Onderwijs

Untermenschen en Übermenschen: personeelsbeleid KU Leuven onder vuur

Frustratie en onvrede bij ex-hogeschoolpersoneel

Deze webpagina is automatisch opgeladen op basis van webpagina's uit oude versies van veto.be. Daardoor kan de lay-out afwijken.

Om in te zappen moet een OP3’er zelf een aanvraag indienen. Dat individueel dossier wordt dan beoordeeld. Die beoordeling kan vier mogelijke kanten op:

  1. positief: aanvraag is goedgekeurd, dus directe inzapping met in principe dezelfde graad als in OP3. (Dus hoofddocent blijft hoofddocent, docent blijft docent …)
  2. positief, maar het dossier voldoet nog niet aan de criteria die vasthangen aan de ZAP-graad die overeenkomt met de OP3-graad. Dan is er de keuze tussen ofwel inzappen in een lagere graad, ofwel het doorlopen van een ZAP-track.
  3. het dossier voldoet niet aan de criteria, maar er is nog potentieel. De OP3’er kan een ZAP-track doorlopen.
  4. negatief, de OP3’er blijft in het OP3-statuut.

De ZAP-track is een vijfjarig kader, waarbij de OP3’er wel in het OP3-statuut blijft, maar de mogelijkheid heeft om zijn onderzoeksdossier uit te bouwen. Na vijf jaar wordt het dossier dan beoordeeld aan de hand van individuele prestatiecriteria die vooraf zijn vastgelegd.

Het personeelsbeleid aan de campussen loopt spaak. Een gevoel van frustratie en onvrede maakte zich de voorbije jaren meester van heel wat personeelsleden.

In 2013 integreerden enkele hogeschoolopleidingen zoals toegepaste taalkunde, handelswetenschappen en industrieel ingenieur in de KU Leuven. Dat waren vanaf dan universitaire opleidingen met een bijhorend KU Leuven-diploma.

Voor de docenten van die ex-hogeschoolopleidingen was dat evenwel een grote verandering. Zij hadden aan de hogeschool namelijk het hogeschoolstatuut ‘Onderwijzend Personeel groep 3’ (OP3), terwijl het academisch personeel aan de KU Leuven het ZAP-statuut had (Zelfstandig Academisch Personeel). Gezien dit OP3-personeel nu tot de universiteit behoorde, moest het van de KU Leuven en de Vlaamse Overheid zoveel mogelijk het ZAP-statuut verwerven (inzappen).

‘De regels om in te zappen zijn niet zo duidelijk'

Remco Sleiderink, campusdecaan Faculteit Letteren campus Brussel

Dat gaat niet zomaar, want om in te zappen moet een OP3’er zelf een aanvraag indienen. Dat individueel dossier wordt dan beoordeeld. Die beoordeling kan vier mogelijke kanten op (zie sidebar).

Net boven die procedure hangt een wolk van frustratie en onvrede. Die wordt vooral veroorzaakt door onduidelijkheid in de communicatie en het gevoel van een gebrek aan respect.

Onduidelijke voorwaarden

Bij de beoordeling van het individuele dossier dat ingediend moet worden bij een aanvraag tot inzappen, lijkt de universiteit de voorwaarden of criteria die er zijn regelmatig nogal flexibel te interpreteren.

De KU Leuven stelt namelijk dat OP3’ers die willen inzappen in principe in dezelfde graad (docent, hoofddocent, hoogleraar) worden ingezapt. Dat lijkt, vooral aan de faculteit Letteren, niet altijd het geval.

‘De regels om in te zappen zijn inderdaad niet zo duidelijk’, bevestigt Remco Sleiderink, campusdecaan van de Faculteit Letteren aan Campus Brussel. De regel dat de graad ‘in principe’ behouden blijft, wordt binnen Letteren vaker met de voeten getreden dan gerespecteerd, stelt Sleiderink. ‘Binnen Letteren is het dus duidelijk geen ‘principe’. Er worden steeds mensen teruggezet in graad. Dat voelt aan als een enorm gebrek aan respect.’

