artikel> Het kip- en eiverhaal van vluchtelingenbegeleiding in het hoger onderwijs
‘Ik wilde een master kinderpsychologie doen, maar het OCMW zei dat ik dan geen job zou vinden’
Uit een rapport van de Europese Commissie blijkt Vlaanderen de slechtste leerling op vlak van begeleiding van (ex-)vluchtelingen in het hoger onderwijs. Van acht maatregelen past ze er maar één toe.
Bij de publicatie van het rapport wimpelde minister Hilde Crevits de kritiek af door te stellen dat men de verantwoordelijkheid voor begeleiding bewust naar de universiteiten en hogescholen zelf overhevelt. Aan de KU Leuven klinken echter andere stemmen.
Versnipperd beleid
Versnippering creëert extra onduidelijkheid. Volgens Magaly Rodríguez García, historica binnen de onderzoeksgroep moderniteit en samenleving, is het ontbreken van een gezamenlijke aanpak de grootste rem op een gedegen beleid. Ze emigreerde zelf 25 jaar geleden uit Ecuador: ‘Toen ik naar hier kwam, was de migratiewetgeving minder streng. En toch vond ik het een Kafkaiaanse toestand: je zit met verschillende talen, systemen, regeringen. Geen mens die dat begrijpt.’
Als het over vluchtelingen gaat, is de situatie nog ingewikkelder: ‘Ik ben niet gevlucht van Ecuador, was niet getraumatiseerd. Beeld je in dat je komt van Syrië, Irak, Afghanistan of Somalia, en dan je weg moet vinden in dit kluwen van instellingen. Dat is onbegonnen werk.’
'Beeld je in dat je komt van Syrië, Irak, Afghanistan of Somalia, en dan je weg moet vinden in dit kluwen van instellingen. Dat is onbegonnen werk'
Magaly Rodríguez García, historica en lid Jonge Academie
Initiatieven KULeuven
Aan de KU Leuvenbestond tot drie jaar geleden geen specifieke werkgroep rond begeleiding vanvluchtelingen. Sinds 2016 zit de vluchtelingenwerking vervat in het ContactpuntInterculturaliteit, dat een centraal aanspreekpuntmoet zijn binnen de KU Leuven. Momenteel is dit meer een eenmansoperatie dan eenwerkgroep: Lin Wu, hoofd en enige officiële lid (met als back-up collega Karlede Volder) spreekt van een horizontale werking: ‘We proberen enerzijdsdoelgroepgericht te informeren, maar hen anderzijds ook mee te nemen in dereguliere informatievoorziening voor de grote groep studenten.’
Binnen haarfunctie van informeren is de website ‘Refugees at KU Leuven’ wellicht debelangrijkste verdienste van de werkgroep. Toch blijkt dit niet genoeg. VolgensDe Volder missen vluchtelingstudenten voorkennis over studeren in Vlaanderendie anderen in de middelbare school hebben meegekregen. Daarom werd enkeleweken geleden een emeritus buddy project opgericht met als doel ‘eenpersoonlijke connectie te geven in de universiteit, in de vorm van iemand die hen kan helpenmet hun vragen die hen kan doorverwijzen’, aldus de Volder. Volgens de werkgroep is hetproject een groot succes: ‘We hebben momenteel ongeveer 30 koppels, waarbijiedere emeritus één of twee studenten op zich neemt.’
Voor de groepvan doctorandi was tot vorig jaar geen vangnet voorzien binnen de KU Leuven.Onder impuls van Rodríguez García heeft rector Sels toen de beslissing genomenom KU Leuven lid te maken van Scholars at Risk, een internationale organisatie diezich inzet voor de bescherming van academische vrijheid en mensenrechten vanonderzoekers over heel de wereld. Een goede evolutie, aldus Rodríguez García,‘maar dan kwam de bureaucratische molen, wat ervoor heeft gezorgd dat de eerstevergadering van Scholars at Risk pas volgende week plaatsvindt.’
'De logica van het OCMW is: zo snel mogelijk gaan werken'
Magaly Rodríguez García, historica en lid Jonge Academie
Het grootste struikelblok voor inkomende vluchtelingen is de gelijkschakeling van diploma’s. NARIC, de organisatie die toeziet op de erkenning van buitenlandse diploma’s, is vooral bij beschermde beroepen zoals arts erg streng. Zo zijn er geregeld situaties waarbij een persoon al jarenlang zijn of haar beroep uitoefent en dan in België weer achter de schoolbanken moet gaan zitten. De Volder wijst hier ook op versnippering: ‘Voor sommige universiteiten moet je je laten erkennen door NARIC alvorens het inschrijven. Bij KU Leuven is dat niet nodig.’
