recensie> Reis naar Rusland
Recensie: het reisconcert van het USO
Oost, west, thuis best? Op 17 en 18 november bewees het Universitair Symfonisch Orkest waarom de ideale bestemming van zijn reisconcerten ook het thuispubliek kan zijn.
Het is een jaarlijkse traditie: de buitenlandse reis die het Universitair Symfonisch Orkest (USO) in november maakt, om er te repeteren en te concerteren met de ensembles van de plaatselijke universiteiten. Dit jaar vertoefde het orkest in de aanloop van het concert in Denemarken. De vruchten van die reis werden donderdag en vrijdag ten gehore gebracht in Aula Pieter De Somer (PDS).
Verrassend genoeg was tijdens het concert van die Deense quarantaine weinig te merken. Met een programma waarin grote namen als Tsjaikovski en Rachmaninov pronkten naast de in de Duitsland geboren Oskar Böhme, zette het orkest vanuit de schoolbanken in PDS resoluut koers naar een andere bestemming: het Rusland van de late 19de eeuw.
Balkonscène
In de klassieke opbouw van het concert bijt Tsjaikovski's ouverture Romeo en Julia de spits af. Het werk, een thematische interpretatie van de scènes uit Shakespeares stuk, komt wat aarzelend en zoekend op gang. Wanneer de instrumenten elkaar echter vinden, hoor je ze wel in de muziek: de romantische balkonscène, met Romeo in de althobo en Julia op de fluiten. Geen licht aperitief, die soms bombastische liefdestragiek, maar onder leiding van dirigent Edmond Saveniers is het melodrama goed verteerbaar.
In het tweede werk, Böhmes Trompetconcerto, springen de vonken van de interactie tussen diezelfde Saveniers en trompettist Roeland Henkens. Henkens voelt zich kennelijk in zijn sas in de meeslepende, lichte melodieën van Böhme. Op de achtergrond wordt zijn solo gedegen gedragen door het orkest. Een hoogtepunt, dat zelfs een spectaculair staartje krijgt, wanneer Henkens in een extra nummer met één vinger vliegensvlug zijn instrument beroert. Pure trompetpret.
De koning van Carlsberg
De hoofdbrok van het concert, traditiegetrouw een symfonie, volgt na de pauze met de Eerste symfonie van Sergei Rachmaninov. Een interessante keuze: terwijl de Russische componist wereldwijd geroemd wordt om zijn pianoconcerti, werd de symfonie na een desastreuze première tijdens Rachmaninovs leven nooit meer opgevoerd. ‘Laat opus 13 nooit je eerste symfonie zijn’, grapt de presentator. Toch is hier al de emotionele spanning en de vloeiende dynamiek te horen die de Rus in zijn latere werk zou perfectioneren. De uitvoering van het USO doet de hechte interne samenhang van de vierdelige compositie alle eer aan. De occasionele valse noot die nu en dan te horen was, is in het geheel slechts een voetnoot.
In het bisnummer refereert het orkest wel naar zijn reisbestemming. Bij wijze van uitsmijter weerklinkt In de hallen van de bergkoning – Saveniers had het liever over de Carlsbergkoning – van de Deen Edvard Grieg. Wie de uitvoering van het USO hoort, begrijpt waarom het stuk zo populair is. Uit de gejaagde afwisseling tussen de strijkers en de blazers ontrolt zich een filmisch beeld: Tom en Jerry, versnellend, elkaar nakend, in een zenuwslopende inhaalrace tot de pompeuze coda.
Met deze reisconcerten trekt het USO nog eens een dikke streep onder wat het zo sterk maakt: een aanstekelijk groepsgevoel, een fijne interactie tussen muzikanten en de kunst om op korte tijd een matuur programma in elkaar te boksen. Deze reisconcerten voegen aan een fijne traditie een nieuw hoofdstuk toe, dat afgesloten werd door die andere goede gewoonte die het USO erop nahoudt: een gratis Leffe achteraf.