interview> Navraag: Khalid Benhaddou

'Ga niet af op wie me claimt'

De populaire Gentse imam en graag geziene gast in talkshows verzorgt dit academiejaar een van de lessen van de 21ste eeuw. Voor ons zit een man die zich erg bewust is van zijn maatschappelijke rol.

Gepubliceerd

De wegen in Leuven zijn ondoorgrondelijk en de parkeerplaatsen zeker. ‘Ik weet niet of ik hier mag staan’, aarzelt Benhaddou tot iemand vraagt: ‘Zullen we het erop wagen?’

Benhaddou: ‘Historisch gezien hadden imams geen actieve maatschappelijke rol, daarvoor had je een Ministerie voor Religieuze Zaken. Vandaag moet een imam in het westen een ministerie op zich zijn. Hij begeleidt moslims in de verzoening van hun religieuze identiteit met hun plaats in de samenleving en moet zich mengen in samenlevingsvraagstukken. Daarvoor moet je voldoende ingelezen zijn in de geschiedenis, cultuur en uitdagingen van de samenleving, want de taal van de liturgie is niet de taal van de dialoog.

De rationele islam

U hebt het vaak over ‘de rationele islam’. Impliceert u daarmee dat de Islam in essentie irrationeel is?

‘Nee, maar misschien is de Islam wel doorgeschoten in irrationaliteit. Hij heeft bloeiperiodes gekend waarin ze floreerde in wetenschappen. Vandaag moet dat evenwicht hersteld worden. ‘Rationeel’ is dus een tijdelijk predikaat.’

‘Geloof en wetenschap hoeven niet in elkaars vaarwater te komen. Wetenschap vertrekt vanuit causale verbanden en geloof geeft zin aan die wetenschap. Het probleem ontstaat wanneer je die twee door elkaar haalt. Je kan Darwin enkel verslaan op het terrein van de wetenschap.’

Daarom laat u vaak die Europese verlichte filosofen in dialoog gaan met de Koran. U lijkt best goed thuis in beide kaders, maar er zijn natuurlijk moslims die die bagage niet hebben.

‘We hebben vooraanstaande figuren nodig om die oefening te maken. In de moslimgemeenschap zijn we allemaal op zoek naar iemand die ons een kader kan aanreiken. Bij gebrek aan dat kader, grijpen we naar de Islam van het midden-oosten. Die is kant-en-klaar, simplistisch en laat weinig marge voor interpretatie. Maar dat helpt ons niet vooruit. Ik denk dat we op termijn meer moslims zullen hebben die de eigen cultuur en de Europese cultuur goed kennen.’

‘Je moet natuurlijk erkennen dat er fundamentele verschillen zijn tussen de manier waarop men de Bijbel heeft bekeken en waarop je naar de Islam moet kijken. Je kan ook de Koran beschouwen als een menselijke tekst die geprobeerd heeft om de wil van god te vatten. Dan kom je tot de conclusie dat die menselijke tekst niet volmaakt is zoals de wil van god, en kunnen we tekstanalyse en historische kritiek toepassen op de koran.’

Dat is wel de manier waarop u de koran probeert te lezen?

‘Ik ben heel voorzichtig om van Gods woord meteen een menselijke tekst te maken. Ik denk dat dat een stap te ver is en dat je moslims vooral moet leren hoe je die teksten historisch plaatst. Dat is al een eerste oefening. Vergelijk de contexten van toen en vandaag en gebruik de rationele geest, niet zozeer de letter.’

Dialogen

Eén van die letterlijke en simplistische lezingen is het salafisme.

Het salafisme is geen stroming die integratie bevordert. Historisch was het ook anti-westers. Ik respecteer het wettelijk kader waarin salafisten hun Islam beleven, maar dat kader is niet toereikend. De vraag die we ons moeten stellen is hoe we samenleven kunnen bevorderen. Wij hebben hier een zorgstaat en blijkbaar is het zo dat we liever solidair zijn met mensen die niet zoveel van ons verschillen.

Met andere woorden: het is gerechtvaardigd om bepaalde vrijheden in te perken om de solidariteit binnen de welvaartsstaat te vrijwaren?

‘Ik zeg niet of je die vrijheden moet inperken. Ik stel dat gewoon vast. Er is een conflict tussen wat juridisch mogelijk en wat maatschappelijk aanvaardbaar is. Dan moet je een model zoeken om dat te verzoenen. We kunnen bijvoorbeeld pragmatisch toegeven waar de morele principes van onze samenleving niet in gedrang komen. Als bepaalde eisen ingaan tegen de gelijkheid van man en vrouw, raakt dat aan die morele principes, maar halalvoeding niet zozeer. De vraag is: wat valt onder die morele principes? Patrick Loobuyck gaat er gemakshalve van uit dat er een hiërarchie bestaat tussen vrijheden en dat godsdienstvrijheid daarin altijd het onderspit moeten delven. Dan kan je vrijheid van religie beter afschaffen.’

