INTERVIEW STEVEN EGGERMONT
Decaan Sociale Wetenschappen herverkozen: 'Er mag wel wat wrijving zijn aan een universiteit'
Op maandag 27 maart werd Steven Eggermont herverkozen als decaan van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Hij wil de komende jaren nog meer inzetten op diversiteit en inclusie.
Communicatiewetenschapper Steven Eggermont werd vorige week maandag voor een tweede termijn verkozen. Er was geen tegenkandidaat en een herverkiezing lag dus binnen de verwachtingen. De meerderheid van de faculteit Sociale Wetenschappen staat achter het beleid van haar decaan. Eggermont moet de volgende jaren zien te bevestigen: 'Ik vind dat we véél ambitieuzer moeten zijn op het vlak van diversiteit en inclusie.'
Hoe blikt u terug op de voorbije jaren?
Steven Eggermont: 'Overwegend positief. Het grootste deel van mijn mandaat viel natuurlijk in de coronacrisis. Dat heeft toch voor een aantal dossiers roet in het eten gegooid. En toen corona op zijn einde begon te lopen, werd duidelijk dat er eerst wat rust nodig was.'
'Desondanks hebben we toch enkele hervormingen kunnen doorvoeren. Een van de belangrijkste was ongetwijfeld de hervorming van de bacheloropleidingen (sinds die hervorming krijgen studenten afwisselend les en praktijkweken, red.). Dit academiejaar zijn de eerste studenten gestart in de nieuwe opleidingen en voorlopig zijn de signalen positief.'
En hoe verliep uw herverkiezing?
'De situatie was natuurlijk helemaal anders dan bij mijn eerste verkiezing. Een collega op de Academische Raad stelde schertsend dat zo'n herverkiezing waarschijnlijk een formaliteit is waar er gewoon met handopsteken beslist wordt of je mag verder doen. Dat is uiteraard niet het geval.'
'Niet alle professoren zijn overtuigd van lesopnames en ik begrijp hun twijfels'
'Er was geen tegenkandidaat, maar ik ben wel met alle groepen in gesprek gegaan en heb op basis daarvan mijn klemtonen voor de volgende jaren uitgestippeld. Dat ik met een grote meerderheid ben herverkozen, heb ik misschien deels daaraan te danken.'
En wat waren de grootste verzuchtingen bij het personeel en de studenten?
'Door corona kwamen plots andere dossiers op tafel te liggen. Het beleid rond lesopnames was voor studenten bijvoorbeeld heel belangrijk. We hebben daarop ingezet, maar dat was zeker geen gemakkelijke opdracht.'
'Niet alle professoren zijn overtuigd van de waarde van lesopnames en ik begrijp hun twijfels. Studenten moeten begrijpen dat docenten anders les zullen geven als er slechts een handvol studenten in de les zitten dan wanneer ze voor een volle aula spreken. Maar ik heb gemerkt dat studenten daar begrip voor opbrengen.'
Na uw eerste verkiezing vertelde u te willen inzetten op een meer interdisciplinaire insteek en een zorgzamer personeelsbeleid. Wat is daarvan in huis gekomen?
'Dat klopt! We heebbeen gemerkt dat interdisciplinariteit geen gemakkelijke opgave is, maar we hebben zeker resultaten geboekt. Zo organiseren we nu uitwisselingen binnen de KU Leuven Institutes. Je moet natuurlijk steeds de professoren meekrijgen in zo'n verhaal. Het vraagt veel inzet en door corona hadden we vaak andere zorgen.'
'We bewegen op een andere snelheid dan de universiteit'
'En rond een zorgzaam personeelsbeleid denk ik toch dat we belangrijke bakens verzet hebben. Als je aan het academisch personeel zou vragen of ze zich beter voelen aan onze faculteit, hoop ik dat ze minstens bevestigen dat we steeds een zorgzaam perspectief bieden. Nemen we daarmee de werkdruk en stress weg? Nee, daar moeten we verder op inzetten.'
Een groot thema aan deze universiteit is diversiteit. Hoe hebt u daarop ingezet als decaan?
'Diversiteit is inderdaad een uiterst belangrijk thema. Voor alle faculteiten is het natuurlijk belangrijk, maar hier is de gevoeligheid misschien nog iets groter. Ik merk dat de universiteit op een andere snelheid beweegt dan onze faculteit. Dat is op zich geen probleem, maar het mag geen rem zetten op de broodnodige verandering.'
Zijn er concrete initiatieven die u wil nemen omtrent diversiteit?
'We zullen bijvoorbeeld inzetten op intense samenwerking met het leerplichtonderwijs en met dat deel van het middenveld dat zich bekommert om inclusie en diversiteit. Voor hen moeten we een gedreven partner zijn, zodat zij kunnen helpen meer mensen naar het hoger onderwijs te leiden.'
Er is natuurlijk ook een tegenbeweging tegen die grotere focus op diversiteit en inclusie. Wordt dat een uitdaging voor uw faculteit?
'Dat is waar. Het is belangrijk om naar iedereen te blijven luisteren. En het is goed dat er debat kan zijn. Er mag zelfs soms wat wrijving zijn aan een universiteit. Ik zie het als mijn rol dat debat en zelfs die 'wrijving' te helpen organiseren en dus iedereen te betrekken.'
'Maar ik vind dat ik als decaan ook zelf beleid mag voeren: ik ben tenslotte verkozen. Ik moet luisteren naar de bezorgdheden van iedereen, maar uiteindelijk moet ik zelf ook een richting kunnen kiezen. En ik vind dus dat we véél ambitieuzer moeten zijn op het vlak van diversiteit en inclusie.'
Wat zijn de moeilijkheden waarop u gestuit bent als decaan?
'Een wat gemakkelijk voorbeeld is dat het niet altijd duidelijk is wie voor wat bevoegd is. Het is niet heel scherp vastgelegd wat faculteiten zelf beslissen en waar hun bevoegdheden eindigen. Dat creëert kansen en is vaak fijn, maar zorgt soms voor discussies. Daar moeten we het volgens mij eens over hebben.'
'Wat autonomie inleveren, is voor mij zeker geen taboe'
'Ik vind zelf trouwens niet dat de focus op een sterke autonomie van faculteiten zaligmakend is. Wat autonomie inleveren, is voor mij zeker geen taboe. Voor veel zaken is een centraal beleid vanuit de universiteit noodzakelijk, of toch beter. Dat is situatieafhankelijk en kan niet altijd duidelijk afgebakend worden.'
'Zo vind ik het goed dat de universiteit een eengemaakt beleid rond lesopnames voert. Het moet duidelijker zijn wat centrale en decentrale bevoegdheden zijn. Ik denk dat het rectoraat tot dezelfde conclusie zou komen.'
Tot slot: wat zijn de grote uitdagingen van de volgende jaren?
'Dat blijven werkdruk, inclusie en personeelsbeleid. Maar ook de structuur van de faculteit en universiteit. Die structuren zijn grotendeels organisch gegroeid. Het is zalig om in zo’n dynamiek te kunnen werken, maar af en toe moeten we ons afvragen of we dan nog wel op de beste manier zijn georganiseerd en gestructureerd. Ik denk dat dit daarvoor een geschikt moment is.'