recensie> Speelplezier in vijftig tinten bruin
Ruben Block in het Depot
Ruben Block kan het met iedereen, en dan hebben we het alleen nog maar over musiceren. Na twee jaar toeren speelde de zanger van Triggerfinger onder eigen vlag in Het Depot.
De afgelopen 20 maanden speelden de rockers van Triggerfingermaar liefst 200 concerten rond hun laatste plaat ByAbsence of the Sun. Begrijpelijk dus dat frontman Ruben Block weleens wat anders wilt. Dat "anders" zijn drie avonden in Het Depot geworden,waarvan wij de laatste mogen meepikken.
Eerlijkis eerlijk: Block speelt niet helemaal solo. Hij laat zich vergezellen doorwat hij de Electric Hummingbirds noemt: de Nederlandse bassist Sjang Coenen ende Canadese multi-instrumentalist Kelly Hoppe. Hun instrumenten en strakkepakken delen dezelfde warme, bruine tinten. Enkele sfeerlampjes maken hetgeheel af.
De eerstenummers verlopen in de sfeer van een huiskamerconcert. “Lap, ‘t is weer vandat,” grijnst Block als hij zich van kabel vergist. Geduldig finetunet hijzijn gitaar, terwijl Hoppe een cursus cocktails shaken weggeeft.
Er is geen oeuvre te verdedigen, geen plaat te promoten
Block en de zijnen zijn hier zichtbaar graag. Eris geen oeuvre te verdedigen, geen plaat te promoten. Tijdens Off the Rack valt het op hoe de heren,zelfs met de ruggen naar elkaar toe, elkaar perfect aanvoelen. Hier zijnmuzikale zielsverwanten aan het werk.
Hetconcert kentert met Hole. Ruben de folkie vervelt tot de rockster die weallemaal kennen, inclusief vocale uithalen en theatraal gestoei met de gitaar.Dat het combo geen kloeke drummer à la Mario Goossens in de rangen heeft, heetgeen probleem. Met stampende voeten en een bassist die goocheltmet effectpedalen kom je al heel ver. Of een beukende mellotron, zoals in Lines,een nummer waarvan je je afvraagt waarom Triggerfinger het niet vaker livespeelt.
Wat meer nieuwe nummers had het allemaal wat spannender gemaakt
De meerderheid van de songs komt trouwens van de groep waarmeeBlock de kost verdient. Daarvan kan enkel Splendor in the Grass ons niet boeien, met dank aan een makke drumcomputer. Enkel Showtime schreef Block voor zichzelf, een pracht van een liefdeslied waarvoor Hoppeen Coenen met plezier de coulissen in duiken.
Er wordt ook wat afgecoverd, daar in Het Depot.Mondharmonicavirtuoos Steven De Bruyn helpt een handje om Morphine in een rauwjasje te steken. Afsluiten doet Zijne Grijze Gitarigheid zelfs met twee covers:een leuke, maar weinig verrassende herwerking van The Korgis' Everybody's Got to Learn Sometime en het onvermijdelijke IFollow Rivers. Geen lepel- en kopjesgekletter deze keer, maareen doorleefde versie op elektrische gitaar. Een verbetering, het moet gezegd.
Na eenhartverwarmende live-ervaring trekken we huiswaarts. De solopassage van RubenBlock is een demonstratie van speelplezier en sterke songs, die je meer daneens de adem benemen. Wat meer nieuwe nummers had het allemaal wat spannendergemaakt, maar dat neemt niet weg dat we, tegen beter weten in, blijven hopen opeen liveplaat van Block en zijn Electric Hummingbirds.