analyse> Brits hoger onderwijs likt wonden na rampjaar

B(r)itse strijd tegen elitarisme leidt tot failliete universiteiten

Stakingen, ontslagen en faillissementen: het Britse hoger onderwijs zit financieel in slechte papieren. Met minder geld op de rekening voeren topinstellingen een strijd om hun kwaliteit te behouden.

Hinc lucem et poculem sacra: hier vindt men kennis en verlichting. Het is al 811 jaar de leuze van de Universiteit van Cambridge, maar staat eveneens symbool voor de Britse suprematie in het hoger onderwijs. Eeuwenlang trekken klinkende namen als Oxford, University College London en King's College internationaal academisch talent tot over het Kanaal. Een toppositie die wankelt, zo blijkt nu.

Want buiten de Londense bubbel blijkt het Britse hoger onderwijs niet meer dan een reus op lemen voeten. Universiteiten in het Engelse hartland, in arbeidsstadjes als Bradford, Exeter en Bristol, verwelken in de schaduw van Oxbridge. Een combinatie van Brexit, Boris Johnson en corona dreigt nu voor sommigen van hen de doodsteek te worden.

Die doodsteek is dan vooral financieel van aard. Een rapport uit juli van dit jaar wees erop dat dertien van de 165 Britse universiteiten door de coronacrisis een reëel risico op faillissement lopen. Onder hen de prestigieuze School of Oriental and African Studies, een wereldautoriteit in de ontwikkelingsstudies, en de University of Manchester, qua studentenaantallen de tweede grootste universiteit van Groot-Brittannië. De totale rekening komt uit op een potentieel van 30.000 ontslagen, met 2,9 miljard pond aan schulden.

Reddingsboei

Het antwoord van de regering-Johnson wees op een aloud Brits recept: economisering om financieel verlies tegengaan. Een reddingsboei voor de noodlijdende instellingen kon er komen als diploma's die tot beroepen met lagere lonen leiden, werden geschrapt. Een rationalisering die blind lijkt voor kwaliteit, en zo gaat het al een tijd.

'In het begin van de crisis werd al aangekondigd dat we aan salaris zouden moeten inboeten'

Paul De Grauwe, London School of Economics

Sinds de jaren 80 maken Britse universiteiten immers een gestage evolutie van semi-overheidsinstellingen naar concurrentiële bedrijven. 'Dat marktdenken heeft zijn intrede gedaan in de jaren van Thatcher en Major, en die evolutie werd niet teruggedraaid onder Blair maar integendeel verder verankerd', weet Lieven Buysse, professor Britse taal en cultuur. 'Er kwamen opeens inschrijvingsgeld, en de academici aan de top werden opeens vervangen door managers.'

Een evolutie die meteen ook een invloed had op de kwaliteit van de opleidingen, merkt Paul De Grauwe, professor in de Politieke Economie aan de London School of Economics (LSE): 'De student is echt onze klant. Vroeger was ik daar voorstander van maar nu begin ik toch meer mijn twijfels te hebben. Je moet de studenten echt in de watten leggen, en dat weegt door op de kwaliteit.'

Maar het maakt universiteiten ook erg afhankelijk van een onstabiele inkomstenbron: inschrijvingsgelden. 'Een fluctuatie in studentenaantallen, maakt de instellingen heel kwetsbaar', ervaart Tom Casier, professor in Europees-Russische relaties aan de Universiteit van Kent. Een universiteit als die van Manchester bijvoorbeeld haalt jaarlijks 110 miljoen pond uit Chinese studenten. Door de coronacrisis leken die fondsen abrupt verdwenen. 'In het begin van de crisis hadden we eigenlijk een soort plan B', getuigt De Grauwe. 'Het was al aangekondigd dat we aan salaris zouden moeten inboeten.'

Brexit

En toch konden de universiteiten op dat punt even opgelucht ademhalen. 'Er is iets heel vreemd gebeurd', weet Casier. 'Omdat de Verenigde Staten niet meer als optimale bestemming worden aanzien, hebben de Britse universiteiten meer buitenlandse studenten kunnen aantrekken.' De Grauwe ziet dat ook in praktijk: 'De Chinezen en Indiërs blijven wel komen. Wij dachten dat dat ging wegvallen, maar ik moet zeggen dat dat bij de topuniversiteiten als de LSE nog niet speelt.'

Geen vuiltje aan de lucht dan? Toch wel, want naast de coronacrisis moet de Britse academische wereld zich ook nog aanpassen aan de fallout van de Brexit. Nu al vertrekken minder Europeanen naar het Verenigd Koninkrijk, maar meer dan dat zullen de instellingen het verlies van Europese fondsen berouwen. 'Corona zal de toppositie van de Britse universiteiten niet in gevaar brengen, dat is een tijdelijk probleem', stelt De Grauwe. 'Brexit zal langer nagalmen.'

Onderzoeksfinanciering aan de Britse universiteiten is immers voor een groot deel afhankelijk van Europese fondsen, stelt De Grauwe. 'Dat is eigenlijk minstens even belangrijk als de Britse fondsen zelf: dat valt nu weg.' De Grauwe doelt op onderzoeksprojecten als Horizon, een Europese pot voor onderzoek van om en bij de 81 miljard euro gespreid over de Unie. 'De Britse regering heeft wel beloofd dat te zullen compenseren, maar niemand gelooft dat.'

