recensie> Oost en west verbonden
Expo KADOC: Veldlijnen. Ontmoetingen met islam tussen fascinatie en afkeer
Het KADOC stalt haar archieven uit en wekt daarbij een vergeten deel van de westerse geschiedenis tot leven. Een integrerende wandeling door de gangen van het onderzoekscentrum.
In de jaren ’60 bracht arbeidsmigratie vanuit de Maghreb de ruimere Belgische bevolking voor het eerst persoonlijk in contact met de Islamitische cultuur. Toch was dit geen eerste kennismaking. Door reisverslagen, avonturenromans en missionariswerk uit de negentiende eeuw was er al een sterke beeldvorming over de islam ontstaan in Europa, vaak doorspekt van exotisme en stereotypen.
Kolonialisme, wetenschap en oriëntalisme dreven in deze periode een resem Europese bedrijven, missionarissen en rijke avonturiers naar de Islamitische wereld, ook vanuit België. Deze globalisering zorgde voor nieuwe, diepgaande interacties tussen het Westen en het Oosten. Europeanen brachten foto’s, schetsen en verslagen van hun reizen mee terug, waardoor ook de bevolking in eigen land uit tweede hand kennismaakte met de Islam.
Door reisverslagen, avonturenromans en missionariswerk uit de negentiende eeuw was er al een sterke beeldvorming over de islam ontstaan in Europa, vaak doorspekt van exotisme en stereotypen
Het is die negentiende-eeuwse uitwisseling tussen Oost en West die KADOC in de kijker wil zetten. Daarbij ligt de focus deels op Belgische interacties met de Islam, niet enkel in de Arabische wereld maar evengoed in Congo. Kolonialisme en missiewerk nemen daardoor ook een centrale plaats op in de tentoonstelling. Een interessante invalshoek, aangezien de confrontatie tussen Belgische missionarissen en de Islam in Congo een relatief onbekende geschiedenis blijft in België.
Tussen curiositeit en barbaar
Kronkelend door de gangen van het KADOC stalt de expo foto’s, briefkaarten en schetsen uit: producten van Europese reizen in het oosten. Het merendeel hiervan is afkomstig uit de rijke archieven van het KADOC. Zo geeft de tentoonstelling een vluchtige impressie van de culturele uitwisseling die plaatsvond. Soms wordt dit opgehangen aan het levensverhaal van een persoon, zoals de Nederlander Charles Mohammed van Beetem (1879 – 1938). Hij bekeerde zich tot de Islam, maakte een aantal reizen door het oosten en vertegenwoordigde de belangen van moslims in Nederland. Door focus op figuren als Van Beetem ontstaat er enigszins een narratief en persoonlijke dimensie in de expo.
KADOC vertelt niet enkel een verhaal over Europeanen in het Oosten, maar plaatst ook een deel van de Belgische cultuur in context
Dit is welgekomen, omdat een ruimer narratief ontbreekt in de tentoonstelling. Deze is eerder klein en maakt hoofdzakelijk gebruik van foto’s en verslagen door een resem aan - meestal onbekende - Europese reizigers en kolonialen. Daardoor geeft de expo eerder een vluchtige schets van de culturele interacties dan dat ze er een duidelijke geschiedenis van vertelt.
Boeiend is wel dat het KADOC ook oog heeft voor de resultaten van de culturele uitwisseling. Belgische strips, romans en religieuze boekjes tonen hoe de Europese reizigers bij de eigen bevolking de perceptie van de Islam stuurden. Dit varieert van exotische fascinatie tot - vaak religieuze - angst en afkeer. Moslims duiken plots in diverse vormen op in Belgische culturele producten, soms als boeiende curiositeit, soms als gevaarlijke barbaar, maar wel steeds als de 'ander'.
Kortom: een boeiende maar vluchtige expo die een relatief onbekende geschiedenis toont, met oog voor de verschillende dimensies ervan. KADOC vertelt niet enkel een verhaal over Europeanen in het Oosten, maar plaatst ook een deel van de Belgische cultuur in context. Veldlijnen mist mede daardoor wel een duidelijke lijn, maar het resultaat is desalniettemin een reeks integrerende schetsen van een vergeten historie.