artikel> Plukken ontwikkelingslanden vruchten van studiebeurzen?
'We bekijken brain drain te vaak vanuit zwart-wit-perspectief'
Kreunen ontwikkelingslanden werkelijk onder het wegtrekken van studenten en doctorandi naar het Westen? Een stukje nuance achter het begrip 'brain drain'.
Ook studenten uit ontwikkelingslanden vinden via studiefinanciering en onderzoeksbeurzen hun weg naar het Oxford aan de Dijle. Volgens de meest recente cijfers studeren iets meer dan 3.400 studenten uit zulke landen aan de KU Leuven waarvan, een zeventigtal een masterbeurs ontvangt via Belgische ontwikkelingssamenwerking. Een altruïstisch verhaal dat getuigt van een duurzaam ontwikkelingsbeleid, of eerder een brain drain voor de landen van herkomst die via aanlokkelijke sommen geld hun slimste koppen naar het Westen zien trekken?
Een ietwat ongenuanceerde vraag die een veel genuanceerder antwoord verdient. Dat denkt ook sociaaleconomisch expert Johan Wets van onderzoeksinstituut HIVA (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, een onderzoeksinstelling van de KU Leuven, red.). 'Brain drain is een containerbegrip dat te vaak vanuit een zwart-witperspectief wordt bekeken. Er kan sprake zijn van negatieve effecten voor ontwikkelingslanden maar dat hoeft niet noodzakelijk. Het verhaal is veel complexer dan louter ontwikkelingslanden die slechter af zijn met hoogopgeleiden in het buitenland.'
Kritische massa
Een eerste punt is meer dan eens of een academicus na zijn opleiding terugkeert naar zijn land van herkomst. 'Niet de meest noodzakelijke vraag', wuift Wets die discussie weg. 'Een student die na zijn opleiding goedbetaald werk vindt in Europa kan via het opsturen van geld veel bijdragen. In academische kringen ontstaan ook netwerken van waaruit belangrijk werk kan worden gedaan, meer dan door gewoon terug te keren als doctor.' Als voorbeeld haalt Wets Kenia aan. 'Daar waren op een gegeven moment werkloze verpleegsters omdat er niet voldoende ziekenhuizen waren. Je mag dan nog zoveel hoogopgeleid personeel hebben, als de infrastructuur er niet is, verspil je talent.'
Wets verwijst daarom naar wat hij de 'kritische massa' noemt, die voldoende groot moet blijven. 'Het gaat om een zekere basis van hoogopgeleide mensen. Het wordt problematisch wanneer die te klein wordt. De WHO (World Health Organization, red.) heeft ooit onderzoek gedaan op enkele eilanden in Micronesië. Als daar de enige dokter naar een gerenommeerde universiteit trekt, zit je uiteraard met een probleem.'
Sandwichsysteem
Leuven probeert hoe dan ook studenten te blijven linken aan hun thuisland. 'Wij werken voor doctorandi met een sandwichsysteem', vertelt Martine Dekoninck van de dienst internationalisering. 'De helft van het onderzoek moet in het thuisland gebeuren. In die formule zien we ook weinig alumni die nadien niet terugkeren. Het voordeel is dat ze thuis meteen bevordering krijgen. Daar maken ze echt wel vaak een positief verschil.'
De discussie beperkt zich tot slot niet tot de exacte wetenschappen. Wie aan academische ontwikkelingsakkoorden denkt, denkt in de eerste plaats vaak aan het opleiden van dokters en ingenieurs die hun land meteen vooruit kunnen helpen. 'Dat hangt dan samen met de vraag wat nu juist wetenschap is', weet Wets. 'Maar vergis je niet. Ontwikkelingslanden hebben evengoed nood aan antropologen, sociologen, psychologen, filosofen of juristen. In bepaalde staten staat het rechtssysteem nog in haar kinderschoenen. Dan heb je niet noodzakelijk dokters of ingenieurs nodig maar mensen met een juridische achtergrond die het land helpen heropbouwen.'