ANALYSE TOPSPORT

Studeren op topsnelheid: 'Onze topsporters hebben een voor­beeld­functie'

De combinatie tussen topsport en studeren aan de universiteit blijkt voor veel studenten moeilijker dan verwacht. Ze krijgen daarnaast ook vaak te maken met onbegrip van hun medestudenten. 'Het is moeilijk om je het leven van een topsporter in te beelden.'

Gepubliceerd
Leestijd: 4 min

Een diploma halen aan de universiteit is voor iedereen een grote uitdaging. Voeg daar talloze uren training per week, verre verplaatsingen en de constante druk om te presteren aan toe en je krijgt een takenpakket dat enkel voor doorzetters is weggelegd. Voor een kleine groep studenten is dat geen denkbeeldig scenario, maar wel hun dagelijkse realiteit. Topsport combineren met een universitaire studie vraagt planning en verantwoordelijkheid.

Hoewel de KU Leuven vandaag meer ondersteuning biedt dan ooit tevoren, blijven veel topsportstudenten de combinatie moeilijk vinden. Tussen trainingen en examens in bouwen ze twee levens op, maar niet iedereen ziet of waardeert dat traject.

Terug in de tijd

Allereerst zijn er binnen het topsportstatuut twee niveaus: een A- en een B-statuut. Een student met het A-statuut krijgt dezelfde faciliteiten als een B-statuut, maar mag ook hun examens spreiden. Dat statuut is exclusief voor studenten die actief zijn op interna­tionaal niveau. 

Momenteel geniet ongeveer een derde van de topsportstudenten van dat A-statuut en worden er jaarlijks tussen de tien en vijftien procent van de aanvragen geweigerd. Dat aantal proberen ze zo veel mogelijk te beperken, door de toekenningscriteria duidelijk op de website te vermelden. 

De objectivering van topsport­prestaties is niet altijd evident

Zo’n statuut aanvragen verloopt via KU Loket. 'Elke student die voor de eerste keer een aanvraag indient, nodigen we uit op gesprek om hun niveau in te schatten en om te kijken wat hun noden zijn,' legt Bart Reynders uit, medewerker voor KU Leuven Sport. 'Daarna kijken we intern naar de aanvraag en bepalen we aan de hand van de criteria wie een statuut krijgt, welke faciliteiten daaraan gekoppeld worden en welk statuut geweigerd wordt.' 

'Dat eerste gesprek is eigenlijk een rechten-plichtenverhaal, want we verwachten ook dat de studenten verantwoord omgaan met die faciliteiten', voegt professor Gert Vande Broek, verantwoordelijke KU Leuven Sport, toe. Het team staat dus niet enkel in voor het toekennen van die faciliteiten maar ook voor het opvolgen ervan en het maximaal responsabiliseren van de student. 'Wij willen dat onze Topsport & Studie-student een voorbeeldfunctie heeft', voegt Vande Broek eraan toe.

Less is more

De criteria voor toekenning van een statuut waren vroeger minder streng. 'De afgelopen jaren hebben we de criteria stelselmatig verhoogd en geobjectiveerd,' zegt Vande Broek. Maar die objectivering is niet altijd evident. 'In atletiek zijn prestaties objectiveerbaar en gebonden aan de leeftijd van de sporter, waardoor je makkelijker kan bepalen wanneer iemand in aanmerking komt voor het statuut. Maar bij groepssporten zoals handbal of basketbal, is dat een pak moeilijker', zegt Vande Broek.

Naast objectieve prestatieparameters spelen de trainingsfrequentie en het tijdstip van competitie ook mee bij de toekenning. Hiermee willen ze de ondersteuning zo gericht en eerlijk mogelijk inzetten.

Om dit alles beheersbaar te houden, zet de universiteit in op 'less is more'. De vereisten voor topsport zijn vandaag groter dan tien jaar geleden, zoals meer trainingsuren en buitenlandse stages. Om aan die vereisten te kunnen voldoen, past de universiteit haar ondersteuning aan voor elke student om ze maximaal te kunnen ondersteunen. 'Het kan perfect zijn dat iemand die nu een B-statuut krijgt, enkele jaren geleden een A-statuut had gekregen.'

