artikel> Hoe ethisch is de maakbare baby?
Naar de grenzen van het CRISPR-kind
Het rommelt in het biomedisch milieu over de vermeende geboorte van ’s werelds eerste CRISPR-tweeling. Waar liggen de grenzen van genetische embryomodificatie?
Reuring, ophef en consternatie. Eind november kondigt de Chinese wetenschapper He Jiankui voor een volle conferentiezaal in Hong Kong aan dat ’s werelds eerste CRISPR-babies geboren zijn. De twee meisjes, een tweeling, zijn in de embryonale fase via genetisch knip- en plakwerk behandeld en zouden volgens He HIV-resistent zijn.
Hoewel het onderzoek van de Chinees nog steeds bevestigd moet worden - He is erg spaarzaam met zijn data en deed het werk buiten medeweten van zijn universiteit - joeg het nieuws een schokgolf door de biomedische wereld.
Hellend vlak
CRISPR (Clustered Regulary Interspaced Short Palidromic Repeats, red.) of specifieker de CRISPR/CAS9-technologie is een relatief recente tool waarmee wetenschappers kunnen ingrijpen in de genetische structuur van planten, dieren en mensen. Via die ingrepen kunnen ze bepalen welke specifieke genen in een organisme naar voren komen om zo bepaalde ziektes of beperkingen uit te schakelen en in sommige gevallen zelfs gewenste kenmerken toe te voegen. Zo spreken critici over een slippery slope. De angst bestaat namelijk dat het op termijn allemaal veel verder zal gaan dan het uitschakelen van ziektes en aandoeningen. Voor sommigen lijkt het creëren van designer babies met blauwe ogen, een atletisch uithoudingsvermogen of zelfs verhoogde intelligentie akelig dichtbij te komen. Alsof je kinderen à la carte produceert.
'Hier is toch een zekere grens overschreden'
Pascal Borry, professor medische ethiek
Zelfs in de plantenindustrie is de CRISPR-technologie niet altijd even onbesproken. Maar van embryo's ‘supermensen’ maken? ‘Ik voel een sterke verantwoordelijkheid om in deze zaak niet alleen de eerste te zijn, maar ook een voorbeeld voor anderen’, stelde He voor het internationaal persagentschap AP. ‘De maatschappij zal beslissen wat de volgende stappen zullen zijn.’
Grens overschreden
Professor medische ethiek Pascal Borry krabt zich toch even in de haren. ‘Hier is toch wel een zekere grens overschreden’, stelt hij. ‘Een eerste bezorgdheid is de veiligheid en performantie dat zo’n onderzoek meebrengt. Er zijn weinig studies die aantonen dat het voor het kind veilig is om in de genenstructuur in te grijpen. Je weet als onderzoeker niet welke impact je creëert.’
Professor in de moleculaire en vasculaire biologie Thierry Vandendriessche treedt hem daarin bij. ‘Ons DNA is een boek met drie miljard letters. Als je iets wil wijzigen met CRISPR/CAS moet je héél precies het juiste lettertje vervangen zonder de rest te veranderen.’
Maar hoe fout kan het zijn om ervoor te zorgen dat een kind zijn leven lang niet wordt besmet met het HIV-virus? Stel dat we mensen kunnen behoeden voor kanker en dat in Afrika babies geboren worden die malariaresistent zijn. Borry wekt ons alvast even uit die laatste droom. ‘Via CRISPR-technologie Afrika malariavrij maken is pragmatisch niet haalbaar. Dan zou elke baby via in vitro fertilisatie moeten geboren worden’, licht de professor toe.
‘Maar ik snap je hypothetisch punt wel. Het is een moeilijk debat waarbij één vraag centraal staat: wat doen we? Schakelen we in een vroeg stadium een gen uit waarvan we weten dat het kind zal lijden of brengen we a priori verbeteringen aan waardoor een kind een bepaalde ziekte niet zal krijgen? Bij dat laatste en in de case van bijvoorbeeld het uitschakelen van malaria ben je eigenlijk babies aan het designen door het selecteren van bepaalde kenmerken. En dat is verboden.’
'Ons DNA is een boek met drie miljard letters. Als je iets wil wijzigen moet je precies het juiste lettertje vervangen.'
Thierry Vandendriessche, professor moleculaire en vasculaire biologie
Ook Vandendriessche heeft zijn twijfels. ‘Er moet sprake zijn van wat we in jargon high unmet medical need noemen. Dat wil zeggen dat er een dringende en duidelijke medische noodzaak moet zijn om in te grijpen en deze ontbreekt echt wel in het geval van He. Bovendien bestaan er andere alternatieven zonder een beroep te moeten doen op genetische modificatie van embryo's.’
Van controverse tot potentieel
In Europa geldt er hoe dan ook een verbod op genetische modificatie van embryo's ouder dan twee weken. ‘Het is niet zo dat er geen CRISPR-onderzoek wordt gedaan op menselijke cellen, maar er is een internationale consensus dat de embryo's na vijftien dagen worden vernietigd’, vertelt Borry. ‘Er is nu de discussie om de termijn uit te breiden naar 28 dagen, maar echt niet langer.'
'Het is ook een culturele zaak. Maatschappijen die meer waarde hechten aan het leven van embryo's, zoals de VS, staan traditioneel ook strenger of weigerachtig tegenover onderzoek op prenatale cellen. Daarnaast speelt in Europa de geschiedenis van het nazi-regime en diens wetenschappelijke experimenten op gevangenen en minderheden in de Holocaust ook mee in het feit dat we hier wat voorzichtiger omspringen met genetisch onderzoek.’
‘Het is spijtig dat een op zich veelbelovende technologie door het onderzoek van He nu in een slecht daglicht komt te staan'
Thierry Vandendriessche, professor moleculaire en vasculaire biologie
Professor Vandendriessche wil desalniettemin benadrukken dat genetisch ingrijpen met CRISPR/CAS9 niet noodzakelijk een negatieve bijklank moet hebben. ‘Het is spijtig dat een op zich veelbelovende technologie door het onderzoek van He nu in een slecht daglicht komt te staan. Er zit nochtans veel potentieel in om gericht mutaties aan te brengen bij mensen die aan een bepaalde ziekte lijden. We grijpen nu bijvoorbeeld al in in somatische lichaamscellen, dat wil zeggen cellen diens kenmerken niet worden doorgegeven aan het nageslacht, bijvoorbeeld lever- spier of zenuwcellen.'
'Het grote voordeel is dat de focus daarbij op genezing ligt. CRISPR/CAS9 zit nog steeds in een experimentele fase, maar het is een kwestie van jaren voor het ook op de markt verschijnt. Niet dat het meteen goedkoop zal zijn, maar dat zijn huidige behandelingen ook niet altijd. Iemand met hemofilie (bloedstollingsstoornis, red.) bijvoorbeeld moet zich jaarlijks voor enkele prijzige behandelingen in het ziekenhuis laten behandelen. Waarom zou je niet investeren in een iets duurdere eenmalige genezing?’
‘De controverse is er, maar het is belangrijk dat de angst voor iets als ‘genetische supermensen’ het debat niet kaapt en dat we de dialoog over welke grenzen we willen stellen zinvol blijven voeren.’