recensie> Recensie: Whispering Sons in het Depot
Vijftig tinten grijs en pikzwart: Whispering Sons stuwt Leuven naar een epileptische extase
In een tjokvol Depot bracht Whispering Sons bij momenten een collectief exorcisme; al was de duivel zijn dansschoenen niet vergeten.
Een duister Leuven op een druilerige donderdagavond, de perfecte setting voor de morbide new wave van Whispering Sons. De jonge Limburgers bevestigden in het Depot dat ze meer zijn dan ‘de hype’, met een uniek en intens optreden.
Sunflower staat in bloei
Het voorgerechtje van de avond kwam uit Brugge gewaaid: Sunflower is een jonge postpunk-band die haar mosterd duidelijk bij The Cure heeft gehaald. Toegegeven, met 2.540 streams op Spotify waren de West-Vlamingen ook voor ons nobel en onbekend, maar als winnaars van Westtalent konden zij wel de nodige adelbrieven voorleggen. In het Depot presenteerden ze hun debuutplaat ‘The spiders we caught’, een klavertje vijf dat veel donkerder is dan je van een band met zulke bloemennaam zou verwachten.
Want de zonnebloem had meer weg van een prikkelbare cactus. Sunflower draait emotionele teksten met een duister aura in een gehaktmolen met dream pop à la Wild Nothing en Lower Dens. Het resultaat is een rauw doch herkenbaar geluid, dat zeker potentieel heeft om tot volle bloei te komen. Voor liefhebbers van shoegaze is Sunflower dan ook een erg dankbare ontdekking.
In het Depot wisten ze het publiek alvast hartelijk welkom te heten. Zelden zagen we een band die met zodanige grinta en liefde voor hun eigen sound stond te spelen, en dat leverde een set op die een stuk intenser en krachtiger klonk dan ze op plaat wordt voorgesteld. Dat zanger Brent De Wulf zich in dat enthousiasme hier en daar in een noot miste is hem dan ook ruimschoots vergeven. Meer nog: als Sunflower overal de gretigheid van in Leuven brengt, lijkt het ons een kwestie van weken voor hun singles de Afrekening binnenwaaien.
Op weg naar het Nirvana
‘Het was verdomd lang geleden dat er zo weinig gediscussieerd diende te worden over wie de winnaar moest zijn’, zo getuigde een jurylid nadat Whispering Sons Humo’s Rockrally naar hun hand zetten. De Limburgse Sisters of Mercy zijn met hun jaren ’80-geluid een verdwaald anachronisme in een Vlaams indielandschap dat geen grote traditie heeft in new wave; maar intussen wist de band met single Alone wel de eerste plek in de Afrekening te veroveren. Vlaanderen lust wel meer van dat, zoveel is duidelijk, en voor hun passage in Leuven was het Depot dan ook aardig volgelopen met oude rockers en om ter zwartst geklede studenten.
Whispering Sons wist dan ook perfect welk vlees het in de kuip had. Zangeres Fenne Kuppens leek haar publiek als een poppenspeler in haar greep te houden; met haar eclectisch-epileptische danspassen was de vergelijking met wijlen Ian Curtis nooit veraf, maar evenzeer kon ze buigen op een indrukwekkende presence en zwartgallig stemgeluid. Onder haar leiding donderde de band verder naar een zwartgallige extase.
Daarbij kon de band vertrekken vanuit haar nu al rijke oeuvre. Nummers als Stalemate en Waste komen in live-setting toch echt beter tot hun recht dan de ietwat platte studiomix op hun album doen vermoeden. Met een zwaardere Reverbe en versterkte drum kreeg het publiek een holistischer geluid te horen en dat loonde. Hitsingle Alone, onder een epileptische lichtregen al vrij vroeg in de set gedropt, was het exponent van dat ruigere geluid.
Gaandeweg stuwde de band zich door alle tinten grijs naar een gitzwarte extase. Afsluiter No Image, een meer emotioneel en terughoudend nummer, was misschien een ietwat vreemde afsluiter, maar kon de apotheose van de avond passend brengen. In het Depot toonde Whispering Sons zich daarmee alvast een band die haar plaats op Rock Werchter en Best Kept Secret niet gestolen heeft. Een uitstap naar hun grimmige tent zal je deze zomer vast niet tegenvallen, en wij zullen er zeker ook zijn.