'De klant is koning' … is dat niet vaak het ongemakkelijke gevoel dat achterblijft als het gaat over onderwijszaken aan onze Alma Mater?
En die klant is vooreerst de student. Onderwijs lijkt soms al te veel te worden gezien als een afgewerkt product dat wij, docenten, produceren en vervolgens op de markt brengen. En als onze klanten – oeps, onze studenten – niet tevreden zijn over het geleverde product, kunnen zij op geregelde tijdstippen hun ongenoegen uiten. Dit vormt de – misschien oorspronkelijk niet zo bedoelde – kern van de huidige studentenonlinebevraging. Kijk gewoon maar naar de stellingen die de studenten voorgelegd krijgen: 'De docent moet dit … de docent moet dat …'. Nergens valt een stelling te bespeuren die polst naar de inzet van de student, die betrekking heeft op de even belangrijke rol van de student in het onderwijsgebeuren. Bijvoorbeeld een stelling 'Als student heb ik mij voldoende ingezet voor dit opleidingsonderdeel'.
Is de slinger niet een beetje doorgeslagen? Zijn we niet vergeten dat onderwijs geen afgewerkt product is? Zijn we niet vergeten dat onderwijs een work in progress is, dat nooit af kan zijn? Zijn we niet vergeten dat onderwijs een project is waarbij de docent én de student een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen om er een succesverhaal van te maken?
Beste rectorkandidaten, geef de docent én de student terug de ruimte om een onderlinge vertrouwensband op te bouwen om samen te bouwen aan kwaliteitsvol onderwijs. Geef de docent de ruimte om te experimenteren, om te falen, zonder dat ‘zwaard van Damocles’ van de studentenonlinebevraging boven zijn/haar hoofd. En geef zo de student de kans om echt als volwaardige partner de docent te helpen in zijn zoektocht naar het best mogelijke onderwijs. Zet daarom de komende vier jaar eens de docent, niet de student, op het voorplan in uw onderwijsbeleid.
'De klant is koning' … krijg je soms ook niet het gevoel dat ook onze academische overheid zelf zich een beetje als klant gedraagt? Ze biedt ons, docenten, allerlei nieuwe mogelijkheden aan onder de vorm van proefprojecten, zoals bv. de honours programma’s of de MOOCs. Docenten worden verleid met ondersteuning om mee te stappen in deze prestigeprojecten. Alleen betekent dit voor de uitverkoren docenten weer extra werk en tijd om aan deze projecten inhoudelijk body te geven. Tijd, die niet kan besteed worden aan de kerntaken … of die ten koste gaat van de work-life balance.
Maar is er ooit aan de docent gevraagd of dat hij/zij echt nood heeft aan dergelijke extra onderwijsinitiatieven? Misschien liggen de prioritaire bekommernissen van de docenten voor ondersteuning wel elders, bijvoorbeeld in zijn/haar kerntaken in de reguliere bachelor- en masteropleidingen.
Beste rectorkandidaten, geef de docent ademruimte om zijn kerntaken in het onderwijs kwaliteitsvol en gemotiveerd in te vullen, en verleid hem/haar niet langer met allerlei extra fancy initiatieven. Zet alle ondersteuning in waar ze misschien het meest nodig is, in de reguliere opleidingen. Zet daarom de komende vier jaar eens de docent, niet de ambities van de academische overheid, op het voorplan van uw onderwijsbeleid. Toets elke onderwijsinitiatief dat u overweegt af aan de echte noden van de docent. Laat inspirerende en vernieuwende onderwijsinitiatieven terug opborrelen vanuit de dagelijkse realiteit van de collegezalen en laboratoria, en geef deze de ondersteuning die ze verdienen.
Wij, docenten, zullen u, de toekomstige rector, dankbaar zijn. Het onderwijs zal er beter bij varen. En dat is toch de ambitie die wij allemaal koesteren, niet?
Manuel Sintubin
Professor Geodynamica verbonden aan de faculteit Wetenschappen (KU Leuven)