artikel> Instellingen tasten in het duister met verplichting toelatingsproeven
Alternatief voor ijkingstoets in de maak
In samenwerking met KU Leuven heeft de UHasselt een alternatief uitgewerkt voor de ijkingstoets met hogere voorspellende waarde. Bovendien werkt het over alle opleidingen heen.
Vanaf dit jaar is iedereen die wil beginnen aan de bacheloropleiding burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect en de lerarenopleidingen aan de hogescholen verplicht een niet-bindende toelatingsproef af te leggen. De Vlaamse regering wil die verplichte ijkingstoets op termijn kunnen uitbreiden naar andere opleidingen, ook in de humane wetenschappen.
De Universiteit Hasselt is al langer gekant tegen een verplichte ijkingstoets. Wetenschappelijk onderzoek zou aantonen dat toelatingsproeven een te geringe bewijswaarde hebben. De correlatiecoëfficiënt van de ijkingstoets (die 0,5 bedraagt) ligt te laag, luidt het. Aan Veto vertelde rector Luc De Schepper vorig jaar nog dat hij serieuze sociale neveneffecten vreest bij verplichting van de toets. Gegoede jongeren krijgen van thuis uit wel de nodige ondersteuning. Dat ligt anders bij jongeren uit zwakkere milieus, die het resultaat sneller als bindend interpreteren.
Alternatief
De universiteit ontwikkelde nu een alternatieve manier om de slaagkans van jongeren te testen. Die oriënteringstool heeft een nauwkeurigere voorspellende waarde dan de ijkingstoets en is inzetbaar over alle opleidingen heen. Het instrument werd uitgetest in samenwerking met de KU Leuven, waar mild enthousiast wordt gereageerd op de resultaten.
Concreet wordt er gekeken naar het profiel van studenten op basis van hun gedane prestaties, gekoppeld aan bredere data. Op basis van de database hoger onderwijs wordt een parameter bepaald die bekijkt hoe goed een bepaalde vooropleiding uit het secundair onderwijs voorbereidt op een welbepaalde studierichting in het hoger onderwijs. Dat wordt nog eens aangevuld met reëel studiesucces van studenten die in het verleden de overgang maakten. Zo ontstaat er voor elke mogelijke overgang een score over de slaagkans.
'De goede voorspellende waarde opent vooral perspectieven in domeinen waarin een ijkingstoets veel moeilijker is'
Luc Sels, rector KU Leuven
Gekoppeld aan het puntengemiddelde uit het laatste jaar secundair onderwijs en het advies van de klassenraad leveren de data een correlatie van 0.7 op tussen de voorspelling op basis van de twee parameters en het reële studiesucces. Dat is merkelijk meer dan de ijkingstoets.
Het instrument werd toegepast op studenten uit 35 scholen die instroomden bij UHasselt en KU Leuven. ‘We hebben zeer actief meegewerkt aan het project door slaagcijfers aan te leveren van opleidingen die UHasselt zelf niet in huis heeft’, zegt Sels, ‘zodat ze een bredere waaier aan universitaire opleidingen hadden om hun model op te testen.’
De UHasselt bracht op de laatste bijeenkomst van de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad, red.) verslag uit over de resultaten van het onderzoek. ‘Ik wil wel benadrukken dat er nog geen enkele beslissing is genomen voor of tegen een ijkingstoets', vertelt Sels.
'Wat wordt gevraagd, is om deel te nemen aan ‘een’ ijkingstoets'
Isabelle Melis, VLIR
‘De tool heeft een goede voorspellende waarde en dat opent heel wat perspectieven, vooral in domeinen waarin het veel moeilijker is om ijkingstoetsen te ontwikkelen, zoals voor een studie rechten of filosofie. Daarvoor kijken we met veel interesse naar het alternatief van de UHasselt. Maar voor ons is het zeker geen alternatief voor de ijkingstoets, eerder een interessant aanvullend model. De indicatoren waar Hasselt rond werkt kennen we eigenlijk ook al. De ijkingstoets voegt nog substantieel verklarende kracht toe bovenop de in het Hasseltse model opgenomen variabelen.’
‘Maar als je de ijkingstoets op zich bekijkt en dat vergelijkt met alle andere verklarende factoren samen die UHasselt in zijn model hanteert dan kom je inderdaad met dat alternatief bij een hogere verklarende kracht uit. Voor ons is het vooral interessant om de twee te combineren.’
Onduidelijkheid over verplichting
Het is voor het eerst dat een ijkingstoets verplicht wordt. Er zijn twee momenten waarop het examen plaatsvindt. De deadline voor het tweede moment (1 september) ligt al op 10 augustus. Dat geldt voor heel Vlaanderen. Studenten moeten dus al vroeg hun keuze maken. 'Wat wordt gevraagd, is om deel te nemen aan ‘een’ ijkingstoets. Dat hoeft niet noodzakelijk die van burgerlijk ingenieur te zijn, al is dat wel logischer’, zegt Isabelle Melis, beleidsmedewerker Onderwijs (VLIR).
Over de precieze invulling van de verplichte ijkingstoets zelf heerst vooral nog veel onduidelijkheid. De Vlaamse regering legt wel de verplichting op, maar universiteiten blijven zelf instaan voor de verdere voorwaarden en organisatie van de proef. ‘Dat is een van de heikele punten’, zegt Tinne De Laet, voorzitter centrale VLIR commissie ijkingstoets. ‘Maar nu het verplicht is hopen we toch dat de Vlaamse overheid een inspanning doet om dat te ondersteunen.’ Wel krijgen de universiteiten al enkele jaren een projectsubsidie voor de verdere uitbouw van ijkingstoetsen tot niet-bindende toelatingsproeven.
'Naarmate er meer en meer studierichtingen bijkomen die een ijkingstoets hebben, begint die organisatorische en logistieke last wel te wegen'
Philip Dutré, vicedecaan onderwijs faculteit ingenieurswetenschappen
‘Vijf jaar geleden was onze faculteit, samen met UGent en VUB de enige met een ijkingstoets’, zegt Philip Dutré, vicedecaan onderwijs van de faculteit ingenieurswetenschappen. ’Dat liep goed, met collega’s van dezelfde opleiding en voor dezelfde toets aan tafel. Maar naarmate er meer en meer studierichtingen bijkomen die een ijkingstoets hebben, begint die organisatorische en logistieke last wel te wegen.’ Ook de UGent is bij uitbreiding van de verplichting naar andere opleidingen vragende partij voor meer middelen.
Nu beperken de proeven zich tot opleidingen in de meer wetenschappelijke domeinen. Op langere termijn is het de bedoeling dat ook studiekiezers in andere domeinen via zo’n proef kunnen inschatten hoe hun startcompetenties zich verhouden tot de verwachtingen van de opleiding. De instellingen tasten daar nog in het duister. Sels: ‘Voor andere opleidingen blijft het momenteel een aanbod zonder verplichting. Hoe we nu verdergaan en of er een ruimere decretale basis komt tot verplichte deelname in meerdere opleidingen is nog voorwerp van overleg.’
‘Het gaat niet zo snel’, zegt minister Crevits in een interview aan Veto. Bij STEM-richtingen (Science, Technology, Engineering, Mathematics, red.) is het ook makkelijker te toetsen. In de humane wetenschappen is het opstellen van zo’n proef niet zo eenvoudig. ‘Ik heb de universiteiten gevraagd daar werk van te maken en ze engageren zich daartoe. Zo zal die proef ook geloofwaardig zijn.'