artikel> Ook time-management blijkt belangrijke voorspeller van studiesucces

Advies klassenraad voorspelt je studiesucces wél goed

Onder andere het advies van de klassenraad en je werkethos in het secundair zijn belangrijke voorspellers voor studiesucces in ingenieurs- en wetenschapsrichtingen aan de KU Leuven.

Opvallende resultaten in cijfers
(uit VISION², het tijdschrift van het Leuven Engineering and Science Education Center)

  • De instroom van studenten is voor de opleidingen zeer verschillend, bijvoorbeeld wat betreft wiskundeachtergrond. 50% van de instroom in de opleiding burgerlijk ingenieur komt uit een richting met 8 uur wiskunde. Aan de faculteit Industrieel Ingenieurswetenschappen is dat 32%, bij bio-ingenieur 23%. Over de hele groep W&T (behalve Architectuur) stroomt 55% in vanuit 6 uur, 34% uit 8 uur en dus 11% vanuit een andere vooropleiding.
  • Van de studenten die instromen met minder dan 6 uur wiskunde per week en een eindpercentage wiskunde van minder dan 70%, behaalt meer dan de helft een cumulatieve studie-efficiëntie (CSE) van minder dan 30% na de juni-examens of zijn reeds gestopt met de opleiding.
  • Van de studenten die instromen met 6 uur wiskunde per week én een eindpercentage wiskunde van minder dan 60% hebben, haalt 54% een CSE van minder dan 30% of stopte met de opleiding.
  • Een sterke wiskundeachtergrond (8 uur per week) leidt niet automatisch leidt tot een hogere CSE. Zo behalen 43% van studenten met 8u wiskunde en een eindpercentage wiskunde van minder dan 60% een CSE van minder dan 30%. Slechts 9% van deze studenten behaalt een CSE van meer dan 80%.

In het kader van het Europese readySTEMgo-project analyseren de faculteiten Ingenieurswetenschappen, Industriële Ingenieurswetenschappen, Wetenschappen en Bio-ingenieurswetenschappen de factoren die studiesucces bepalen.

Het project peilt zowel naar cognitieve factoren (vooropleiding in het secundair) als naar niet-cognitieve factoren, zoals doorzettingsvermogen of time-management.

‘Een mooie consistente factor is het advies van de klassenraad’, licht Maarten Pinxten, coördinator van het readySTEMgo-project, toe. ‘We hadden niet verwacht dat dit zo’n sterke voorspeller zou zijn.’

7% van de studenten gaf aan dat de klassenraad het niet eens was met de gekozen studierichting

Concreet vroegen de onderzoekers aan de eerstejaarsstudenten of de klassenraad akkoord ging met de keuze voor de opleiding waarin ze zaten. 7% van de studenten gaf aan dat de klassenraad het niet eens was met de gekozen studierichting. ‘Als we dat koppelen aan de data zien we een zeer sterk verband met de studieresultaten’, vertelt Pinxten.

‘Niet wereldschokkend’, vindt Pinxten, ’maar het is wel belangrijke feedback die wij kunnen terugkoppelen naar secundair onderwijs. De leerkrachten krijgen soms kritiek op hun adviezen of voelen zich moedeloos omdat sommige studenten er geen rekening mee houden. Ze krijgen er eigenlijk nooit gestructureerde feedback op terug.'

Vooropleiding matters

Niet alleen het advies van de klassenraad blijkt voorspellend: ook de mate waarin een student hard of minder hard heeft moeten werken in het secundair blijkt van voorspellende waarde. ‘Dat is een subjectieve variabele, wij hebben niet met een chronometer naast die studenten in het secundair gezeten natuurlijk’, lacht Pinxten.

Het resultaat mag opvallend heten. ‘Wat we zien is dat studenten die aangeven dat ze hard hebben moeten werken in het secundair, betere resultaten halen op het einde van het eerste jaar van het hoger onderwijs’, aldus Pinxten. ‘Het ontwikkelen van een goede werkethos in het secundair onderwijs betaalt zich dus terug aan de universiteit.’

Omgekeerd geldt overigens hetzelfde: de combinatie van niet hard moeten werken in het secundair en een laag eindpercentage wiskunde blijkt een dodelijke combinatie. Een aanzienlijk aantal van hen haalt geen 30 procent van het aantal opgenomen studiepunten.

‘Het is manifest onwaar dat vooropleiding er niet zou toe doen’

Maarten Pinxten, Onderwijsondersteuning Industrieel Ingenieurswetenschappen

De studie ontkracht op die manier enkele urban legends die de ronde doen onder studenten in het secundair, zoals vooral niet luisteren naar het advies van de klassenraad of dat het ‘echte werk’ pas begint aan den unief en hard werken dus overbodig is. Of dat vooropleiding er niet toe doet en iedereen vanaf nul begint aan het hoger onderwijs, bijvoorbeeld.

‘Het is manifest onwaar dat vooropleiding er niet zou toe doen’, vertelt Pinxten. ‘Wat ik zie is dat studenten niet gelijk aan de start verschijnen. Noch in termen van cognitieve capaciteiten en noch in termen van vaardigheden die ze hebben.’

Werkethos als compensatie

ReadySTEMgo focust ook heel erg op studeervaardigheden, meer bepaald de vaardigheden die aan bod komen op het oriënteringsplatform van de KU Leuven (de LASSI-test op het LUCI-platform). Zo blijken de mate waarin je goed bent in time-management, concentratievermogen en doorzettingsvermogen goede voorspellers van studiesucces in ingenieurs- en wetenschapsrichtingen.

Bepaalde studievaardigheden bleken niet voorspellend, zoals bijvoorbeeld ‘studietechnieken’, technieken die betekenisvol leren mogelijk maken (zoals onderlijnen of eenvoudige grafieken maken). 'Ik wil niet stellen dat deze vaardigheden niet van belang zijn', licht Pinxten toe. 'Ik ben van mening dat studenten deze technieken nog niet echt nodig hebben gehad in het secundair omdat de hoeveelheden leerstof en het tempo nog redelijk beheersbaar zijn. Deze vaardigheid wordt zeer belangrijk wanneer studenten aan de universiteit geconfronteerd worden met grote hoeveelheden leerstof.'

Faalangst bleek ook geen bruikbaar instrument te zijn om risicogroepen bij de start te identificeren.

‘Ik vind het belangrijk dat een student weet dat hij in een risicogroep zit en dus harder zal moeten werken'

Greet Langie, vicedecaan faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen

Daar zijn dan ook weer uitzonderingen op. Bij burgerlijk ingenieur-architect gaat de relatie met time-management bijvoorbeeld niet op. ‘Dat komt omdat ze vanuit die opleiding gewoon minder gelegenheid krijgen dat uitstelgedrag te manifesteren,' zegt Pinxten, ‘zij gaan van deadline naar deadline.’

Toch is het plaatje complex, benadrukt Pinxten. ‘Je kan misschien een goede vooropleiding hebben gehad, maar als je het secundair onderwijs met twee vingers in de neus bent doorgefietst en 65% had voor wiskunde, trek je dat niet zomaar recht aan de universiteit.’ Tegelijkertijd: als je vooropleiding niet ideaal is maar je hebt wel een goede werkethos, dan kan die ethos een goede compenserende factor zijn.

‘We zeggen dit alles niet om studenten af te schrikken’, meent Greet Langie, promotor van het readySTEMgo-project. ‘Ik vind het belangrijk dat een student weet dat hij in een risicogroep zit en dus harder zal moeten werken. Die boodschap is belangrijk.’

Powered by Labrador CMS