reportage> “We worden niet als mensen behandeld”

Tegen de Stroom in: Onwaardig wachten

Aan de Servisch-Hongaarse grens wachten honderden vluchtelingen. Hongarije laat slechts met mondjesmaat mensen toe. Zo ontstaan wachtrijen in mensonterende omstandigheden zonder sanitair.

Gepubliceerd

Onze reporter fietst van Leuven naar de Balkan op zoek naar verhalen over migratie en integratie.

Volg de reportagereeks 'Tegen de Stroom in' ook op Facebook.

Mijn fiets en ik kruisen de grens en komen aan in Kelebija, eenServisch dorp op de grens met Hongarije. Op een paar honderd meter van de grensovergangstaat een tiental Afghaanse mannen en kinderen onder een parasol. Het is 35°Cen ze wachten tot hun smartphones opgeladen zijn. Shakib Daqiq was tolk inAfghanistan en is een van hen. Hij dolt wat met zijn zesjarige zoon Sadi.

“Mijn vrouw en mijn twee jongste zonen zijn momenteel in Turkije. Ze werden naar daar gedeporteerd vanuit een bos in Bulgarije. Sadi mist zijn mama,” vertelt papa Shakib. “We zijn nu vier maanden onderweg en hebben grote delen te voet afgelegd. Onderweg heb ik soms bladeren en gras gegeten. Als ik hier in Servië gras zie, moet ik terugdenken aan die donkere momenten.”

Vader en zoon zijn nu al vijftien dagen in Kelebija. Hierkrijgen ze voedselhulp van het Rode Kruis en UNHCR, de vluchtelingenorganisatievan de Verenigde Naties (VN). De dankbaarheid is groot, maar er is ook woedeover hun huidige leefsituatie. “We zijn hier met meer dan honderd mensen en erzijn geen douches of wc’s. Er is slechts één waterkraan. We worden niet alsmensen behandeld,” zucht Shakib.

“We zijn hier met meer dan honderd mensen en er zijn geen douches of wc’s. Er is slechts één waterkraan. We worden niet als mensen behandeld”

Shakib Daqiq

Sinds begin april leven hier tussen de 100 en de 200 mensenvlakbij de grens. In het nabijgelegen Horgos verblijven er momenteel nog 300personen in gelijkaardige omstandigheden. Het merendeel van deze mensen willegaal de grens over om in Hongarije asiel aan te vragen.

Hongarije laat echter maar een tiental mensen per dag doorin Kelebija. Voor veel families betekent dat dus weken wachten. Volgens eenrecent rapport van de VN is dat Hongaarse quotum in strijd met de Europesewetgeving.

Hondenhok

De eerste indruk van de verblijfplaats van Shakib en zijn lotgenoten is ronduit choquerend. De tenten staan pal naast het hoge hek met prikkeldraad dat de grens vormt. In het midden van het terrein ligt een grote hoop afval. De stank komt je tegemoet. Mensen doen hun gevoeg hier in de bosjes rondom, want er is geen andere mogelijkheid.

Het is bloedheet en velen puffen uit in de schaduw van een vervallen Duty Free Shop. Het gebouw herinnert aan vrolijkere tijden, maar de kinderen trekken het zich niet aan en spelen met een kapotte bureaustoel. De locatie is allerminst een veilige speelplaats. Sadi heeft een wonde aan zijn voet doordat hij in een nagel trapte.

Een baby roept om haar moeder. Zij is Syrische en is hieralleen met haar vier kinderen. Ze zijn geen uitzondering. Bijna alle mensenhier komen uit Syrië, Afghanistan of Irak. Een op vier zijn vrouwen en vier optien kinderen.

Wat verder staat een tent die deels gemaakt is uitgolfplaten en een oude deur. Zoals alles hier is het geïmproviseerd. Binneninpraat ik met de voormalige veiligheidsagent Ramin Saeedy, zijn hoogzwangere vrouwNahida en haar broer Ashraf. “Als je het van buitenaf bekijkt, lijkt het op eenhondenhok,” glimlacht Ramin zuur. “Aan de andere kant van de straat stoppen mensensoms hun auto om naar ons te staren. We voelen ons beschaamd.” Ashraf vult aan:“Ik was ingenieursstudent, maar hier zijn we niets.”

Nahida biedt me tijdens ons gesprek energierijke koekjes aan. “Toen ik leerling was in Afghanistan brachten de VN dezelfde koeken naar onze school. Ik heb er zo al veel gegeten,” lacht haar man veelzeggend.

