longread> Of hoe de Afrikaanse cultuur nog te vaak door de mazen van het net glipt

Wie luistert als Afrika spreekt?

Wanneer was de laatste keer dat u een Afrikaanse film zag, of een boek las van een Afrikaanse auteur?

Gepubliceerd

Het Afrika Filmfestival opent op vrijdag 21 april met de film Bienvenue à Marly-Gomont. Diezelfde dag vindt ook het evenement Humanizing Culture, Art and Media plaats, dat dezelfde problematiek behandelt als dit artikel.

De Dienst Internationalisering van de KU Leuven biedt 7 duotickets aan voor Tour de France (op 26 en 29 april) en 6 duotickets voor The Chocolate Case (op 28 april). Geïnteresseerden mogen een privébericht sturen naar ons Facebookaccount of naar cultuur@veto.be.

De kans is groot dat u, zelfs ondanks uw eventuele goede intenties, slechts bitter weinig cultuur van Afrikaanse bodem te verwerken krijgt. Wie graag bijleest over het koloniaal verleden van België in Congo, zal eerder naar werken van David Van Reybrouck en Peter Verlinden grijpen dan naar lokale stemmen, zoals die van Jean Omasombo Tshonda of Elikia Mbokolo. Ook Afrikaanse film en muziek worstelen om de blanke hegemonie te doorbreken en een Vlaams publiek te vinden.

Maar hoe komt het dat deze stemmen steeds maar weer in dovemansoren lijken te vallen? Is er een kwaliteitsprobleem, raken de Afrikaanse cultuurprojecten gewoon niet tot bij ons, of hebben wij er geen interesse in?

Eenmanslezingen

Guido Convents houdt zich al sinds de jaren 80 bezig met de Afrikaanse cinema, en is onder andere mee verantwoordelijk voor het Afrika Filmfestival, dat dit jaar tussen 21 april en 6 mei plaatsvindt in Leuven en verschillende andere steden. ‘Ongeveer een tot vijf van de ongeveer 500 films die bij ons in de bioscoop komen is Afrikaans’, aldus Convents. ‘Meestal zijn dit echter co-producties, die met Europees of Belgisch geld gefinancierd worden. Het aantal films dat enkel door Afrikanen geproduceerd wordt is nul.’

'Afrika is nog steeds het continent dat historisch gezien het dichtst bij ons aanleunt'

Guido Convents, kenner van de Afrikaanse film

Convents kan meespreken over hoe moeilijk het is om Afrikaanse stemmen te promoten. In 1997 nodigde het Afrika Filmfestival Ousmane Sembène uit, een grote naam in de postkoloniale Afrikaanse cinema en literatuur. ‘We hebben toen verschillende professoren aangeschreven van allerlei richtingen - geschiedenis, romaanse talen, antropologie, filmgeschiedenis - maar niemand bleek geïnteresseerd. Toen we Ousmane een lezing lieten geven, kwam slechts één student opdagen. De lezing werd opgeschort en vervangen door een restaurantbezoek. Toen ik de student in kwestie achteraf vroeg hoe hij van de lezing gehoord had, gaf die uiteindelijk toe dat hij zich domweg van deur had vergist.’

Een Vlaams probleem

Nu, twintig jaar later, lijkt er amper beterschap in het vooruitzicht. ‘Afrikaanse cultuur is nog steeds onbekend, en dus onbemind’, aldus Convents. ‘Wat op zich erg vreemd is, aangezien Afrika nog steeds het continent is dat historisch gezien het dichtst bij ons aanleunt. Maar het is een arm continent, waarvan het beeld bestaat dat het geen toekomst heeft, en dus verliezen mensen gaandeweg interesse.’

Nochtans is de desinteresse in Afrikaanse cultuur niet overal in Europa even groot als in Vlaanderen. Dat bevestigt Jan Baetens, gewoon hoogleraar Culturele Studies aan de KU Leuven. ‘Zeker in de Franstalige wereld zijn er grote veranderingen aan de gang. Men toont steeds meer interesse in niet-Franse Franstaligen, vooral in de literatuur. Die tendens zie ik de komende jaren ook enkel toenemen.’