Het thema ligt gevoelig en veel personeelsleden wensen anoniem te blijven of willen zelfs helemaal niet met Veto praten

Een voorbeeld is Jan Van Coillie, OP-hoogleraar aan Campus Letteren in Brussel. Hij diende tweemaal een aanvraag tot ZAP in. Telkens werd beslist dat hij enkel in de graad van hoofddocent - lager dan zijn graad van hoogleraar - kon inzappen. Van Coillie heeft dit niet geaccepteerd en besloot met pensioen te gaan. ‘Ik kan niet werken voor een werkgever die zijn personeel op die manier behandelt.’

Het voornaamste punt is dat het OP3-personeel zich niet kan verweren, stelt Van Coillie. ‘Criteria zijn er eigenlijk niet, alleen een heel algemene tekst.’ Ook in de verdere correspondentie omtrent zijn dossier werden nooit concrete criteria gegeven.

Bij heel wat personeelsleden heerst het gevoel dat deze manier van beoordelen de deur open laat voor een arbitraire behandeling. ‘Het wordt altijd dossier per dossier bekeken, zoals ze zo mooi kunnen zeggen’, getuigt een OP3-er. Het thema ligt gevoelig en veel personeelsleden wensen anoniem te blijven of willen zelfs helemaal niet met Veto praten.

Ook Dries Berings, OP-hoofddocent aan Campus Brussel, begrijpt de onvrede. ‘Het gevoel is er dat men niet op de hele loopbaan wordt beoordeeld. Bovendien lijken plots criteria mee te tellen die voorheen niet zo zwaar doorwogen.’ Berings omschrijft het fenomeen als oneerlijke concurrentie. ‘Het voelt ook weinig waarderend aan. Het is alsof men jaren de verkeerde dingen heeft gedaan.’

Weinig perspectief

Berings diende een dossier in dat volgens de Beoordelingscommissie niet zwaar genoeg woog. Met een ZAP-track zou hij echter wel zijn onderzoeksoutput kunnen versterken. ‘Maar dat zou betekenen dat ik mij nogmaals zou moeten heroriënteren.’

Berings besloot daarop OP3’er te blijven. ‘Ik denk dat ik in dit statuut beter kan doen waar ik goed in ben: een combinatie van onderwijs, onderzoek en dienstverlening met een uitgesproken praktijkgerichte inslag.’

Het OP3-statuut is echter verbonden aan het uitdovend integratiekader. Dat zorgt ervoor dat er weinig perspectief is binnen dat statuut. Het gevoel leeft dat de bevorderingen binnen OP3 niet serieus worden genomen. Dat maakt dat veel personeelsleden vinden dat de KU Leuven de OP3-groep niet als evenwaardig beschouwt.

OP3-er als Untermensch

Philip Vermoortel was tot vorig jaar OP3-er op campus Brussel en ging dit jaar met pensioen. In Mededelingenblad, het tijdschrift van de alumni van Leuvense Germanisten, schreef hij een vlammend opiniestuk over de OP3-ZAP-problematiek.

‘ZAP’ers, dat zijn een soort van Übermenschen. De geassocieerden zijn maar Untermenschen’, meende Vermoortel. ‘In haar goedertierenheid biedt de Alma Mater die intellectueel nogal achtergebleven OP’ers uit de geassocieerde hogescholen van Antwerpen, Brussel, Gent en de rest van de wereld echter de mogelijkheid om Übermensch te worden. Heerlijk vooruitzicht! Een eenvoudige OP’er moet dan in een tijdspanne van een jaar of vijf een zeker aantal A1-artikels (belangrijke publicatie, red.) gepubliceerd krijgen. Zoiets noemt men een ZAP-track. Hij kan natuurlijk ook meteen eerlijk en nederig toegeven dat hij tot de minderbegaafden behoort, en na zo’n bekentenis wordt hij liefdevol opgenomen in de kring der ZAP’ers, zij het met verlies van een graadje. Wie hoogleraar was, wordt hoofddocent enzovoort. Men moet zijn plaats in de wereld kennen.’

'Ten tijde van integratie is vooral het verschil beklemtoond'

Luc Sels, kandidaat-rector en decaan Faculteit Economie

De onvrede is manifest en wordt door heel wat personeelsleden gedragen. ‘Na de inkanteling – toverwoord waarvan niemand de precieze betekenis kent – in de grote Alma Mater moeten die geassocieerde Untermenschen dus maar eens helemaal opnieuw van nul bewijzen wat ze waard zijn. Al wie een beetje ZAP-verstand in zijn kop heeft, kan tot geen andere conclusie komen’, schreef Vermoortel.

