artikel> Lovanium, het koloniaal project van de KU Leuven
KU Leuven in de brousse
In 1954 richtte de KU Leuven een campus op in Leopoldstad, de hoofdstad van Belgisch Congo. Campus Lovanium zou daar bijna twintig jaar lang Leuvense studenten en professoren aantrekken.
Al in 1908 richtte de toenmalige rector Hebbelynck een koloniaal opleidingsinstituut op in Leuven zelf. Dat waren vooral landbouwscholen en medische instituten. Vanaf de jaren 20 was de universiteit in de kolonie zelf actief. Een volwaardige campus kwam er pas in 1954 met de stichting van Lovanium.
“De Lovanium-universiteit houdt vooral verband met de ‘K’ van de KU Leuven, haar katholieke identiteit,” legt Ruben Mantels uit. Als historicus, verbonden aan de UGent, schreef hij een boek over de activiteiten van de KU Leuven in Congo. “Net zoals de Leuvense universiteit in België een katholieke elite wilde vormen, die leidinggevende posities kon innemen in de samenleving, wilde ze in de kolonie een Congolese elite voorbereiden.” Lovanium kan volgens hem gezien worden als een katholiek ontvoogdingsproject.
“Pas d’élite, pas d’ennuis”
“In andere kolonies waren er al veel vroeger universiteiten. België richtte er geen op vanuit de optiek: ‘pas d’élite, pas d’ennuis’. Het wou de eisen voor meer participatie of autonomie vermijden die de geschoolde elite elders formuleerde,” aldus Idesbald Goddeeris, historicus aan de KU Leuven.
“Na de Tweede Wereldoorlog groeide echter het besef dat Belgisch Congo ooit wel onafhankelijk zou worden. Om dat voor te bereiden, stichtte men er in 1954 een universiteit. Dat was echter veel te laat: in 1960, op het moment van onafhankelijkheid, hadden amper zestien Congolezen een universitair diploma.”
"Bij de Congolese studenten was er, met name naar de onafhankelijkheid van 1960 toe, veel opwinding over hun toekomstige rol in het land.”
Ruben Mantels, Historicus
Studeren in Lovanium
Mantels is positiever over het project. “Lovanium was een echte campusuniversiteit. Ze lag op ongeveer 12 km van Leopoldstad. Pas in 1958 kwam er een busverbinding met de hoofdstad. Dat betekende dat de campus relatief geïsoleerd lag.” Studenten verbleven in homes op de campus. “Blanke en zwarte studenten werden daarbij gemengd, wat zeker niet vanzelfsprekend was in die tijd," concludeert Mantels.
Ook het academisch personeel was volgens hem anders. “Onder het professorenkorps, voornamelijke jonge Leuvense professoren, heerste een soort avontuurlijke pioniersgeest.” Die was ook bij de Congolese studenten te merken. “Ook bij de Congolese studenten was er, met name naar de onafhankelijkheid van 1960 toe, veel opwinding over hun toekomstige rol in het land.”
Toch blijft er van dat positieve beeld vandaag de dag niet veel meer over volgens Goddeeris: “De infrastructuur die opgebouwd werd in de jaren 50, is ongewijzigd gebleven. De grote modernistische kerk, de studentenpeda’s en de huizen van de professoren staan er allemaal nog. Het ligt er allemaal wat onverzorgd bij: ruiten zijn ingeslagen, er groeit gras op de daken, de wegen zijn in zeer slechte staat en het professorenzwembad staat vol regenwater.”
“Hoewel nostalgici de contacten met de universiteit nog zullen koesteren, was Lovanium eigenlijk deel van het Belgisch koloniaal systeem”
Idesbald Godderis, historicus KU Leuven
Na 1960
De onafhankelijkheid van Congo betekent niet het einde van de universiteit. Tot op de dag van vandaag bestaat ze nog onder de naam ‘Université de Kinshasa’. Nog steeds is er een speciale band tussen de UNIKIN en de KU Leuven.
Volgens Mantels is die band met de Alma Mater te zien tot op de dag van vandaag: “bijvoorbeeld in de uitreiking van bepaalde eredoctoraten. Zo kreeg kardinaal Joseph Malula een eredoctoraat in 1979, Laurent Monswengo in 1993 en Valentin Yves Mudimbe in 2006.”
"De contacten met Leuven bleven bewaard,” legt Goddeeris uit. “Ook na 1960 trokken er nog regelmatig Leuvense professoren naar de universiteit. UNIKIN blijft ook nu nog een van de belangrijkste universiteiten van het land, al moet ze zien stand te houden in zeer moeilijke omstandigheden.”
“Hoewel nostalgici de contacten met de universiteit nog zullen koesteren, was Lovanium eigenlijk een deel van het Belgisch koloniaal systeem,” besluit Goddeeris. “Men mag niet vergeten dat dit hele ‘beschavingsproject’ gepaard ging met uitbuiting, racisme, roofeconomie en segregatie. Hierdoor hebben velen een ambigue verhouding met ons koloniaal verleden.”
Met dank aan het universiteitsarchief voor de archiefbeelden.