‘In Vlaanderen is de kennis van het Frans de laatste jaren echter bijna volledig weggevaagd. Veel studenten dezer dagen delen een kenmerk, en dat is hun gebrekkige controle over de Franse taal. Die taalbarrière is een enorme rem op bijvoorbeeld de relatie België-Congo. Het is meteen ook de reden waarom Aziatische cultuur wel overgedragen wordt - die komt via de Angelsaksische wereld binnengesijpeld, vaak in vertaalde vorm.’

Wallonië en Brussel staan met andere woorden meer open voor Afrikaanse culturele producties. ‘Het Brusselse circuit is veel actiever dan het hele circuit in Vlaanderen. Daar bevindt de Afrikaanse cultuur zich in een soort niemandsland’, stelt Baetens.

Nollywood, de Nigeriaanse versie van Hollywood, is de op één na grootste filmindustrie ter wereld

Een systematische tekortkoming

Een dergelijk doorgeefluik voor de Afrikaanse wereld is er echter niet. Dat beseft ook Convents: ‘Alle televisie en literatuur uit Afrika wordt maar met moeite vertaald. Congolese meesterwerken zoals Ngando van Paul Lomami Tchibamba of de boeken van In Koli Jean Bofane zijn hier amper verkrijgbaar.’

In een rapport uit 2002 beschrijft Jan Baetens de omvang van het probleem. ‘Elk productieveld bleek zo zijn eigen problemen te hebben. Bij muziek bijvoorbeeld zijn er heel wat lokale infrastructuurproblemen, maar is er ook geen goede regeling rond auteursrecht. Veel artiesten plagiëren elkaar. Daarenboven is het ook erg lastig en duur om visums te regelen voor Afrikaanse artiesten en hun reiskosten te boeken.’

Nollywood

Toch gaat het met de Afrikaanse muziek (alsook de literatuur) beter dan met de Afrikaanse film in Europa. Muziek kan je namelijk nog appreciëren voor de melodie, ook al begrijp je de teksten niet. Nochtans worden er veel films gemaakt in Afrika - zo is Nollywood, de Nigeriaanse versie van Hollywood, de op een na grootste filmindustrie ter wereld, met een jaarlijkse productie van bijna 2.000 films.

'Ten tijde van ons onderzoek werd er een echte hype rond Afrikaanse kungfu-films. In Europa was daar echter geen publiek voor te vinden'

Jan Baetens

Desondanks gaan festivals zoals FESPACO in Ouagadougou, het grootste Afrikaanse filmfestival ter wereld, haast geruisloos voorbij. Dat amper enkele van die films het tot op het Europese circuit schoppen, heeft niet alleen te maken met de gebrekkige middelen die beschikbaar zijn voor de films, maar ook met de erg lokale gebondenheid ervan. ‘Zo was er ten tijde van ons onderzoek een echte hype rond Afrikaanse kungfu-films’, zegt Baetens. ‘In Europa was daar echter geen publiek voor te vinden.’

Wie wel over de landsgrenzen heen wil scoren, heeft meer geld nodig, en dat is op dit moment enkel mogelijk via coproducties. Het probleem hier is dat het niet gaat om een echte fair trade, aangezien de financiële middelen er enkel komen als de filmmakers mee willen voorzien in de Westerse smaak. Succes kost de Afrikaanse filmmaker dus een stukje van zijn ziel.

Afrika Filmfestival

Die vicieuze cirkel probeert het Afrika Filmfestival voor een deel te doorbreken. ‘Diversiteit in beeld brengen is niet hetzelfde als cameracrews naar Afrika sturen. Het zijn de beelden van daar ter plaatse die naar ons moeten komen, en niet andersom’, zegt Convents. ‘Ook de mensen die nooit kijken moeten we kunnen verleiden.’

Desondanks zijn vele films op de affiche nog steeds coproducties. ‘Die lijken beter te werken’, bevestigt Baetens. Zo kaapte de Frans-Afrikaanse productie Félicité laatst nog de juryprijs of Zilveren Beer weg op het Filmfestival van Berlijn. Of dat zal volstaan om ook bij ons in de zalen te komen, valt echter nog af te wachten.

Powered by Labrador CMS