsdienst is er mee bezig geweest, maar er gebeurt eigenlijk heel weinig concreets. Het wordt altijd een beetje toegedekt. Er zijn de ombudsen, problemen worden besproken met de diensthoofden. Daar blijft het zowat bij.’
‘Zoals gezegd hangt het nu te veel af van de goodwill van de betrokken partijen en het zijn vaak de hiërarchisch oversten die het pleit winnen. Ik weet niet of een mailtje bij pestgedrag naar Rik Torfs zal helpen.’ (lacht)
‘We moeten eerder gaan voor een systeem waarbij ATP-leden hun hiërarchische oversten kunnen evalueren, net zoals de studenten dat kunnen doen met hun lesgevers.’