Als ze maar niet werkloos worden
Maar begeleiding vanuit de universiteit is dweilen met de kraan open als andere instanties het studeren ontmoedigen. Volgens Farman Ali Sabir, in 2012 uit Irak naar België gevlucht en nu bij De Wissel aan de slag in bijzondere jeugdzorg, situeert het probleem zich daar: ‘De KU Leuven geeft ongelooflijk veel kansen en zet veel deuren open voor de studenten. Maar de vluchtelingen moeten door OCMW’s of door de VDAB op de hoogte gebracht worden over die kansen en deuren.’
Het traject dat vluchtelingen moeten volgen, begint met een verplichte taalopleiding. Sabir: ‘Je moet altijd aanwezig zijn in de lessen tenzij je een doktersbrief hebt. Als je een dag zonder reden afwezig bent, verlies je 36 euro van je leefloon.’ Dat leefloon is voor een alleenstaande 922 euro per maand. ‘Daarvan moet je je huur, energiekosten, internet, kleren, eten, drinken, reizen en studiekosten betalen.’
'De huidige situatie is er één waarin iemand een master heeft in Journalistiek en perfect Engels spreekt, maar werkt als poetsman'
Farman Ali Sabir, gevlucht uit Irak in 2012, jeugdwerker bij De Wissel
Daarna heb je twee opties: ‘Ofwel volg je een beroepsopleiding van enkele maanden en zoek je werk. Ofwel volg je een knelpuntberoep-opleiding van drie jaar. Als je een jaar niet geslaagd bent, moet je stoppen. Als je al een bachelor of graduaat hebt, mag je geen master gaan studeren, tenzij van een knelpuntberoep. Op die manier kijken ze naar de vluchtelingen als cijfer in plaats van als mensen.’
Garcia bevestigt die zienswijze: ‘De logica van het OCMW is: zo snel mogelijk gaan werken. Belgen worden gemotiveerd om zo lang mogelijk te studeren. Hoe meer diploma’s je verzamelt, hoe beter. Buitenlanders moeten zo snel mogelijk gaan werken. Waarom stimuleert de overheid niet jonge vluchtelingen die verder willen studeren? Op die manier gaat enorm veel menselijk kapitaal verloren.’
'Als ik zie hoe traag de zaken gaan, dan denk ik dat dit simpelweg geen prioriteit is'
Magaly Rodríguez García, historica en lid Jonge Academie
Sabir is vertrouwd met de situatie, zowel door twee jaar werk bij het OCMW als uit ervaring. Zelf had hij een bachelor psychologie en daarom wilde hij in België graag een master Kinderpsychologie verder studeren. Het OCMW raadde hem dat af: ‘Het OCMW dacht dat ik geen job zou vinden met mijn diploma. Ze zeiden dat Belgen die psychologie gestudeerd hebben, het ook moeilijk hebben een job te vinden. Daarom hebben ze mij doorverwezen naar SSH Heverlee om daar sociaal cultureel werk te studeren.’
Politieke onwil
Oplossingen zijner. Rodríguez García denkt dat de versnippering op dit moment de grootstevijand is: ‘Een van de zaken die de regering zou kunnen doen, is het creëren vaneen website gericht aan die groep waar alle informatie verzameld staat.’ Sabir ijvertvoor een menselijke aanpak: ‘Volgens mij moet er een dienst komen dienieuwkomers warm en menselijk opvangt en hen hulp op maat aanbiedt. Anderskrijg je de huidige situatie waarin iemand een master heeft in Journalistiek enperfect Engels spreekt, maar werkt als poetsman.’
Zoals zo vaak ishet een kwestie van middelen, maar volgens Rodríguez García is het daar niettoe ter herleiden: ‘Wat ik vooral denk dat ontbreekt, is goede wil. Dat klinkt cynisch, maar als ik zie hoe traag de zaken gaan, dan denk ik dat het simpelweg niet de prioriteit is. De halvering van de subsidies voor integratiebeleid illustreert dat. Mijn Venezolaanse buurjongen is 18 jaar, heeft samen met zijn vader en zus politiek asiel gekregen en wil niets liever dan studeren. Hij hunkert naar kennis. Maar wie begeleidt die jongen? Niemand.’