recensie> Tarantino's meesterschap ten voeten uit
Recensie: Once Upon a Time... in Hollywood
Tarantino's nieuwste langspeler is een film die het publiek traditiegetrouw verdeelt. Onze recensent behoorde dan weer tot het kamp dat laaiend enthousiast was over Once Upon a time ... In Hollywood.
'Hemeltje, wat was me dat, zeg?' Hoor ik een jongedame met groot opgezette ogen tot haar partner uiten wanneer ze de filmzaal uitslentert. En ja, wat was me dat, inderdaad. Waarschijnlijk een van de schoonste pareltjes die ik tot nu toe in de cinema mocht gaan bezichtigen, alsook de nieuwste Tarantino: Once Upon A Time … In Hollywood.
Vier jaar lang zaten we braaf en zoetjes te wachten op het vervolg van Tarantino’s nalatenschap, en hij stelde niet teleur. Toch past deze film niet volledig in het rijtje – anders dan de vorige is deze een ode aan het medium zelf. Hij toont ons zijn leefwereld, deels zoals die was en deels als een sprookje, net zoals de titel alludeert. Een lofdicht, open en bloot; Tarantino tourt ons in Hollywood, en laat ons de liefde van zijn leven ontmoeten, met charmes en kantjes inclusief.
De film is tot aan het randje gevuld met (zelf-)referenties, gedans, gespeeld door een cast van ongeprecedenteerde schaal, een soundtrack die je opnieuw en opnieuw wilt gaan beluisteren, vloeiend doorlopende scènes alsook dat typische Tarantino geweld dat als een kersje op deze rijkelijk gevulde, gedecoreerde en gepresenteerde taart bloedrood weet te glitteren.
Oh, en voeten. Echt een heleboel voeten. Ontelbaar veel voeten, eigenlijk.
‘It’s official, old buddy. I’m a has-been.’
We volgen Rick Dalton (Leonardo Di Caprio) en Cliff Booth (Brad Pitt), de ene een acteur die steeds meer op de achtergrond terecht komt, de andere zijn vaste stuntman (die daardoor hetzelfde lot lijden zal.) Waar Dalton hard geraakt wordt door de realisatie van zijn nieuwe status als ‘has-been’ lijkt het Booth allemaal niet zo veel uit te maken.
Doorheen de film zien we deze contrasterende persoonlijkheden van de ouwe makkers steeds terugkomen. Rick frustreert zich in zijn eigen kleine kantjes. Hij is de grote man, hij was de grote man, geobsedeerd door de faam. Als een verslaafde die in rehab gaat reageert hij zich af: verdrinkt zich in de alcohol en gooit met snerende opmerkingen, zowel naar anderen als zichzelf.
Wanneer hij dan plots zijn nieuwe buurman voorbij ziet rijden – een legendarische filmregisseur én, zeker niet te vergeten, zijn eigen blondie Sharon Tate – lijkt hij verfrist. Daar is zijn ride naar de spotlights.
Cliff daarentegen lijkt de rust zelve. Hij vindt zijn voldoening in het doen van Dalton’s banale klusjes en het fungeren als zijn persoonlijk taxi-driver, leeft achter een drive-in openluchttheater en zou, als hij zijn hawaïaanse shirt zou omruilen voor een gepastere garderobe, evengoed een van die ‘verdomde hippies’ kunnen zijn. Dit contrast werkt echt goed, het roept vragen en daarbij ook spanning op: hoe reageert hij zich dan af? Waarom blijft hij zo kalm?
Peace allemoale.
Once Upon A Time kadert zich in 1969, een keerpunt voor heel Hollywood alsook de wereld waar jonge hippies de straten kleuren met peace signs maar ook de Manson Family door diezelfde straten kroelt. Doorheen de film voelen we daardoor ook constant een onguur sfeertje: hier is Tate, daar is Manson, wat zal er gebeuren, en wanneer zal het gebeuren?
Door het meanderende karakter van de film blijven we ons die vraag stellen. Een fragment bouwt zich op, en ja, oh, ja, ja! – daar komt die climax! En… dan toch niet. Quentin speelt graag met de voetjes van zijn kijkers.
Een oor voor detail.
Wat help bij het opbouwen van die momenten is de soundtrack, die op zichzelf ook al het luisteren waard is. Zoals altijd wisselt QT radiofragmenten uit voor songs die precies net niet gekend zijn. Omdat we gedurende de film ook vaak in de auto zitten lijkt het alsof we meeluisteren met de personages, en op een manier is dat ook waar: de nummers komen uit de tijd zelf, de meesten geproduceerd tussen ‘67 en ‘69.
Wel, als je mij dus vraagt wat je dat was, dan kan ik enkel antwoorden: ‘Een Tarantino film. En potverdorie een goeie, ook.’ En nu wachten op de volgende.