voorbeschouwing> Het liefdesslagveld van Ultima Vez
Voorbeschouwing Speak low if you speak love
Na meer theatraal werk en een langspeelfilm, keert Wim Vandekeybus met “Speak low if you speak love” terug naar de dans. En daar wordt lang voor geapplaudisseerd.
Bij het afhalen van de tickets had ik nog de keuze tussen de derde rij en het eerste balkon. “Op de derde rij,” luidde het vastbesloten antwoord op mijn vraag waar de voorstelling het best te beleven zou zijn.
Wanneer muzikant Jeroen Stevens tijdens de eerste vijf minuten het publiek met zijn lasso probeert te vangen, wordt mij meteen duidelijk waarom. Aan het einde van de voorstelling krijg ik ook nog een bezweet shirt van een van de acht verleidelijke dansers in mijn gezicht. Mijn hormonen slaan meteen op hol van al dat mannelijke zweet.
GEWELDDADIGE LIEFDE
In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden, wordt er geen zeemzoeterig kusjes- en knuffelverhaal van 105 minuten gebracht. Speak low if you speak love is een dansspektakel van gewelddadige liefde en seks dat het donkere podium siert. Classic Vandekeybus dus.
Alhoewel: deze keer combineert hij klassieke en hedendaagse dansers van de bovenste plank en dat valt op. Er zit een langere lijn, lenigheid en controle in de driftige bewegingstaal van Wim, waar zo van gehouden wordt. Een prettig huwelijk is er ook in de muziek. Daar worden rockers Mauro Pawlowski, Elko Blijweert en Jeroen Stevens samengebracht met de Zuid-Afrikaanse operazangeres Tutu Puoane. Die klassieke elementen geven een elegante toevoeging aan het brute trademark van Vandekeybus’ dansgezelschap Ultima Vez.
“Ging dat nu over liefde?” wordt meerdere keren gefezeld na de voorstelling. Velen hebben blijkbaar een andere definitie van de liefde dan de maker. Wellicht missen deze mensen de tedere, gelukkige en zalvende kant van liefde in Wim’s obscure jungle. Misschien hadden ze graag gezien dat Ultima Vez ook eens zacht zou zijn?
TAPDANS IN ROZE KLEEDJES
De beginscene waarbij liefdesgodin Tutu blindgemaakte dansers in de oren fluistert, grijpt naar de keel. Die wordt opgevolgd door enkele stukken van spectaculaire virtuositeit, zoals de tapdans waarbij alle dansers in roze kleedjes verschijnen. Knap, maar het waarom van deze scène is onduidelijk.
Enkele scènes zijn erg vol en chaotisch, hier en daar geïnjecteerd met een seksuele shot (denk: naakt, masturbatie). Er gebeurt te veel en dat is soms onaangenaam overweldigend. Maar liefde kan dat ook zijn.
De voorstelling grijpt pas echt aan wanneer spektakel en emotie samenvallen, zoals in het duet van Tomislav English en Chloé Beillevaire naar het einde toe. De liefde wordt daar zo intens dat ze niet met, maar ook niet zonder elkaar kunnen. De passie verteert hen. “No one can make me forget you,” zingt Mauro ondertussen.
Ook de liefde tussen mannen en tussen vrouwen krijgt een plaats in de voorstelling van Vandekeybus. Wanneer hij meer had ingezet op begin en einde, had dit liefdesspektakel perfect kunnen zijn.