‘Volgens Habermas moeten we constant in een dialectiek met elkaar blijven communiceren. Luister naar elkaars referentiekaders en daar zal een synthese uitkomen. Cruciaal is dat we elkaar als gelijkwaardige gesprekspartners beschouwen. Hij spreekt van machtsvrije communicatie, maar dan word ik marxistisch: machtsvrij bestaat niet.’

Waarom zou je dan überhaupt nog in dialoog gaan?

(Gedreven) ‘Er is geen andere mogelijkheid. Je kan enkel via een dialoog inbreken in die machtsstructuren. Als gemeenschap moet je van die machtsstructuren deel gaan uitmaken.’

In die dialoog stuiten we soms op onderwerpen waar een consensus onmogelijk lijkt, zoals homoseksualiteit.

‘Op dit moment is de opvatting heel duidelijk: de Islam stelt inderdaad dit relatiemodel niet voorop. Maar als je naar de praktijk kijkt, zie je veel moslims die dat wel kunnen verzoenen met hun geloof. Je kan niet meer stellen dat de moslimgemeenschap tout court homoseksualiteit verwerpt.’

‘Je zal ook mensen vinden die homoseksualiteit niet aanvaarden, maar zorg ervoor dat je ze genoeg triggert om in debat te gaan en hen dwingt om hun standpunt te beargumenteren zodat je een dialoog op niveau krijgt. Erken die diversiteit aan ideeën als een realiteit en vanuit die erkenning kan je open en met een kritische ingesteldheid in debat gaan. Dat zal altijd nieuwe syntheses geven.

Hoe probeert u uw gemeenschap open te stellen om na te denken over homoseksualiteit?

‘Ik leg bijvoorbeeld uit waarom dat in Europa op een bepaald moment is aanvaard. In ons relatiemodel ligt de focus nog heel vaak op voortplanting. In Europa is dat niet prioritair, het gaat om vertrouwen en liefde. Dat kan je meegeven als denkkader. Dan is het aan hen om dat af te wegen tegenover hun eigen kader.’’

‘Mijn persoonlijke voorkeur is soms niet belangrijk. Mijn rol is niet om op te leggen dat ze homoseksualiteit moeten aanvaarden. Wel: hoe kan ik ervoor zorgen dat de gemeenschap zich bewust is van waarom Europa van dat taboe is afgestapt? Welke evoluties heeft Europa gemaakt op moreel en wetenschappelijk niveau? Als je dat uitlegt, dan laat je moslims zelf denken.’

Oelama-cratie

U moet zichzelf soms in de marge zetten.

‘Ik heb een andere rol te spelen. Daarom spreek ik ook niet graag een politieke kleur uit. Ik denk dat ik invloed kan hebben op het beleid vanuit mijn contacten met verschillende partijen. Net omdat ik me niet meteen kan terugvinden in één partij is het pragmatisch interessant om te zien welke partij een stuk van mijn verhaal kan opnemen (glimlacht). Vandaag ben ik relevanter zonder politieke kleur. Als ik straks relevanter kan zijn met politieke kleur, dan moet ik natuurlijk mijn kans wagen.’

Die diplomatieke houding is niet gemakkelijk, want u wilt als brugfiguur wegen op het beleid, maar moet zich binnen de moslimgemeenschap ook meten met extremistische predikers.

‘De bekendste predikers in de wereld zijn niet per definitie inhoudelijk de sterkste. Haitham al-Haddad heeft miljoenen volgers, maar inhoudelijk slaan zijn preken nergens op. Hij heeft gebruik gemaakt van een tijdsgeest waarin inhoud niet zo belangrijk is. Verkoop jezelf als product en iedereen kijkt op naar je heldenstatus. Ik noem dat een oelama-cratie (Islamgeleerde, red.) Men gaat niet meer af op de wil van god, maar op de wil van de geleerde. Dat is het grootste probleem in religie.’

‘Je mag ook niet zo ver vooruitlopen dat je niemand meer mee hebt. Je moet voldoende een taal spreken zoals Haitham Al-Haddad, maar met een sterkere inhoud en een boodschap die compatibel kan zijn met onze realiteit in Europa.’

Zorgt het soms voor spanning binnen uw gemeenschap dat politici van bijvoorbeeld N-VA of een rechts-nationalistische website als Doorbraak u als ideale voorbeeld nemen?

‘Tegen mijn gemeenschap zeg ik altijd: ga niet af op wie mij claimt. Ik ben on speaking terms met iedereen. Iedereen zal wel iets in mijn betoog herkennen wat voor hen interessant is, maar ik zal zelf geen claim maken op een politieke partij. Ik heb mijn verhaal en ik probeer dat te brengen zonder dat iemand mij voor zijn kar spant. Daar ben ik heel consistent in. Wat ik hier vertel, vertel ik elders ook. Anders val je vroeg of laat toch door de mand.’

Powered by Labrador CMS