recensie> Het LUK betovert met atypisch programma
Recensie: Requiem for Britain
Met ingetogen, elegante bewegingen leidt Kevin Hendrickx het Leuvens Universitair Koor door een programma Britse muziek. Onder de spitsbogen van de Sint-Jan-de-Doperkerk weerklonken onbekende parels.
Uitgerekend op de dag van de Britse parlementsverkiezingen brengt het LUK Requiem for Britain, een ode aan het muzikale Groot-Brittannië. Het koor brengt a-capella-stukken die op het continent nooit volledig zijn doorgedrongen. Doorheen de avond wisselt het koor prachtig af tussen vertederende ingetogenheid en imposante expressie, steeds met een evenwichtige meerstemmigheid.
Onder indrukwekkende kruisgewelven verzamelt een publiek met hoge verwachtingen. Het verstilt zodra het gezang van achteraan doorheen de kerk galmt. Zingend nemen de koorleden hun plaats in. Klaar om het publiek te bekoren.
De eerste helft van het concert is verhalend. In een Schots volkslied zingen echoënde sopraanstemmen over hun onbereikbare liefde, ondersteund door nagenoeg onhoorbare, diepe mannenstemmen. In een volgend stuk gaat het koor met zichzelf in dialoog. Het weerzien van twee geliefden wordt tastbaar wanneer de mannen- en vrouwenstemmen samenvloeien. In Silver Swan wordt begeesterd de mythische dood van een zwaan bezongen.
Met het opmerkelijke Advance Democracy sluit LUK het eerste deel af. Het werd geschreven in 1938 als kritiek op de laksheid van de overheid jegens het opkomende fascisme. Een melodieuze legato stem en een ritmische, dreigende partij vloeien door elkaar. Het koor brengt de typerende wisselwerking tussen aantrekking en afstoting van het fascisme teweeg. Een aangrijpend stuk waarin de militaire marsen doorklinken, het publiek kan zelf de actuele linken leggen.
Na de pauze wordt het publiek omringd door het koor. De leden staan verspreid, maar blijven erin slagen als een geheel te klinken. Ze zetten een tweede helft in die gekenmerkt wordt door een subtiele ingetogenheid. Religieuze liederen bezingen godvruchtigheid en eeuwige verlossing.
Het Requiem van Herbert Howells vormt het ultieme sluitstuk. Subtiel maar gestaag bouwt het koor een gevoel van hopeloosheid op. Voor de luisteraar het beseft, is de apotheose weer afgebouwd tot een zweem van troosteloosheid. Met de verfijnde uitvoering ontroert het koor de hele kerk.
Aan het enthousiasme van het publiek wordt met een lichtvoetig kerstlied tegemoet gekomen. Een koor dat zichzelf niet te ernstig neemt, maar met vlag en staande ovatie plechtig het podium verlaat.