artikel> Grote faculteiten zetten rem op systeem kwaliteitszorg
COBRA spartelt, maar kronkelt nog
De eerste tekst rond het COBRA-plan kwam deze week op de Onderwijsraad. Een aantal discussiepunten later is een extra Onderwijsraad gepland. Vooral de grote faculteiten zitten met vragen.
Dat het COBRA-plan van vicerector Onderwijsbeleid Didier Pollefeyt geen walk-in-the-park zou zijn, was op voorhand te voorspellen. Het plan tekent immers een revolutionair intern kwaliteitszorgsysteem uit, dat de kwaliteit van het onderwijs aan de KU Leuven veilig moet stellen. Centraal daarin staan gesprekken met gewone studenten, professoren en personeel die in een trapsgewijze structuur naar hogere raden terugkoppelen (zie Veto 4120). Donderdag kwam de eerste versie van het plan voor op de Onderwijsraad.
De studenten waren alvast opgetogen met die versie. “We waren zeker tevreden,” vertelt Marijke Vanderschot, die in de Onderwijsraad zetelt voor de Studentenraad KU Leuven. “In de tekst zaten onze eerste opmerkingen al verwerkt, en het lijkt ons zeker een goed systeem om de kwaliteitszorg te garanderen.” Het werd al snel duidelijk dat niet iedereen hun enthousiasme deelde.
GEMENGD
“De reacties waren - zoals altijd - gemengd,” vertelt Yolande Berbers, vicedecaan Onderwijs van de faculteit Ingenieurswetenschappen. “Het was opvallend dat verschillende mensen de tekst anders interpreteerden. Er komt dus sowieso een nieuwe, aangepaste tekst.”
Die aangepaste tekst komt binnen twee weken aan bod op een nieuwe Onderwijsraad, vertelt vicerector Pollefeyt. “De Onderwijsraad vroeg rond enkele punten in de tekst verheldering. Het is natuurlijk een evenwichtsoefening. Als je al die bedenkingen hoort, lijkt een tweede vergadering met een tweede draft een goed idee.”
“De tekst is zeer dirigistisch en getuigt van micromanagement”
Jan Eggermont, vicedecaan faculteit Geneeskunde
RIGIDE
De kritiek komt vooral van de grote faculteiten. “Het stramien lijkt nogal rigide. We vrezen dat we zo bepaalde good practicesoverboord zouden moeten gooien,” klinkt het bij Berbers. Ook voor Jan Eggermont, vicedecaan Onderwijs van de faculteit Geneeskunde, legt COBRA een te groot keurslijf op. “We stellen ons toch vragen bij de haalbaarheid van de eerste fase van COBRA bij faculteiten met grote of vele opleidingen.” In die fase worden gesprekken georganiseerd met studenten, personeel en professoren. “De tekst is op bepaalde plaatsen zeer dirigistisch en getuigt van micromanagement. Er wordt letterlijk geschreven wanneer de gesprekken zijn, met wie en op welke manier. Ik vraag me af of zo’n aanpak wel haalbaar is.”
Pollefeyt pareert die kritiek. “Ik begrijp dat vooral faculteiten met een grote complexiteit een zekere vrijheid willen. Maar er zijn op alle vlakken data’s en deadlines aan de universiteit. Er zijn ook hier een aantal ijkpunten nodig. Die moeten we samen afspreken.” Dat vinden ook de studenten. “We moeten opletten dat bij het aanpassen van bepaalde modaliteiten de kern van COBRA niet aangetast wordt,” vertelt Vanderschot.
“De kracht zit net in het feit dat het universiteitsbreed is. COBRA mag geïmplementeerd worden in de dynamiek van de faculteit, maar is het wel te rechtvaardigen dat de faculteit echt de hele organisatie zou moeten overnemen?” vraagt Vanderschot zich af. “Je kan niet zomaar faculteiten op hun eentje iets laten doen als je een geoliede machine wil. We willen van het betrekken van de gewone student echt een speerpunt maken.”
“Geen vrijheid blijheid voor de faculteiten”
Didier Pollefeyt, vicerector onderwijs
HERDENKEN
Eggermont lijkt zich desondanks bijna fundamentele vragen te stellen bij Cobra. “Ik denk dat we inderdaad gevalideerde criteria universiteitsbreed moeten onderlijnen in het eerste deel van het document. Maar het tweede deel, de specifieke uitwerking, zou ruimte moeten laten voor faculteiten die al stappen hebben gezet naar een eigen systeem van kwaliteitszorg voor onderwijs. De voorgestelde manier van werken kan overgenomen worden door faculteiten die zelf geen eigen systeem van kwaliteitszorg uitwerken.”
Toch is het plan zeker niet dood. Pollefeyt: “We moeten ermee rekening houden dat niet alle faculteiten dezelfde structuur hebben. Er zal weliswaar een zekere afstelling moeten gebeuren bij faculteiten met een grote complexiteit. Dat past in de geest van COBRA. Dat betekent geen “vrijheid blijheid”, maar we moeten dat alles inderdaad nog verduidelijken. Het doel is een zekere eenheid in de diversiteit te realiseren.”