recensie> Sjamanenpunk in een betonnen oerwoud
Recensie: La Jungle in het Depot
Maandag 21 oktober streek de Waalse band La Jungle neer in het Depot Café. Het werden 70 intense minuten vol zweet, tribale ritmes en een bevredigende climax.
Het gaat hard voor La Jungle, misschien zelfs iets te hard. Een jaar geleden speelde het duo nog ten dans op underground kotfeestjes aan de Kolonel Begaultlaan, vandaag staan ze in het Depot. De grote zaal gevuld krijgen blijkt vooralsnog slechts toekomstmuziek. De band staat 'slechts' geprogrammeerd in de Foyer.
Het Depot omschreef de groep vooraf als "eigenzinnige math/kraut/noise/trans-rock", maar dat klinkt gelukkig een stuk pretentieuzer dan wat de muzikanten hier vanavond brengen. Gewapend met niet meer dan een drumstel, gitaar, loopstation en een erg sporadisch gebruikte microfoon vatten ze zonder veel poeha de set aan.
La Jungle is immers een duo dat het vooral moet hebben van een overrompelingseffect. De meeste nummers worden opgebouwd rond geloopte grooves van slechts enkele noten, vakkundig ondersteund door loeiharde, primitieve drums. Daarrond spint de gitarist dan weer afwisselend melodieën of net lawaaierige stoorzenders.
De band geeft zich helemaal over aan het moment, en weet die trance over te brengen op het publiek
Die simpele aanpak werkt. De muziek is grotendeels instrumentaal. Gitarist Jim gebruikt zijn microfoon slechts hier en daar om quasi-onverstaanbare kreten en slogans over het muzikale geweld te draperen.
Tussen de nummers door spreekt hij dan weer onversterkt de toeschouwer toe met een droog "ça va?" of "dankoeweul". De band geeft zich helemaal over aan het moment, en weet die trance ook vrij goed over te brengen op het publiek. De Foyer is degelijk gevuld en reageert na ieder nummer enthousiast. Toch valt het gebrek aan beweging op tijdens de jams zelf.
Dat betekent niet dat de zaal onaandachtig is. Drummer Roxie speelt immers letterlijk en figuurlijk blikvanger. Zijn spel concentreert zich op de trommels, met slechts sporadisch een welgemikte cimbaalslag. Van echte math rock is hier geen sprake, daarvoor zijn de ritmes te repetitief en gespeend van tempowisselingen.
Niettemin is het fascinerend de man minutenlang strak en minutieus dezelfde harde slagen te zien uitdelen. Tijdens de rustmomenten klopt hij het zweet van zijn doorweekte t-shirt, wat meerdere fotogenieke momenten oplevert.
Niet gebonden aan een drumkit heeft Jim meer bewegingsvrijheid. De manische blik in zijn ogen roept herinneringen op aan een jonge Johnny Rotten. Hij beweegt zich kronkelend over het podium als een sjamanistische priester, afwisselend prekende tegen zijn kompaan en het publiek. Dat de vonk lange tijd niet écht overslaat op die laatste ligt alleszins niet aan de gitarist zijn inzet.
Het bisnummer, allicht het hardste lied uit de set, lokt ook de meest extatische reacties uit
In de laatste twee nummers van de reguliere set komt er alsnog beweging in de zaal. Toeval of niet, net hier breidt de band haar instrumentarium uit. Jim haalt eerst een goedkoop keyboard tevoorschijn, om vervolgens enkele pompende riffs te loopen op een basgitaar.
De voorste rijen slaan zowaar aan het pogoën. Wanneer de band voldaan van het podium stapt, speelt een tape een soort Nintendo-versie van Wham's 'Wake Me Up Before You Go-Go'. Geestig, maar misschien ook als knipoog bedoeld naar de wat makke respons?
Het bisnummer haalt echter de laatste twijfelaars over de streep. Allicht het hardste lied uit de set, lokt het ook de meest extatische reacties uit. De pogo wordt hervat, en enkele dapperen wagen zich nu aan crowdsurfen. De avond eindigt zo alsnog op een hoogtepunt.
In essentie is La Jungle gewoon een punkband, zij het van de eigenzinnige strekking. In het undergroundcircuit triomferen ze reeds met brio. Wanneer ze ook een 'deftigere' setting als het Depot een heel optreden lang meekrijgen, wacht hen nog een mooie toekomst.