artikel> Essay: de gevaren van poëzievertalingen
Waarom poëzievertalers beter vandaag dan morgen ophouden met rijm te vertalen
Geen gedicht komt ongeschonden uit een vertaling. Vaak is het kiezen tussen rijm en muzikaliteit of oorspronkelijke betekenis. Een pleidooi voor de superioriteit van dat laatste.
Ik geef niet om rijm. Zelden
Ziet men twee gelijke bomen naast elkaar.
- Alberto Caeiro (Pessoa), vert. August Willemsen
Het vertalen van poëzie is nobel maar gevaarlijk: nog minder dan bij proza bestaat er een één-op-één relatie tussen de elementen van het origineel en de vertaling. Literair proza vertalen is moeilijk omdat je nooit dezelfde cadans en kleur kunt recreëren: hoe vertaal je de eindeloze zinnen van Proust, die de labyrintische mogelijkheden van de Franse syntaxis dusdanig uitbuitte; hoe vertaal je het epische en bijbelse Engels van Faulkner, die daarbij nog eens het Zuiders jargon van zijn geboortestreek Mississippi door zijn proza goot?
Maar over het algemeen tast een vertaling, als die tenminste met enig vernuft gemaakt is, de essentie van het origineel niet aan, en kan die zelfs verrijkend werken. Zo zei Gabriel García Márquez dat de Engelse vertaling van Honderd jaar eenzaamheid van de hand van Gregory Rabassa, de grote hispanist van het Engelse taalgebied in de tweede helft van de twintigste eeuw (die ook Rayuela vertaalde), superieur was aan het origineel. Denk aan wat Barber van de Pol deed met de Quijote; of Hans van Pinxteren met het proza van Flaubert.
Muzikaliteit en soepelheid
Zo niet bij poëzie. Iedereen kent de dooddoener van bepaalde puristen dat poëzie onvertaalbaar is (het beroemde aforisme, mogelijk apocrief aan Robert Frost toegeschreven, luidt dat 'poetry is what gets lost in translation'). Achter zulk fatalisme wensen wij ons niet te scharen; poëzie is vertaalbaar, hoewel minder en op een andere manier dan proza, maar er stellen zich problemen die door sommige vertalers op twijfelachtige manier worden opgelost. Die problemen worden gesignaleerd door Jean Cocteau in Opium: dagboek van een ontwenning:
'Men kan een echte dichter niet vertalen, niet omdat zijn stijl muzikaal is, maar de
gedachte brengt een soepelheid met zich mee en als de soepelheid verandert,
verandert de gedachte'
Ook bij Cocteau klinkt een zeker fatalisme door: een verandering in de formele constitutie van het gedicht brengt een onherroepelijk inhoudelijk verlies met zich mee; er staat rechts iets fundamenteel anders dan links. Het gedicht betekent niet meer hetzelfde als het in een andere taal opnieuw gestalte krijgt. Dat lijkt overdreven, maar Cocteau voert twee interessante elementen aan: muzikaliteit en soepelheid.
Vertalers wringen zich door rijmdwang in filologische bochten
Het is precies het streven van consciëntieuze vertalers om die muzikaliteit en soepelheid in de vertaling weer te geven dat hen in de problemen brengt, wanneer ze zich bijvoorbeeld door rijmdwang in filologische bochten moeten wringen om de regels in vertaling op vergelijkbare wijze als in de brontaal te laten rijmen. De vraag dringt zich op: wil de lezer het liefst het rijm van de brontekst in de vertaling weerspiegeld zien of wil hij een getrouwe weergave van wat er staat (waarbij het rijm zo nodig over het hoofd wordt gezien)?
