artikel> Moeten wetenschappers kleur bekennen?
'Volg de weg naar de waarheid, sla hier links af'
Begin februari lanceerde de Nederlandse Tweede Kamer een onderzoek naar zelfcensuur onder wetenschappers. Sindsdien heerst er een boeiend debat over bias in de humane wetenschap.
Zijn academische onderzoekers te links? Volgens Rudi Laermans, hoogleraar sociologie, trekken we te snel veralgemenende conclusies. ‘Veel sociologen richten zich op sociale problemen, zoals kansenongelijkheid in het onderwijs, en proberen de mechanismen aan te duiden waarin ingegrepen kan worden. Je wordt dan al snel als progressief gebrandmerkt omdat je voor een deel wat wil veranderen. Terwijl dat eigenlijk intrinsiek verbonden is met het onderzoeksveld waarbinnen je je beweegt en vaak ook in opdracht van de overheid gebeurt.’
‘Het meeste onderzoek dat gevoerd wordt door sociale wetenschappers richt zich op dergelijke problemen en wordt direct of indirect gefinancierd door de betrokken overheden. De overheid organiseert onderzoeken vanuit het vertrekpunt dat er aan die problemen iets gedaan kan worden. Dat is gewoon de centrum-reformistische ideologie van de verzorgingsstaat. En die wordt al dan niet expliciet onderschreven door sociale wetenschappers, dat is zeker waar, maar dat wil niet zeggen dat ze ook uitgesproken politieke stempels dragen. Die heb je natuurlijk ook wel, maar dat is een minderheid.’
Waken over objectiviteit
Filip Buekens, professor filosofie, wijst op het belang van zorgvuldigheid. ‘Wetenschappers worden vaak uitgenodigd om een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat in functie van hun specifieke expertise. Als wetenschapper moet je dan een gevoeligheid ontwikkelen voor mogelijke confirmation bias of in het onderzoek ingebouwde vooroordelen.’
In hoeverre wetenschap en ideologie ook echt te scheiden zijn, staat ter discussie. Economieprofessor Hylke Vandenbussche beschouwt het als twee totaal verschillende zaken. ‘Een wetenschapper mag zich niet ideologisch laten leiden. Wetenschappelijke bevindingen en methodes worden getoetst en op basis daarvan ontstaan gedeelde kaders waarbinnen gewerkt wordt. Ideologie heeft daar niets mee te maken.’
Cultuurfilosoof Lieven De Cauter spreekt dat tegen. ‘Dat wetenschap en ideologie strikt gescheiden zouden zijn, klopt niet. Consensus in de wetenschap is ook zeer problematisch. ‘De’ wetenschap bestaat niet. Dat is een veld van controverses, scholen enzovoort.’
‘Er is een interessante controverse over de vraag in hoeverre je onderzoeksdoelstellingen en -methodes los kunnen functioneren van allerlei ideologieën die je er op nahoudt', stelt Buekens. 'De Amerikaanse psycholoog Jonathan Haidt voerde bijvoorbeeld onderzoek naar zijn eigen vakgenoten en stelde vast dat de meerderheid ervan zeer progressief en links georiënteerd was. Hij vond dat er zo een liberal bias ontstond in de psychologie. Dat is niet noodzakelijk een probleem, maar het toont dat ook wetenschappers een psychologie hebben. We neigen vaak enkel te kijken naar die feiten die onze opvattingen bevestigen. Daarin moet je dan kritisch blijven.’
Activistische wetenschap
Naast zijn rol als wetenschapper is die persoon ook nog burger en in die hoedanigheid houdt hij er het recht op na ook een ideologisch gekleurde bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat, stelt De Cauter. ‘Maar echt activistische wetenschappers zijn zeldzaam. Voorzichtigheid is de moeder van de academische porseleinwinkel.’
Buekens: ‘Uit feiten volgt in ieder geval nooit wat hoort te zijn, wat we moeten doen of wat ethisch verantwoord is. De feiten zijn in zekere zin ethisch neutraal. Het is één zaak te wijzen op de feiten, maar een andere om daar morele of beleidsmatige conclusies uit te trekken. Dat laatste heeft te maken met persoonlijke normen en waarden en politieke opvattingen.’
Post truth
Wetenschappelijk onderzoek ligt ook steeds vaker onder vuur omwille van het zogenaamde post truth tijdperk. Omdat het gekleurd zou zijn, maar ook omdat het vol tegenstrijdigheid en voorlopige conclusies zit. Vandenbussche verweert zich: ‘Je kan nooit zeggen dat journalisten of wetenschappers niet het algemeen belang voor ogen hebben. Dat is niet altijd zo met uitspraken van politici. Bij wetenschappelijk onderzoek zijn er checks and balances. Dat systeem is niet feilloos, maar daarom moet je nog niet het kind met het badwater weggooien. Wetenschappers zijn ook niet verplicht om zich in het publieke debat te mengen, ze doen dat vanuit een maatschappelijke betrokkenheid en zorg.’
Buekens besluit optimistisch: ‘We zijn al ver gekomen. Denk aan de klimaatdiscussie. Wetenschappelijke kennis is altijd voorlopig. Het feit dat dit soort discussies op een openlijke manier plaatsvinden pleit net voor de wetenschappelijke praktijk.’