nieuws> Nota schiet Weyts' studievoortgangsmaatregelen af
Harde knip misschien naar de prullenbak
In 2019 kondigde Ben Weyts trots de harde knip aan. Een werkgroep die hijzelf samenriep gooit nu roet in het eten. Het nieuwe pakket maatregelen is waarschijnlijk voor 2023-2024.
Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts heeft in 2020 een werkgroep gevraagd om een nota over studievoortgangsmaatregelen op te stellen. Die is nu klaar, zo meldt Het Nieuwsblad. De nota schuift onder meer Weyts' eigen voorstel, de harde knip, aan de kant. Op de eigenlijke voorstellen is het nog wachten.
De werkgroep bestond uit het kabinet, de onderwijsadministratie en de vertegenwoordigers van het hoger onderwijsinstellingen en de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS).
Maatregel zonder grond
Dylan Couck, die namens VVS bij de werkgroep betrokken was, legt uit: 'Deze werkgroep heeft, in de geest van het regeerakkoord, eerst de voorstellen uitgewerkt die gebaseerd zijn op gegevens over de studievoortgang van studenten.'
Het hoger onderwijs kan beter al in het begin van de studieloopbaan ingrijpen
'De harde knip tussen bachelor en master, waarvoor weinig enthousiasme bestond en die net zou kunnen leiden tot studieduurverlenging, is niet behouden in de voorstellen', aldus Couck.
Daarmee is de eerder geuite klacht van de VVS op het regeerakkoord, namelijk de harde knip tussen bachelor en master als een maatregel zonder vaste grond onder de voeten, opgelost, beaamt Maarten Buytaert, bestuurder bij VVS.
Weinig zicht op mechanismen achter de cijfers
Het hoger onderwijs kan beter al in het begin van de studieloopbaan ingrijpen: hoe lager het studierendement in het eerste jaar, hoe zwaarder dit effect zich uit in de volgende jaren.
'De hoger onderwijsinstellingen mogen dus niet wachten tot studenten al ver in hun opleiding zitten en dienen hen al eerder te waarschuwen: "Let op. Je zit misschien in de gevarenzone"', benadrukt Buytaert.
Een 50%-CSE regel is daarom behouden, maar in aangepaste vorm: de instellingen mogen zelf de bindende voorwaarden bepalen. Zo resulteert een cumulatieve studie-efficiëntie van minder dan 50% niet per se in een uitsluiting van de opleiding, maar kan de instelling volgens de eerste voorstellen bijvoorbeeld beslissen dat deze student het jaar nadien minstens de helft van diens vakken moet behalen. Een gelijkaardig systeem is er nu aan de UGent.
'De vraag waarom een student het minder goed doet is een heel belangrijke'
Dylan Couck, VVS
Samengevat heeft de nota de scherpe kantjes van het regeerakkoord afgevijld. Buytaert vertelt: 'Voor de VVS is het pakket dat nu voorgesteld is, met enkele nuances en randvoorwaarden, aanvaardbaar, omdat de voorstellen nu onderbouwd zijn door cijfermateriaal.'
Verder wenst VVS nog niet in te gaan op de concrete voorstellen die de werkgroep uitwerkte. 'We blijven wel openstaan voor dialoog en overleg met de minister, wat steeds goed verlopen is. Laat ons dat eerst in alle rust verderzetten.'
Daarmee zijn de problemen nog niet opgelost. 'Er is nog steeds weinig kennis over de mechanismen achter de cijfers. De vraag "Waarom doet een student het minder goed?" is een heel belangrijke', nuanceert Couck.
De werkgroep zal daarom op vraag van de minister daarover samenkomen. 'Het feit dat deze samenkomt, is een belangrijk en positief signaal van de minister', vult Buytaert aan.
Meer autonomie voor de instellingen
Opvallend is het minder dwingende karakter van de nota in vergelijking met het eerder verschenen regeringsakkoord.
'Het is voor VVS logisch, gelet op de autonomie die de instellingen hebben, dat het decreet een kader biedt dat kan ingevuld worden naargelang de context van de instelling', duidt Couck, die ook doctoraatsassistent is gespecialiseerd in hoger onderwijsrecht. 'Dat was voor ons op voorhand een van de uitgangspunten.'
'Waar je de grens dan ook legt voor een student, je gaat altijd bepaalde groepen treffen'
Dylan Couck, VVS
Instellingen krijgen volgens de voorstellen die nu op tafel liggen meer autonomie op het vlak van studievoortgang en kunnen bijgevolg vroeger ingrijpen, wat voordelig is voor de doorstroming. In de huidige regelgeving is dit niet evident.
'Sommige instellingen zullen waarschijnlijk wel strenger optreden dan anderen, maar dat is nu ook al het geval', nuanceert Couck. Denk daarbij aan hoger onderwijsinstellingen die studenten al sneller doorverwijzen naar een andere opleiding of hogere cumulatieve studie-efficiëntie percentages hanteren bij uitsluiting aan andere instellingen.
Voldoende omkadering voorzien
'We hebben gezocht naar maatregelen die studenten de kans niet ontnemen om binnen een redelijke termijn een diploma te halen, maar die ondertussen ook grenzen stellen', vertelt Couck.
Het geheel van maatregelen mag niet te vrijblijvend zijn, zodat studenten voldoende worden aangemaand om hun diploma tijdig te behalen. Daarnaast mag het totaalpakket de student niet nodeloos hard treffen.
Die afweging is moeilijk volgens Couck: 'Er zijn altijd uitzonderingen die tegen alle verwachtingen in, na een moeilijk traject, toch goed scoren in de volgende jaren. Waar je de grens dan ook legt voor een student, je gaat altijd bepaalde groepen treffen.'
'Investeringen in studie- en trajectbegeleiding mogen niet uitblijven'
Maarten Buytaert, bestuurder VVS
Belangrijk is de voorziening van voldoende omkadering, zodat studenten hun onderwijskansen kunnen grijpen. 'Het decreet kan de studenten dan wel maatregelen opleggen, maar dient ook de mogelijkheid tot bijspijkeren te bieden. Dat hebben we als VVS steeds verdedigd', voegt Buytaert toe.
'Investeringen in studie- en trajectbegeleiding mogen kortom niet uitblijven', aldus Buytaert. 'De eerdere en de verwachte besparingen binnen het hoger onderwijs dragen daar zeker niet aan bij.'
Minister Weyts en de Vlaamse regering zijn nu aan zet en zullen verder aan de slag gaan met de voorstellen. Geschat vanaf academiejaar 2023-2024 zal de inwerkingtreding van een decreet volgen.