recensie> Theaterrecensie
‘Vuur’ van Het nieuwstedelijk: de sporen van verzwegen leed
Hoe ga je om met een drama dat na veertig jaar nog steeds je leven tekent? In de monoloog ‘Vuur’ keert Het nieuwstedelijk terug naar een brand in een jongenscollege.
Op de avond van 23 januari 1974 ontstaat een hevige brand in een slaapzaal van een Heilig-Hartcollege in Heusden-Zolder. 40 jongens worden tijdig gewekt en ontsnappen uit de rook, 23 anderen komen om het leven. Het drama dompelt het land in een diepe rouw.
Tot op vandaag is de oorzaak van de brand gehuld in mysterie.
Volgens het stuk redenen genoeg waarom het die avond is misgelopen. Een surveillant blijkt plotseling verdwenen. Nooduitgangen en vluchtramen zijn niet gekend of onbereikbaar. Enkele avonden eerder hebben de jongens nog een vermaning gekregen, waardoor ze nu extra braaf in bed blijven liggen. Met Vuur heeft Het nieuwstedelijk een aartsmoeilijk thema en een sterk narratief te pakken.
Strakke monoloog
De verhalen van de slachtoffers en de nabestaanden vormen de ruggengraat van het stuk. Regisseur Christophe Aussems (een eerder Veto-interview met hem over 'Vuur' lees je hier) ging met hen het gesprek aan en puurde daaruit met dramaturgen Alexander Schreuder en Els Theunis een strakke vierdelige theatermonoloog, waarin acteur Jonas Van Thielen zich met elk personage dieper in je gemoed grift.
In het eerste deel, een dwingende thriller, probeert een brandweerman de slaapzaal binnen te dringen. Daarna probeert een slachtoffer die brandwonden opliep te beschrijven wat op die avond gebeurde. Van Thielen transformeert moeiteloos: nu eens is hij de gehavende die zijn woordenstroom niet de baas kan, dan weer de milde grappenmaker die bovendrijft wanneer de tranen het bitterst zijn.
De rode draad tussen de personages is een gevoel van opgeslotenheid. De slaapzaal en het leven van de betrokkenen zijn omgeven door dezelfde claustrofobische ruimte. Al even veelzeggend is de interactie met toetsenist/percussionist Bert Hornikx en gitarist/zangeres Myrthe Luyten. Zij zijn halve personages, gesprekspartners die Van Thielen mistroostig aankijken wanneer hij spreekt maar hem nooit in de rede vallen. Onuitgesproken vragen - wie treft schuld? - worden geëvoceerd door een roffelende trom. Van Thielen is gedoemd om dit gesprek als monoloog te voeren.
Seksueel misbruik
Hoewel de mélange van trauma, vergeving en woede op zich zou volstaan om van Vuur een universele rouwbrief te maken, grijpt Aussems de thematiek aan om ook de concrete tijdsgeest te bekritiseren. De Belgische politiek moet het vergelden, die na de Waalse premier Leburton nieuwe schandalen kon missen als kiespijn. Of het gebrek aan slachtofferbegeleiding in de jaren 70, waardoor rouwende jongeren en hun ouders op hun eigen eiland teruggeworpen werden. Het diepst snijdt nog de suggestie van het seksueel misbruik van de oversten. Na een voorstelling van Vuur in Limburg stonden enkele oud-klasgenoten op om te luidop te getuigen over het gedrag van de paters.
Toch is het vooral de prestatie van Van Thielen die Vuur zo intens maakt. Meestal is zijn evenwicht tussen herkenbaarheid en isolatie perfect. Meestal. In zijn laatste monoloog speelt de acteur een moeder die nooit afscheid kon nemen van haar menneke. Wanneer hij in die rol een hoog, beverig stemmetje bovenhaalt, twijfel je even of hij het meent. Na tien seconden weet je dat Van Thielen het meent. Het zal de hele monoloog vechten blijven tegen overdaad.
Dat het regende die dag, herinnert de moeder zich, terwijl ze koffie en koekjes bovenhaalt. Dat de tijd wonden heelt. Misschien heeft de dood van haar menneke haar en haar man we dichter bij elkaar gebracht, mijmert ze. Er worden zakdoeken bovengehaald. Zijn het kleinmenselijke waarheden wat Van Thielen vertelt, of zijn het clichés die het sentiment te hard aanzetten, waardoor de moeder weer op het randje van de parodie komt te staan?
Feit is dat Het nieuwstedelijk bijzonder knap theater brengt over een gevoelig en noodzakelijk onderwerp. In plaats van in een grote boog rond zakdoekentheater te lopen, laat Vuur zijn publiek doen wat de brand met de nabestaanden niet deed: het diepste verdriet bespreekbaar maken.