ANALYSE ONDERWIJSBELEID
De ideale minister van Onderwijs doet niet moeilijk over taal
De volgende minister van Onderwijs staat voor enkele grote werven. Rigide taalregels en een manke financiering beroeren de debatten en baren de sector zorgen. De ideale kandidaat waarborgt de autonomie van de instellingen en zet in op een sterke overlegcultuur.
Welke eigenschappen heeft de ideale minister van Onderwijs? Veto bevroeg verschillende actoren uit het onderwijsveld en die wijzen vooral naar communicatieve vaardigheden. 'Een sterke overlegcultuur is ontzettend belangrijk', zegt Bernard Vanheusden, rector van de UHasselt. 'De minister moet op structurele basis het gesprek met ons durven aangaan.'
Daarvoor is domeinexpertise van belang, vindt onderwijsjurist Machteld Verbruggen. 'Het is belangrijk dat de minister zich omringt met mensen die specialist zijn in hun vak en bovendien de nodige praktische ervaring hebben. Veel onderwijsexperten hebben nog nooit voor de klas gestaan.'
In het hoger onderwijs leeft bovendien de gedachte dat er voldoende knowhow en expertise aanwezig is in de instellingen. Een goede minister moet hen dan ook vooral faciliteren en vertrouwen om de publieke middelen op een juiste manier aan te wenden. 'Iedereen heeft een eigen aanpak, maar we mogen fier zijn op de kwaliteit van ons hoger onderwijs', zegt Vanheusden.
Financiering op peil
Om die kwaliteit te behouden is de financiering van dat hoger onderwijs cruciaal de komende legislatuur. 'Onderwijsinstellingen zijn ondergefinancierd', zegt Herman Van Goethem, uitzwaaiend rector van de UAntwerpen. 'Als zich op dat vlak geen beleidswijziging voordoet, heeft het hoger onderwijs binnen tien jaar de staat van onze wegen. Daar worden putten opgevuld met lapmiddelen, waar je je banden op kapot rijdt.'
Studentenkoepel VVS vindt zelfs dat financiering debatthema nummer één moet zijn. 'In 2019 stond de vraag om meer financiering ook al in het memorandum van de Vlaamse universiteiten', zegt VVS-voorzitter Jef Vandorpe. 'Pas wanneer er middelen zijn, kan je beleid voeren dat inspeelt op de noden van studenten, bijvoorbeeld ook rond huisvesting.'
'We hebben niet lang geleden gestreden voor de Nederlandse taal in het onderwijs, en nu verengelsen we zomaar'
Machteld Verbruggen, onderwijsjurist
Volgens Verbruggen knelt vooral het schoentje bij de middelen voor de hogescholen. 'Graduaten, waarbij iemand echt een beroep aanleert, zijn erg duur om te organiseren. Maar daar wordt geen rekening mee gehouden. De balans tussen de kost van een opleiding en de financiering, is zoek.'
Daarin valt Marc Vandewalle, voorzitter van de Vlaams Hogescholenraad (VLHORA) en directeur van de UCLL, haar bij. Hij wijst op het feit dat de financiering van universiteiten en hogescholen gelinkt is aan het aantal studenten dat ze aantrekken, maar ook gebaseerd op hun relatieve marktaandeel. Dat leidt tot grote onderlinge concurrentie. 'Je zou als hogeschool niet verplicht moeten zijn om te blijven groeien om de nodige middelen te behouden. Dat werkt averechts voor de kwaliteit', vindt Vandewalle.
Daar zijn vooral de kleine instellingen de dupe van: 'Iedereen zou het positief vinden als er meer mensen zouden deelnemen aan het hoger onderwijs', zegt Vanheusden. 'Toch is er nu veel tegenkanting om de UHasselt te laten groeien, omdat dat nefast is voor de financiering van anderen. Dat protest is irrationeel, maar begrijpelijk gezien de huidige financieringsmechanismen niet worden nageleefd. Daardoor kunnen de middelen van instellingen alleen groeien ten koste van anderen.'
Taalspelletjes
Ook de zogenaamde 'verengelsing' van het hoger onderwijs zal een thema blijven waar de volgende minister zich over zal moeten buigen. Huidig minister Ben Weyts (N-VA) nam in zijn ambtstermijn regelmatig de handschoen op voor het behoud van het Nederlands aan de universiteiten.
Volgens Verbruggen zou het een algemeen maatschappelijk doel moeten zijn om de wetenschapstaal en wetenschap in het taalgebied te ontwikkelen. 'We hebben niet lang geleden gestreden voor de Nederlandse taal in het onderwijs, en nu verengelsen we zomaar.' Ze is dan ook een voorstander van de verplichting tot een Nederlandstalig alternatief voor bachelors en masters en van taalvereisten voor academisch personeel.
'Er moet meer ingezet worden op de concurrentiekracht van onze universiteiten'
Herman Van Goethem, rector UAntwerpen
Daar is Van Goethem het niet mee eens. 'De taalvereisten maken het moeilijk om hooggekwalificeerde professoren aan te trekken. Binnen de vijf jaar moet zo iemand voldoen aan die vereisten. Iedere rector heeft zo al goede profielen verplicht moeten laten vertrekken.'
Dat sluit volgens de rector van de UAntwerpen aan bij een overkoepelend probleem. 'Er moet meer ingezet worden op de concurrentiekracht van onze universiteiten. We moeten gemakkelijker buitenlandse academici kunnen aantrekken. Ook de lonen van onze professoren zijn te laag in vergelijking met het buitenland.'