recensie> Een voorstelling als een warm bad
Recensie: Troje
Maarten Ketels maakte 'Troje' over de vier maanden die hij doorbracht bij de Romagemeenschap van Leuven. Hij zet je op je plaats en laat de omgeving dan langzaam verdwijnen.
In de kleine zaal van OPEK klinkt uit de geluidsinstallatie: ‘Welkom bij Troje. Wij gaan zo meteen samen naar de locatie. Neem jas en dergelijke zeker mee. En wees voorzichtig: de vloer is er zeer oneffen.’ Op hakken, met een korte jas die niet dicht kan, door een koud heuvellandschap. Om me heen hoor ik gemopper van wat oudere dames die het ook niet helemaal zien zitten.
Troje wordt opgevoerd in de oude stookhal van Stella Artois, met afbladderende blauwe muurverf en grote tochtgaten waar ooit deuren en ramen hebben gezeten. Er staan plastic stoelen met fleecedekentjes en hoofdtelefoons.
Er staan plastic stoelen met fleecedekentjes en hoofdtelefoons
Het is nu al koud. Op een tussenverdieping is, door een gat in de muur, een man te zien die viool speelt. Maarten Ketels komt op met twee plastic tassen. Hij somt de inhoud op: kilo’s spek, donuts, blikken ananas. Daar begint de werveldans die Troje heet: het verhaal van Keteltjes’ poging om binnen te komen in de cirkel van de Leuvense Romazigeuners. Op zoek naar vrijheid en romantiek. Met een replica van een negentiende-eeuwse woonwagen als Trojaans paard. Een echt paard hangt trouwens met kettingen van het plafond. Dood en schadeloos gesteld.
Hopen kak en vuilnis
Ketels roept zijn twee honden, Leo en Fien. Hij legt ze aan de kettin, om te slapen. Als een van de honden achter een deur verdwijnt, roept hij haar vergeefs terug. ‘Fien, het is siësta nu, er zijn daar allemaal gaten waar je in kunt vallen.’ De zender van de microfoon valt, het geluid van de muzikant werkt plotseling niet. Een paar keer moet er een technicus op het podium komen. Maar Ketels blijft tegen ons praten, is in onze hoofden. Ook als hij de honden naar de auto brengt omdat ze niet stil kunnen zitten, blijven we met hem meedenken. De wilde, volle voorstelling past bij het romantische beeld van het vrije zigeunerleven.
Een gat in de muur van de stookhal wordt de maan die om half vier ‘s nachts de zon weerkaatst over de hopen kak en vuilnis waar de honden in rollen. Prachtige beschrijvingen razen voort.
'De honden liggen als waterkruiken onder de deken'
Ketels neemt ons, ondersteund door muziek, mee naar de sintels uit de kachelpijp die zich vermengen met de sterrenhemel, de honden die als waterkruiken onder de dekens liggen en vooral naar de Roma. Zij zijn als het dode Trojaanse paard dat aan het plafond hangt: niet zo gevaarlijk als je denkt. Ketels heeft alleen wel steeds meer moeite met de hoeveelheid vlees en plastic die ze er doorheen jagen. Zijn ze daarmee wel zo 'vrij' als hij hoopte?
Odysseus aan een haardvuur
Wanneer Ketels, of ‘Suzuki’, zoals hij zich bij de Roma laat noemen, begint te twijfelen aan de romantiek en de vrijheid van het zigeunerleven, komt hij daar iemand tegen die een uitweg biedt. Haar boodschap: je kunt al veel betekenen door gewoon, net als de Roma, van sommige dingen afstand te nemen. Er niet aan mee te doen. Die uitweg is geen vluchtroute, maar een troost.
Tijdens Troje bevries je waar je bij zit. Maar tegelijk ben je Odysseus, die van zijn lange, koude reis terugkomt bij een warm bad en een haardvuur.