Op 1 februari vertrokken Ramin en zijn vrouw uit hun land. “Toen we vertrokken waren de meeste grenzen open. Maar toen kreeg ik een bericht van familie in Budapest: “Alle grenzen zijn dicht.” Terruggaan naar Afghanistan is ook geen optie, want daar zijn we in gevaar,” vertelt Ramin.

Onofficiële wachtlijst

Nahida voelt de baby soms stampen in haar buik. In de tentis het haast even warm als buiten. Dit zijn geen goede omstandigheden voor haaren de baby. “Aan de Hongaarse politie en aan het UNHCR heb ik laten weten dat mijnvrouw zwanger is,” zegt Ramin. “Maar dat maakt blijkbaar niet uit. We moetenhier blijven, wachten op onze beurt. Wanneer is onduidelijk.”

Die onduidelijkheid is misschien nog de grootste frustratievan de mensen hier. Wanneer zijn smartphone is opgeladen, kom ik Shakib weertegen. Van de Afghanen spreekt hij het beste Engels. Bij gebrek aan eenofficiële tolk probeert hij hen een stem te geven bij de autoriteiten. “In eennotaboekje hou ik bij welke families hier al het langste zijn, maar daar wordtniet altijd rekening mee gehouden,” zegt Shakib.

“We moeten hier blijven, wachten op onze beurt. Wanneer is onduidelijk”

Ramin Saeedy

“We proberen de meest kwetsbare personen te identificeren enprioriteit te geven,” zegt Mirjana Milenkovski van het UNHCR Servië. In depraktijk zijn er evenwel ontzettend veel vrouwen en jonge kinderen en moetenook zij wekenlang wachten in deze moeilijke omstandigheden.

Nochtans is er in de stad Subotica, op 15 kilometer vanKelebija, een uitgerust opvangcentrum met wifi en sanitair. Maar niemand wildaarnaartoe. “Ze willen niet weg van hun plek aan de grens, omdat ze bang zijn.Bang om hun kans om Hongarije binnen te mogen, kwijt te raken,” zegtMilenkovski.

De onzekerheid en het gebrek aan een duidelijke wachtlijstnoodzaakt de vluchtelingen dus om vlakbij de grens te blijven kamperen. De VN vraagtal maanden de toestemming aan de Servische overheid om hier mobiele toilettente plaatsen. Maar die vraag wordt steeds afgewezen om onduidelijke redenen.

Zingen

De avond valt over Kelebija. Een Afghaanse vriend van Shakibgaat zich opfrissen aan de enige kraan. Hij was advocaat in zijn thuisland enprobeert zich nu zo goed mogelijk te wassen – zonder privacy en bovendien metzicht op de prikkeldraad.

Toch houden de Afghanen de moed erin. Ze proberen hun tentnetjes te houden en steken kampvuren aan om thee te maken en eieren te koken.Shakib nodigt me uit voor het avondeten. Hij excuseert zich meerdere kerenomdat hij me niet meer kan aanbieden dan wat rauwe groenten, brood en gekookteeieren. Opengescheurde plastic zakken van de VN-voedselhulp doen dienst alsborden en het gespreksonderwerp is de rijke Afghaanse keuken.

We lachen veel en om de beurt wordt er gezongen. Een Afghaanvraagt al lachend een jonge Koerdische vrouw ten huwelijk. Zij heeft geeninteresse, want ze is ambitieus en wil politica worden. Tijdens de lange reisheeft ze een zware hoest opgelopen, maar gelukkig is er dagelijks medischebijstand van Artsen Zonder Grenzen.

Terwijl we eten komen nieuwe mensen aan. Een gezin laat zich op de lijst van Shakib zetten, maar besluit meteen verder te gaan naar Horgos. Het gerucht doet de ronde dat Hongarije daar meer mensen per dag doorlaat. Later lees ik in een rapport van de VN dat het over een vals gerucht ging en dat er daardoor nog meer mensen in Horgos aankomen. Zo zijn er niet genoeg tenten en slapen mensen onder de blote hemel.

Ook vijf jonge Syrische mannen komen aan. Zij zullen vannacht proberen over het hek te kruipen, maar ze laten hun namen op de lijst plaatsen voor als het niet lukt. Legaal wachten betekent voor alleenstaande mannen geen weken, maar maanden. We wensen hen succes.

Hoelang de gezinnen van Ramin en Shakib hier moeten wachten, blijft onzeker. Ook hun toekomst in Hongarije is onvoorspelbaar. Veel migranten wachten de asielprocedure in Hongarije niet af en reizen verder. Maar ook een verplichte terugkeer naar Servië behoort tot de pijnlijke mogelijkheden.

Powered by Labrador CMS