‘Al wat een OP’er toebedeeld krijgt, gaat onherroepelijk verloren voor die arme ZAP’ers’, leest het slot van Vermoortels opiniestuk. ‘En dat kan natuurlijk niet. Heeft de Heer niet zelf gezegd: ‘Geef aan de OP’er wat de OP’er toekomt en aan de ZAP’er wat de ZAP’er toekomt’?’

Opgemerkt door Luc Sels

LucSels, decaan van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB)en kandidaat bij deze rectorverkiezingen, bespreekt in zijn programmade problematiek. Als decaan organiseerde hij de integratie aan zijnfaculteit binnen de krijtlijnen die zijnuitgetekend door het universiteitsbestuur.Hoewel over het algemeen de situatie bij FEB als beter wordtbeschouwd dan bij Letteren, lijkt de problematiek dus ook aan FEB televen.

‘Wemoeten een duidelijk onderscheid maken tussen de opname in hetZAP-statuut enerzijds, en het bieden van voldoendeloopbaanperspectief in zowel ZAP als OP3 anderzijds’, vindt Sels.‘De opname in het ZAP bekijken we inderdaad met een zekerestrengheid. Er gelden hoge eisen op het vlak van onderzoek in deZAP-loopbaan. Het heeft geen zin om de opname in ZAP laagdrempelig tehouden en vervolgens te zien dat men plafonneert in de loopbaan.’

‘Daarnaastis er wel de terechte zorg voor het loopbaanperspectief van zowel ZAPals OP3, die op de campussen allebei een belangrijke bijdrageleveren’, denkt Sels. ‘We hebben in FEB ook voor OP3 een helderloopbaankader gecreëerd, maar de beperkte bevorderingsruimte beletons om het volwaardig te benutten.’

Voorde toekomst denkt Sels alvast dat het anders moet. ‘We willen extraaandacht voor een inclusief personeelsbeleid. Ten tijde vanintegratie werd vooral het verschil beklemtoond. Collega’s van hetOnderwijzend Personeel die zich al een loopbaan lang als professorlieten aanspreken, mochten dat plots niet meer’, stelt hij in zijnverkiezingsprogramma. ‘Ik wil minder het verschil beklemtonen enmeer perspectief creëren.’

'De personeelsdienst spreekt de OP3-ers heel consequent niet aan als professor. Dat is natuurlijk heel symbolisch, maar zit ook echt heel diep'

Remco Sleiderink, campusdecaan Faculteit Letteren campus Brussel

Sleiderink beaamt: ‘De personeelsdienst spreekt de OP3-ers heel consequent niet aan als professor. Dat is natuurlijk heel symbolisch, maar zit ook echt heel diep. Elke keer als zo'n OP3-er post krijgt, is dat een slag in het gezicht. Dan weet je dat ze daarover nagedacht hebben: die mensen zijn 'anders', het is een 'mindere' groep. Ik vind het ongelooflijk dat de KU Leuven dat heeft gedaan.’

Sels zoekt ook naar een manier om de bevorderingen aan te pakken: ‘De campussen kennen de piramide met een brede voet: een grote meerderheid van docenten en een gering aandeel hoofddocenten en hoogleraren.’

‘Het is niet eenvoudig om dit op korte termijn om te buigen’, schrijft Sels, ‘maar we willen de campussen wel de mogelijkheid geven om vrijstaande rekeneenheden beperkt in te zetten voor een verruiming van de bevorderingsruimte zodat, samen met enkele extra impulsen, geleidelijk een echt loopbaanperspectief ontstaat.’

Het tekort aan ‘hogere’ graden geldt a fortiori voor campus Sint-Andries Antwerpen. In de voormalige hogeschool daar bestond geen bevorderingscultuur, zodat er maar heel weinig hoofddocenten zijn. De KU Leuven hield hier evenwel schijnbaar geen rekening mee.

Van de huidige beleidsploeg waren rector Rik Torfs en de academische beheerders voor respectievelijk Brussel en Antwerpen Steven Vanackere en Flora Carrijn niet bereikbaar voor commentaar.

Edit: ondertussen was rector Rik Torfs wel bereikbaar voor commentaar.

Powered by Labrador CMS