'Men riskeert effectief een braindrain'

Tom Casier, professor aan de Universiteit van Kent

Dat creëert op zijn beurt een braindrain, stelt De Grauwe: 'Er zijn wel enkele gevallen van mensen die ik ken die nu fondsen zien wegvallen en dan proberen te kijken naar Europese universiteiten om hun werk verder te zetten. Maar ik denk dat dat toch nog al bij al miniem blijft.' Casier, zelf werkzaam in uitgerekend Europese Studies ziet het somberder in: 'Men riskeert effectief een braindrain. Dat heeft ook veel te maken met de onzekerheden die nu rond Brexit heersen.'

VK-kenner Buysse ziet twee problemen, die elk een ander soort universiteit kunnen treffen: 'Vooral – vaak kleinere – universiteiten die meer op onderwijs inzetten zijn sterk afhankelijk van de inschrijvingsgelden van hun studenten. Het aantal Europese studenten zal gevoelig afnemen, met een zware impact op de inkomsten.' Grotere, onderzoeksintensieve universiteiten zien hun toegang tot Europese onderzoeksfinanciering dan weer sterk bemoeilijkt, maar zij kunnen met hun standing wel wat creatiever proberen te zijn: 'Een aantal van die universiteiten zet nu al constructies op met bijvoorbeeld een campus in de EU.'

Elitaire sentiment

Naast Brexit en de gevreesde coronacrisis, spelen meer structurele gegevens in het Verenigd Koninkrijk. Zogeheten rankings tussen universiteiten zorgen voor een zeker onevenwicht in het hoger onderwijssysteem van het land.

'Het is niet zoals in België waar een diploma van bijvoorbeeld de UGent en de KU Leuven globaal equivalent worden beschouwd. Waar je diploma vandaan komt kan hier een grote rol spelen op de arbeidsmarkt', geeft Fransiska Louwagie, hoofddocent Franse literatuur aan de universiteit van Leicester, mee. Het universitaire landschap is daarentegen opgedeeld in verschillende groepen.

'De conservatieve regering is echt anti-universiteiten'

Paul De Grauwe, London School of Economics

De Russell group is de bekendste universitaire groep. Met universiteiten als Cambridge, King's College en Imperial College, profileren zij zich als invloedrijke topuniversiteiten. Er is ook een verschil tussen 'pre- en post-1992' universiteiten, omdat in 1992 een aantal polytechnische instituten omgevormd werden tot universiteiten.

Niet alleen tussen universiteiten is er competitie, maar ook visies in de sector lopen vaak uiteen. Zo kan er een grote kloof zijn tussen het nationale universiteitsbeleid en een deel van het bredere personeel. In recente jaren leidde dat onder meer tot herhaaldelijke stakingen, nationaal en lokaal. 'Vorig jaar hebben veel studenten zo over meerdere weken lessen gemist', voegt Louwagie toe.

Linkse rakkers

Daar houdt het echter ook niet op. De relatie tussen hoger onderwijs en de regering hangt al langer aan een zijden draadje. De coronacrisis lost hier ook niets op. De vakbonden van de universiteiten hebben het plan opgevat juridische actie te voeren tegen het beleid. Dat liet ondanks adviezen om lessen volledig online te laten doorgaan, toch fysieke lessen toe. Wrevel tussen regering en universiteiten lijkt een constante.

'Die conservatieve regering is echt anti universiteiten', observeert De Grauwe de situatie. 'Het gevoel van "dat zijn linkse rakkers", overheerst wel in de fractie van de partij die nu aan de macht is.'

Al kan dat anti-universitaire ook gezien worden als iets anti-elitairs. Onder Boris Johnson profileert de Britse Regering zich meer en meer als de partij van de gewone man. Een bail-out voor academici in hun ivoren toren, lijkt niet in die agenda te staan, een opwaardering van het achtergestelde industriële noorden daarentegen wel.

Om die reden poogt onderwijsminister Gavin Williamson ook steeds meer te kijken naar technische colleges als alternatieven voor de academische universiteiten. 'Men grijpt daar eigenlijk ten dele terug naar een recept uit de 19de eeuw', weet Buysse. Om de Industriële Revolutie te ondersteunen, werden toen massaal civic universities opgericht. Technische hogescholen, om enerzijds de arbeidsmarkt te dienen, en anderzijds mensen uit het noorden kansen te geven om verder te studeren en eventueel later naar de universiteiten in het zuiden door te stromen.

'Wat we nu zien is enigszins vergelijkbaar', meent Buysse, maar heeft anderzijds een economische redenering: ‘Het heeft er namelijk ook mee te maken dat de economie aan het slabakken is – en zoals wel vaker sterker in het noorden dan in het zuiden – en er een sterke vraag is naar hooggeschoolde technische beroepen. Dat is een beetje vergelijkbaar met het STEM-verhaal bij ons.' Al zien critici er vooral een electorale truc in om steun in het noorden te behouden.

En zo blijft de zee waarop de Britse universiteiten varen onrustig. In volle storm komt het water aan de lippen en is de bestemming onduidelijk. Een ding lijkt zeker: de slagschepen blijven drijven. Of ze na verloop van tijd niet worden ingehaald, is iets anders.

Powered by Labrador CMS