interview> Onderwijs voor anderstalige nieuwkomers in België
Vluchtelingen in een onthaalklas
De minderjarige vluchtelingen die in het Kartuizerklooster van de KU Leuven verblijven, krijgen les in een onthaalklas. OKAN-leerkracht Ruth Vercruysse vertelt hoe het werkt.
Sommige scholen richten een onthaalklas op voor anderstalige kinderen en jongeren die in België aankomen. Zo helpen ze hen om de taal zo snel mogelijk te beheersen. OKAN (Onthaalonderwijs voor AnderstaligeKinderen) biedt gedurende één jaar intensief taalonderwijs aan. Daarna kunnende leerlingen doorstromen naar het regulier onderwijs. Ruth Vercruysse is OKAN-leerkrachtbij het Sint-Albertuscollege (SALCO) in Haasrode, net buiten de ring vanLeuven.
Hoewerkt het OKAN-systeem precies?
Ruth Vercruysse: "Leerlingen hebben recht op OKAN-onderwijs alsze nog geen jaar in België verblijven en als ze tussen de twaalf en de achttien jaar oud zijn, en de taal onvoldoende beheersen om in het regulier onderwijs mee te draaien. Eendeel volgt gewoon les van 1 september tot eind juni en kunnen dan verder, maar ookleerlingen die doorheen het jaar arriveren, moeten meteen een plaats kunnenkrijgen. Daardoor is het altijd wat knip- en plakwerk met de klasjes. Somsmoeten nieuwkomers aansluiten bij bestaande klassen, maar vanaf twaalfleerlingen kunnen we een nieuw klasje opstarten."
Zittende leerlingen per leeftijd opgedeeld?
Vercruysse: "Startende leerlingen moeten eerst een aantal testen afleggen en we voeren een intake-gesprek met hen. Op basis van de resultaten daarvan maken we eenopdeling in snellere en tragere leerlingen. Op die manier krijgt iedereen ongeveer les opzijn of haar niveau. Vroeger letten we echt niet op leeftijd. Nu zijn erzoveel leerlingen dat we de ‘luxe’ hebben de verschillende groepen verder opte delen in oudere en jongere leerlingen."
Komende meeste kinderen aan zonder enige basis of verschilt dat sterk?
Vercruysse: "De kinderen hebben een verschillende achtergrond.Sommigen waren analfabeet in hun thuisland, terwijl anderen al vlot het romeinse schrift kunnen lezen. Bovendien hebben ze vanzelfsprekend niet allemaal dezelfde leersnelheid. Maar of ze nu naar het ASO of BUSO doorstromen, ze moeten in ieder geval eerst Nederlands leren."
"We hebben dit jaar ook een hele klas van niet-begeleideminderjarigen. Zij worden opgevangen in het Kartuizerklooster in Leuven (een lokaal opvanginitiatief vangt vluchtelingen op in het Kartuizerklooster, red.). Zo’n leerlingen zien we elk jaar wel, maar in plaats van drie op honderd gaat het nu om een heleklas. Zij worden daar eerst opgevangen en maken daarna plaats voor nieuwe jongeren. Dat vraagt heel wat extra begeleiding in vergelijking metleerlingen die hier met hun ouders aankomen."
"Na de kerstvakantie zijn we met vijf nieuwe klassen gestart, waarvan enkele met haast enkel Syriërs of Afghanen"
Ruth Vercruysse, OKAN-leerkracht
Doen er zich soms problemen voor tussen de leerlingen?
Vercruysse: "Dat gebeurt zelden. Ik denk dat er zelfs minder problemen zijn dan in ‘normale’ klassen. Dat komt volgens mij doordat ze zo op elkaar aangewezen zijn: ze zijn allemaal nieuw."
"Daarbij komt nog dat de school voor veel van onze leerlingen een soort toevluchtsoord is. Zeker de vluchtelingen die in het asielcentrum in Lubbeek (dit opvangcentrum opende in november 2015 en biedt plaats aan 300 asielzoekers, red.) verblijven, vinden het heerlijk om die structuur te hebben. Ze zitten niet dicht op elkaar gepakt en ze hebben iets te doen."
"We ondersteunen de leerlingen dan ook op andere vlakken dan school alleen. Ik maak hun bijvoorbeeld wegwijs in het OCMW-systeem. Ik heb al leerlingen begeleid die ongewenst zwanger waren of onverwacht naar hun thuisland werden teruggestuurd."
Worden er vaak leerlingen onverwacht teruggestuurd?
Vercruysse: "Dat komt minder voor hier. Nu we zoveel leerlingen uit Lubbeek hebben, gebeurt het wel vaker. Het is daar een wachtplaats, niemand van hen weet of ze mogen blijven."
