EDITORIAAL DEMOCRATISERING

Doemdenken heeft geen plaats aan de universiteit

In zijn aanklacht tegen de problemen van het massaonderwijs springt professor Jonathan Holslag uit de bocht. Zijn al te alarmistische en pessimistische discours dreigt één van de cruciale verworvenheden van het hoger onderwijs in de ban te doen: het democratische karakter ervan.

Vorige week verscheen in De Morgen een essay van professor internationale politiek Jonathan Holslag over de staat van onze universiteiten. Volgens Holslag zet de toename van studentenaantallen het kritische denken er onder druk. Professoren worden 'gedegradeerd tot intellectuele hamburgerdraaiers' en de student krijgt het gevoel dat die 'als klant koning is', meent Holslag. 

Holslags analyse snijdt enkele belangrijke punten aan. De structurele onderfinanciering van het hoger onderwijs – waarbij de financiële middelen de groei in studentenaantallen al lang niet meer volgen – is op lange termijn onhoudbaar voor de universiteiten en heeft het onderwijs wel degelijk veranderd. 

Toch gaat hij uit de bocht in zijn alarmisme door verschillende problemen op één hoop te gooien. Onze instellingen zijn er vooralsnog best in geslaagd de uitdagingen het hoofd te bieden. Het hoger onderwijs in Vlaanderen behoort nog steeds tot de wereldtop en we doen dat geen eer aan door er in al te apocalyptische termen over te spreken. 

Laat het nu net de taak zijn van een universiteit om die debatten te bevruchten met rust, nuance en kennis

Een discours over het 'massaonderwijs' dat te sterk gekleurd is door doemdenken dreigt immers in zijn allesomvattende omvang één van de belangrijkste verworvenheden in dat hoger onderwijs ongedaan te maken: het democratische gehalte ervan. Vandaag staan de toegangspoorten naar de universiteiten en hogescholen wagenwijd open voor iedereen, ongeacht sociale klasse of inkomen. We moeten dat gegeven te allen koste koesteren.

Toegegeven, niet alle studenten die in dat hoger onderwijs belanden, zijn er op dat moment al klaar voor of zijn even gedreven door hun vakgebied. Grondige (her)oriëntering, studievoortgangsmaatregelen en begeleiding zijn noodzakelijk, maar ook op dat vlak worden stappen in de goede richting gezet. 

Bovenal is enig historisch perspectief hier niet onbelangrijk: de bezorgdheden die Holslag op dat domein formuleert waren er veertig jaar geleden ook al. Wie nostalgisch terug wil naar een tijd waarin alle studenten zich voor de volle honderd procent op hun studies toelegden, komt bedrogen uit. Nee, het is niet allemaal de schuld van de 'jeugd van tegenwoordig' en 'vroeger' staat niet altijd synoniem voor 'beter'. 

Fundamenteler laat Holslag zich bevangen door eenzelfde onheil prediken dat zich meester heeft gemaakt van de grote debatten van vandaag. Of het nu gaat om migratie, klimaat of onderwijs: al te snel worden er apocalyptische doembeelden opgeroepen die redelijke en doelmatige oplossingen voor legitieme uitdagingen bemoeilijken. 

Laat het nu net de taak zijn van een universiteit om die debatten te bevruchten met rust, nuance en kennis. Dát is het kritische denken dat vandaag prioritair zou moeten zijn. We mogen de problemen die Holslag aankaart niet negeren, maar we moeten ze wel met de nodige zorgvuldigheid en terughoudendheid benaderen.

Studenten zijn daarin geen tegenstanders, maar bondgenoten. Ook zij beseffen maar al te goed dat een gedegen opleiding vooral henzelf ten goede komt. Hen wantrouwen is de snelste weg naar de universiteit als 'diplomafabriek' en de prof als 'hamburgerdraaier'. In een constructieve relatie van vertrouwen daarentegen, bouwen student en docent samen aan een onderwijs dat bestand is tegen de uitdagingen van deze tijd.

Powered by Labrador CMS