artikel> Dubbele première in een studentikoos jasje
Recensie: UHO speelt Ongehoord
Iets nieuws, iets spannends, iets ongehoords. Op woensdag 28 maart pakte het Universitair Harmonieorkest uit met twee Belgische premières ter verbreding van de muzikale horizon.
Druipend van de regen zoeken concertgangers hun plaatsje in aula Pieter de Somer, hun regenjassen en paraplu’s stijlloos afstekend tegenover de onberispelijk geklede muzikanten. Voor de gelegenheid hebben de UHO’ers zich in gala-plunje uitgedost. Rood gestrikt en slepend gejurkt beginnen ze aan hun nieuwste wapenfeit. Ongehoord.
Ongehoord, want het betreft deze avond twee nog-nooit-opgevoerde (althans niet in België) muziekstukken: Het Two-Bone Concerto van de hand van Johan de Meij en Symphony N°1: KRKA van Bart Picqueur. Maar eerst krijgen we een stuk te horen van de enige niet-Belg in het repertoire: de Zwitserse componist Franco Cesarini met Mosaïci Bizantini.
Two-Bone
Deze ‘Byzantijnse mozaïeken’ lijken slechts een opwarmertje voor het UHO. Vrij kort maar krachtig verklanken slagwerkers, hout- en koperblazers het evangelie volgens Mattheüs dat geïnspireerd werd door drie mozaïeken in Palermo en Venetië. Na een kleine reorganisatie van muzikanten - ze moeten plaats maken voor twee solisten - komen we tot de hoofdbrok van de avond: de premières.
Het Two-Bone Concerto is een solowerk voor trombone, gecomponeerd door Johan De Meij. Na de wereldpremière in New York tijdens het internationale trombone festival laat het UHO het Belgische publiek er voor het eerst mee kennismaken.
Solisten Jan Smets en Bram Fournier stelen de show. Het is net alsof we de trombone als instrument voor het eerst écht horen. Als verlengstukken van het lichaam, deinen de trombones op en neer in hun onvervalste ode. Wij kunnen onze ledematen ook niet stil houden in de opzwepende stroom van klanken. Plots gaat het van bombastisch naar ingetogen, waardoor het publiek mee ineen krimpt met de muziek. Het UHO kan in haar begeleidende rol op geen fout betrapt worden. Een beetje fragiel en aarzelend tijdens de zachtere gedeelten, weliswaar. Maar steeds raak.
KRKA
Het derde werk is de vierdelige symfonie van Bart Picqueur: KRKA. De naam is een verwijzing naar een harmonieorkest in Slovenië: Pihalni Orkestr KRKA. ‘Ze brachten een werk van mij, De Bello Gallico, en het was zowat de beste uitvoering van het werk die ik ooit hoorde’, vertelt Picqueur. Zo werd er een communicatie tussen componist en orkest op poten gezet en zo geschiedde de titel van deze Symfonie No°1.
Picqueur wilde zich met deze symfonie afzetten tegen het cliché dat blaasorkesten steeds verhalend werk moeten brengen. Hij componeerde daarom een stuk dat steunt op structuur en muziek in zijn puurste vorm. De vier delen van de symfonie heten Vakmanschap, Liefde, Humor en Eenheid.
Even abstract als de titels zijn de stukken zelf, waarvan het eerste deel het technisch moeilijkst blijkt. We vinden de sonate-vorm daarin goed passen en keurig uitgevoerd, maar tegelijk wat doorsnee en alledaags. In de volgende delen van de symfonie worden we echter vaker verrast. Een dronken trombonesolo hier, een stukje wals daar, en een dromerige klarinetsolo als kers op de taart.
"Lotte Ingels is een topwijf"
Waar we niet van opkijken (maar altijd wel van kunnen genieten) is het feit dat het hele concert met een studentikoos sausje is doordrenkt. Het laat zien dat er achter al dat harde werk ook een enthousiaste en sfeervolle bende schuilt. Zo hoort het ook bij een studentenensemble, denken we.
Van geprojecteerde memes tijdens het humorgedeelte van de Symfonie tot aan de foto van Jan Smets en dirigent Erwin Scheltjens in hun prille studentenjaren op het Lemmens. Er valt ons zelfs een heuse awardshow ten deel met prijzen voor uitverkoren UHO-orkestleden: de "meest hygiënische muzikant", bijvoorbeeld, of de “reddende engel” (Lotte Ingels) van het UHO kunnen hier prat op gaan.
UHO heeft hier duidelijk een hoogtepunt bereikt met een jaar vol repetitie achter de rug. En wij plukken er de vruchten van. Ongehoord mooi dat het was. Na deze muzikale bui trotseren we graag de maartse bui buiten om vervolgens af te zakken naar de al even studentikoze Leffe receptie.