"Het valt ook op dat we sinds de vluchtelingencrisis meer leerlingen hebben. Normaal begonnen we na een vakantie met één nieuwe klas. Na de kerstvakantie zijn we echter met vijf nieuwe klassen gestart, waarvan enkele met haast uitsluitend Syriërs of Afghanen."
"Zeker de vluchtelingen die in het asielcentrum in Lubbeek verblijven, vinden het heerlijk om structuur te hebben"
Ruth Vercruysse, OKAN-leerkracht
Hebbendie klassen een andere dynamiek?
Vercruysse: "Absoluut. Het succes van OKAN schuilt erindat de kinderen onderling niet kunnen communiceren in een andere taal danNederlands en ze daardoor sneller leren. In een klas van enkel Syrischeleerlingen moet ik er echt over waken dat er Nederlands gepraat wordt."
Hebbendie leerlingen het extra moeilijk om te volgen op school?
Vercruysse: "Daar kan je niet omheen. Ik ben onlangs eens gaan kijken in Lubbeek. Toen besefte ik dat we te veel van hen vragen. Waar moeten zij bijvoorbeeld hun huiswerk maken? In degemeenschappelijke ruimte zit zo’n tweehonderd man. Daar wordt de was gedaan,spelen kinderen, staat de stroomgenerator, enzovoort."
"Je ziet daar de mamavan een leerling, die in haar eigen land een carrière als arts had. Je ziet haar daar op haar pantoffels bij de wasmachine staan kijken hoe twee anderemensen ruziemaken. Dan denk ik echt: hoe moet die zich tochvoelen? Zij staat hier, ergens in België in een loods, terwijl ze daar echtalles had. Hier zijn mensen als zij opeens niets meer. Enkel‘vluchteling’."
"Gelukkig verzorgt een maatschappelijk werkster vanuit het centrum in Lubbeek zelf het contact tussen de scholen. Zij waakt er bijvoorbeeld over dat de kinderen effectief naar school gaan,aangezien hier leerplicht is. Met haar hebben we dagelijks contact."
Doenjullie voor die kinderen in Lubbeek dan veel extra moeite?
Vercruysse: "We geven alle kinderen de kans om aanbuitenschoolse activiteiten mee te doen. Hiervoor werken we samen met de stadLeuven. Bruno Magnus, een jeugdwerker van de stad, komt hier wekelijks meermaals over de vloer. Hij organiseert eenheleboel activiteiten voor de leerlingen, van voetbaltoernooitjes totbegeleiding naar jeugdbewegingen of andere hobby’s."
"Zo was er onlangs een leerling dievertelde dat hij in Syrië trompet speelde. Bruno heeft een trompet en eenmuziekschool geregeld en nu kan die jongen dat weer doen. Naar school gaan iséén ding, maar het is daarnaast ook belangrijk dat ze een sociaal netwerkuitbouwen. Als ze volgend jaar doorstromen naar een andere school, moeten zeniet meer helemaal van nul beginnen."
"In een klas van enkel Syrische leerlingen moet ik echt waken dat er Nederlands gepraat wordt"
Ruth Vercruysse, OKAN-leerkracht
Zijn deOKAN-klassen aan het Sint-Albertuscollege de enige in de buurt?
Vercruysse: "OKAN-scholen vind je over heelVlaanderen. Per scholengemeenschap mag je één inschrijvingsschool hebben. Daarnaast hebben wij ook nog een vestiging in hetSint-Jozefinstituut in Kessel-Lo."
"We zitten voor beide plaatsen ver boven onze limiet. Wij zitten momenteel aan 95 leerlingen, terwijl we eigenlijk maar tot 75 kunnengaan. Je moet dan ook steeds nieuwe leerkrachten aannemen."
"In septemberstarten we weer met een klein groepje leerlingen zonder te weten hoeveel er nog bij zullen komen doorheen het jaar. Die extra leerkrachten hebben dus nooit eengarantie op vast werk."
Is erook opvang voorzien voor de anderstalige kinderen eens ze ‘afgestudeerd’ zijn in hun OKAN-jaar?
Vercruysse: "We werken met een vervolgcoach. Die houdt zich bezig met de richtingen die de kinderen het jaar erna uitgaan. Decoach zoekt voor hen een nieuwe school. Als zij of hun ouders achteraf nogmet vragen of problemen zitten, kunnen ze ook bij hem terecht."
"Het probleem isdat iedere school maar voor 22 uren een vervolgcoach krijgt, ongeacht of die coach nu instaat voor 40of voor 150 leerlingen. In combinatie met het verlies van expertise doorde in- en uitstroom van leerlingen, bemoeilijkt dat onze job. We proberen al langhet systeem te veranderen, maar tot nog toe zonder succes."