recensie> Recensie: Rule of Three - GRIP/Jan Martens

Wat in drieën komt, is perfect

Jan Martens brengt met Rule of Three een samenspel van contrasten op het podium. Het resultaat is een opwindende voorstelling die zowel uitnodigt als uitsluit.

Gepubliceerd

Rule of Three begint met een knaller. Letterlijk. Het publiek is wakker, en dankbaar voor de oordopjes die aan de inkom van de zaal werden uitgedeeld. Electro-muzikant en drummer NAH, die intensief samenwerkte met choreograaf Jan Martens, vliegt direct in zijn eerste drumsolo. Vanaf de eerste slagen is hij de zaal meester. Na een kalmere sample vormt NAH in zijn eentje een marching drum band met een zeer aanstekelijk ritme. Je zou haast van je stoel willen komen voor een uitzinnige samba op het podium. De drie energieke dansers, initieel gehuld in de primaire kleuren, laten echter geen buitenstaanders toe op hun terrein. Zij lijken in een private driehoeksrelatie verwikkeld te zijn, die al eeuwen draait als een geoliede machine.

De precieze afstemming laat evengoed ruimte voor contrast. De twee mannelijke dansers, Julien Josse en Steven Michel, vormen de tegenpool van de petite Courtney Robertson, en ook hun bewegingen zijn verre van gelijk of gelijklopend. Dit is op geen enkel moment hinderlijk. Integendeel, het brengt een betovering in die bij synchrone bewegingen ontbreekt. Door de muziek tot leven gewekt vormt het drietal allerlei geometrische vormen, waarbij de één de andere lijkt aan te steken als radertjes in een uurwerk. In plaats van tijd toont dit menselijk horloge echter ritme. De herhalende bewegingen stillen het verlangen naar vooruitgang, en laten ons achter in een soort trance.

In het rennen en poseren kunnen we een partijtje 1-2-3-piano zien, en in het samenspel van de twee mannen een uitdagend staarwedstrijdje

De vooruitgang komt niettemin. Kort na de eerste set van muziek en dans, begint een volgende, en kort daarop weer een volgende. Martens baseerde zich hierbij op kortverhalen van Lydia Davis, maar haalt ook de Youtube Feed of Facebookwall aan als inspiratie. De verschillen tussen de episodes zijn soms nietig, dan weer venijnig. Zo volgt op een kalm, sfeervol geluid plots een extatische drumsolo, op zachte bewegingen een provocatieve dans met vreemde grimassen, en na een donkere scène wordt het publiek ineens verrast met fel licht. Wanneer het licht blijft flikkeren, houdt het publiek op de eerste rij de handen voor de ogen. Dan weer wordt in het donker een soort wurgtafereel uitgebeeld, dat doet denken aan een vroege horrorfilm. Wil Martens ons pijnigen?

Eerder prikkelen, lijkt het. Want ondanks de serieuze ritmiek, is het een feestje. En ondanks de afmattende dans, ziet het er vaak uit als een spelletje. In het rennen en poseren kunnen we een partijtje 1-2-3-piano zien, en in het samenspel van de twee mannen een uitdagend staarwedstrijdje. Wanneer de dansers zich op het einde uitkleden en elkaars lichaam verkennen, lijkt het een Twister voor volwassenen. Twee nemen het voortouw, en de derde kijkt of de hand nu op rood of toch op blauw moet worden gezet.

Wij zijn erbij, maar mogen zeker niet deelnemen

Hierbij wordt het publiek uitdagend alsook onderzoekend bekeken. De dansers lijken ons te willen vragen wat wij hier eigenlijk doen, en waarom wij hen komen bezoeken in hun perfecte samenspel. Ook de schijnwerpers zijn niet gereserveerd voor het podium, maar worden evenzeer op de kijkers gericht. Zo wordt de vierde wand doorbroken, maar tegelijkertijd opgebouwd met een geheimzinnige spanning. Wij zijn erbij, maar mogen zeker niet deelnemen.

Jan Martens, NAH en de dansers hebben een wervelend feestje gecreëerd. De contrasten en het samenspel zorgen voor een buitengewoon gebalanceerde voorstelling, waarbij het publiek steeds opnieuw wordt uitgenodigd en uitgedaagd. We worden meegesleept en geroerd, maar ook recht in de ogen gekeken. Dit zorgt voor een grote bekoring en zinderende voorstelling, al voelen we ons op het einde toch een beetje te veel. De regel van drie duldt geen vierde speler.

Powered by Labrador CMS