Het team probeert daarnaast zo veel mogelijk taken en begeleiding te centra­liseren, om de druk op facultaire mede­werkers en decentrale diensten te verlagen. 

Meer dan een statuut

Topsport aan de universiteit is een keuze die inzet, opoffering en doorzettingsvermogen vraagt. De evolutie in begeleiding en beleid toont dat er duidelijke vooruitgang is geboekt, maar wie luistert naar studenten hoort dat het pad nog hobbelig is. Topsport­studenten dragen een dubbele verant­woordelijkheid, en dat gaat verder dan faciliteiten en uitzonderingen. 

Daphne Kuipers

Zo was de combinatie voor Daphne Kuipers, wereldkampioene karate in haar stijl, niet evident. 'Je moet veel tijd in jezelf steken en je hebt eigenlijk niet veel tijd en energie over om in anderen te investeren', vertelt Kuipers. Daardoor viel vooral het sociale aspect van de universiteit weg.

'Je moet zeker dingen laten vallen in topsport, dat hoort er nu eenmaal bij'

Giller-Arnaud Bailly, tennisspeler

In februari maakte ze de switch van de UHasselt naar de hogeschool, omdat de druk haar teveel werd. 'In topsport creëer je hoge verwachtingen van jezelf, wat zich ook reflecteert op vlak van school. De meeste studenten zijn bijvoorbeeld blij met een tien voor hun examens, omdat ze erdoor zijn, bij mij bleef dat een teleurstelling.'

Gilles-Arnaud Bailly

Ook tennisser Gilles-Arnaud Bailly vond de combinatie van universitaire studies en topsport te moeilijk. 'Ik ben heel perfectionistisch, en wilde het ook goed doen op school. Daardoor focuste ik me niet op mijn tennis.' Nadat de combinatie in België niet bleek te lukken, probeerde hij het op een Amerikaanse universiteit. Uiteindelijk ging de prioriteit naar topsport en stopte hij zijn studies. 'Je moet zeker zaken laten vallen in topsport, je bent veel weg van huis en je ziet je familie en vrienden minder. Dat hoort er nu eenmaal bij.'

Onbegrepen ambitie

Topsportstudenten worden vaak bekeken door een gefilterde bril; als uitzonderingen, als 'geprivilegieerden', of als studenten die het nét iets makkelijker krijgen. 'Ik denk dat het moeilijk is voor mensen om het leven van een topsporter voor te stellen. En ik kan met zekerheid zeggen dat het zeker niet makkelijker is,' vertelt Gilles-Arnaud. 

Ook voor Michael Somers, voormalig Olympisch atleet, was de combinatie niet altijd even makkelijk. Hij deed zijn bachelorjaren op modeltraject, maar had een specifieke studie­wijze. 'Ik koos ervoor om in januari en juni altijd een aantal examens te laten vallen zodat ik mijn herexamens kon gebruiken om wel nog voldoende te trainen. Wat ik niet deed was tot twee uur ‘s nachts studeren, zodat ik de volgende dag amper kon trainen.'

'Degenen die een passie hebben gevonden zijn de gelukzakken'

Michael Somers, olympiër

Pas in zijn masterjaren werd de combinatie hem te veel, en hij spreidde zijn tweejarige master uit over drie jaren. Dat kwam vooral door de verplichte lange stagedagen die moeilijk te combineren waren met zijn leven als topsporter. Ook voelde hij zich vaak onbegrepen bij zijn medestudenten. 'Je zit vaak op een leeftijd waar het oordeel van anderen belangrijk is, en als jonge gast is dat niet gemakkelijk.'

Toch spoort hij iedereen aan om voor zijn passie te gaan. 'Ik ken veel mensen die nu een job uitoefenen die ze eigenlijk niet graag doen. Nu beginnen ze te beseffen dat degenen die een passie hebben gevonden gelukzakken zijn.'

Powered by Labrador CMS