recensie> Filmrecensie: Roma
Verbitterde liefdesbrief aan een moeder(land)
Met Roma geeft Cuarón de definitieve start van het Oscarseizoen met een film die op alle vlakken imponeert en aantoont waarom cinema zo belangrijk is.
Waar Netflix vorig jaar nog naar de uitgang werd verwezen bij de uitreiking van Hollywoods belangrijkste beeldjes, hebben ze nu met Roma een van de grootste kanshebbers in de rangen (als producent dan, want met het filmproces zelf hadden ze niets te maken). Roma brengt het verhaal van Cleo, een inwonende nanny in Mexico anno 1970. Op zich niet meteen het meest spectaculaire onderwerp voor een film, maar Alfonso Cuarón brengt het verhaal op verschillende manieren op een astronomische hoogte.
Technische perfectie
Als eerste zijn er de personages zelf, die zo’n levensechtheid uitspatten dat je het gevoel hebt dat je zelf deel uitmaakt van het gezin waar Cleo voor zorgt. Het duurt een kwartier eer je volledig in de film geraakt – een zwart-wit-film blijft een vreemd gegeven – maar daarna ben je niet meer uit de wereld weg te slaan. Een dienende Cleo wordt heerlijk menselijk neergezet door de totaal onbekende Yalitza Aparicio; Marina de Tavira’s Signora Sofia blijft ondanks haar uithalen verstaanbaar en Signore Antonio (Fernando Grediaga – een Mexicaanse kopie van Casa de Papel’s Professor) is de perfecte hufterige echtgenoot, die zelfs tijdens zijn afwezigheid een impactvolle rol speelt.
Wat ons meteen opvalt bij het volgende, meer technische aspect van de film, is het gebruik van de ruimte. Cuarón toont zich een meester in het bespelen van wat er in beeld komt – of op bepaalde momenten wat juist niet in beeld komt. Met langdurige takes en trage pan shots schetst hij de sfeer van de tijd perfect en laat hij de film bijna ademen. In tegenstelling tot zijn vorige langspeler moet hij het niet hebben van spectaculaire actie en een constant gevoel van stress, maar laat hij kalmte regeren – zelfs in scènes waar de spanning te snijden is (of misschien net daardoor).
Die spanning is ook toe te schrijven aan het fantastische gebruik van geluid – en een van de hoofdredenen van het pleidooi om deze film in de cinema te gaan zien. Want hoewel deze prent al op Netflix te bekijken is, zou elke zelfrespecterende filmliefhebber zich naar de cinema moeten reppen om deze hedendaagse klassieker te bekijken. Omdat het een film is die een groot scherm verdient, alsook een degelijk geluidssysteem en een zaal vol gelijkgezinden die meeleven met Cleo en haar werkgevende gezin.
Persoonlijk project
Cuarón heeft zichzelf in het zweet gewerkt om deze film van de grond te krijgen, die enorm persoonlijk is voor hem, omdat het grootste deel ervan gebaseerd is op zijn persoonlijke ervaringen (en opgedragen wordt aan zijn eigen nanny Libo). De liefde voor de personages versterkt het meeleven dat je als publiek ervaart, wat de impact van bepaalde scènes (in een ziekenhuis/op een strand) zo groot maakt dat je na het beginnen van de aftiteling een paar uur moet bekomen van de emotionele gut punch.
Naast het persoonlijke verhaal schetst Cuarón immers ook een beeld van Mexico in de jaren 70 en de problemen die het kende – van studentenprotesten tot klassestrijden – en de haat-liefdeverhouding die hij met het land heeft. Die problemen blijven echter op de achtergrond, met een focus op de persoonlijke drama’s, zonder dat ze daardoor onder de mat geveegd worden. Alsof Cuarón ons duidelijk wil maken dat het leven doorgaat, wat er rondom de mens ook gebeurt. Wat uiteindelijk ook het nazinderende gevoel is van de film: ondanks de tegenslagen die Cleo en co ervaren, blijft er de schittering van het sprankeltje hoop.