Pessoa's troon van dromen en vermoeidheid
Een voorbeeld van een vertaling waarbij rechts strikt genomen niet hetzelfde staat als links, omdat de vertaler zich vrijheden heeft veroorloofd met het oog op rijm:
Toma-me, ó noite eterna, nos teus braços | Neem mij in uw armen, o eeuwige nacht, |
(Abdicatie, Fernando Pessoa, vertaald door August Willemsen)
Willemsen is een groot vertaler (hoed af voor zijn bloemlezing van Pessoa) en dit is een vernuftige vertaling van een mooi vers, waarbij het rijm op slimme wijze wordt gehandhaafd, – maar toch wringt deze weergave, deze modulering. Stricto sensu is het niet juist; en dat is waar het in de eerste en voornaamste plaats om zou moeten gaan. Pessoa heeft het over een 'troon van dromen en vermoeidheden'. Dat is niet hetzelfde als een 'troon van dromen, die mij slechts vermoeidheid bracht'. In de brontekst ontbreekt die werkwoordelijke constructie en het woordje 'slechts' is afwezig.
Een getrouwe vertaling verliest een stuk muzikaliteit, maar je dwingt het gedicht niet in een keurslijf dat het niet past
Dit gaat om een enkel vers. Er zijn grotere voorbeelden: bij de vertalingen van Faust van Goethe en De goddelijke komedie van Dante wordt het vaste rijmschema ook gehandhaafd. Dat kan onoverkomelijk lijken, maar het is een dubieuze methode. Zin per zin wringt de vertaler zich in bochten om een origineel in de rijmdwingelandij van de nieuwe taal in te passen. Onvermijdelijk sluipen er instanties van vertalingen als de bovengenoemde in (en nog veel erger), waarbij zich te grote vrijheden worden veroorloofd vanwege de instandhouding van het rijm.
Links wordt over een 'grote man' gesproken en de vertaler schrijft 'een grote, boze man'. Dat kan als een nooit in de werkelijkheid voorkomend verzonnen voorbeeld klinken, maar schrijver dezes verzekert u dat u bij het doorbladeren van poëzievertalingen vaker wel dan niet op gelijkaardige gevallen zal stoten. Overigens speelt niet alleen rijm hierin een rol: andere wetmatigheden van de prosodie kunnen evengoed in acht zijn genomen wanneer de vertaler zich de rol van Adam aanmeet en de dingen zelf een naam geeft.
De vertaler als mediator
Dat gaat in tegen wat – ten minste ondergetekende – lezers van een vertaling verwachten. Een lezer die een beroep doet op een poëzievertaling wil dat deze hem vertelt wat er staat. Vertalingen moeten weergeven wat er staat in de brontekst, zo getrouw mogelijk. Dat geldt voor poëzie evengoed als voor proza. In Translating Poetry suggereert André Lefevere dat bij het vertalen van poëzie zeven verschillende strategieën bestaan: zo kan een vertaler ervoor kiezen vooral rijm en metrum te behouden, de klanken te reproduceren, letterlijk weer te geven wat er staat enzovoort. Elk kiezen is daarbij verliezen. Alleen is het verlies bij bepaalde strategieën problematischer dan bij andere. Bij een getrouwe vertaling verlies je een stuk van de muzikaliteit, maar je dwingt het gedicht niet in een anderstalig keurslijf dat het niet past.
De vertaler staat tussen ons en de dichter, niet ernaast
Coûte que coûte rijm willen behouden en daarmee afbreuk doen aan de betekenisinhoud is uit hoofde van getrouwheid trouweloos tegenover de brontekst. Vaak zal een vertaler zich beroepen op de eigen creativiteit om rijm in stand te houden, in plaats van zich strikt aan de creativiteit van de brontekst te houden. Op die momenten maakt de vertaler zich schuldig aan majesteitsschennis: hij voegt een betekeniselement (wat dat ook moge zijn) toe aan de vertaling. Hij geeft zichzelf de rol van mede-schepper.
Dit is geen pleidooi voor slaafse onderdanigheid: precies de vertaler die het oorspronkelijke gedicht kan laten schijnen in een andere taal, verheft zijn ambt. Dat is het ambt van een mediator, een bemiddelende instantie die verzen uit een andere taal voor ons begrijpelijk maakt. Hij staat tussen ons en de dichter, niet ernaast.
Daarom wensen we de navolgende, op Wittgenstein variërende stelling tot een universeel vertaalgebod te verheffen: dat waarover links niet gesproken wordt, mag rechts niet vertaald worden (want het staat er niet).