recensie> Technische perfectie doet afstandelijk aan
Recensie: Fred Hersch in de Leuvense Schouwburg
Gisteren streek de Amerikaanse jazzpianist Fred Hersch neer in Leuven. Hersch’ smetteloze techniek kon een zeker routinitis evenwel niet verbergen.
De gevierde jazzmusicus Fred Hersch (61) - door de Amerikaanse jazzpianist Jason Moran ooit ‘de LeBron James van de jazz’ genoemd - bracht vorig jaar een tiende soloalbum uit. Solo was de doodeenvoudige naam van dat project, met zowel eigen werk als covers van onder andere Thelonious Monk en Joni Mitchell.
Hersch' voornaamste handelsmerk is zijn uitstekende techniek. Geen wonder dus dat hij de afgelopen decennia meespeelde op het hoogste niveau: de musicus uit Ohio speelde onder meer samen met legendes als Joe Henderson, Art Farmer, Stan Getz en zelfs ons eigen Toots Thielemans.
Hoewel daar gisteren niets van te merken viel, was de (jazz)toekomst van Hersch acht jaar geleden hoogst onzeker. In 1986 testte hij al HIV-positief, als gevolg daarvan belandde hij in 2008 voor twee maanden in een coma. Een bijna volledige verlamming was het gevolg. Hersch herstelde evenwel volledig, bracht het album My Coma Dreams uit, en speelde en componeerde als voorheen.
Zo ook gisteren, in de Stadsschouwburg. Hersch speelde eigen werk, zoals West Virginia Rose en Down Home, maar ook veel ander werk of jazz standards. Zo speelde hij bijvoorbeeld Both Sides Now van Joni Mitchell, ‘one of the greatest musicians ever’ aldus de pianovirtuoos, maar ook Everybody’s Song But My Own van Kenny Wheeler, You’re The Top van Cole Porter en ook The Wind van Russ Freeman.
De Amerikaanse pianist deed zijn reputatie als onderlegde en technisch uitstekende pianist alle eer aan. Hersch is een vakman pur sang. Jazz is evenwel ook een performance. De jazzpianist gedroeg zich vrij afstandelijk ten opzichte van zijn publiek: geen uitgebreide, ‘sympathieke’ bindteksten, maar droge, korte aankondigingen van de nummers. Zelfs zijn speelstijl doet afstandelijk aan: weinig emotie, weinig speelgenot. Af en toe wipte Hersch eens recht van enthousiasme, maar daar blijft het ook bij. Sloeg de routinitis toe na het vele touren?
Hoewel de set echte hoogvliegers miste, kwam Moon and Sand van Alec Wilder dicht in de buurt. Hersch leek voor het eerst écht goed op dreef. Bespeurden we daar ook eindelijk wat spelgenot? Naar het einde toe waagde hij zich succesvol aan Thelonious Monk en de klassieker Mood Indigo van Duke Ellington. Klassieke afsluiter was het eigen, korte Valentine.
Wie gisteren naar afzakte naar de Stadsschouwburg, kreeg waar hij voor betaald had. Oerdegelijke solojazz, een hoogwaardige techniciteit en een diverse mix van oud en nieuw. Meeslepend was de performance evenwel niet. Geen op-het-puntje-van-je-stoel, geen ware hoogte- noch dieptepunten. Hoeft dat? Voor wie tevreden is met een goede techniek, niet. Wie echter solo op het podium staat, moet méér dan louter een onberispelijke techniek tentoonspreiden om écht te kunnen blijven boeien. Uiteindelijk is perfectie ook maar saai, niet?
Fred Hersch treedt op 10 december op in Roeselare, 11 december in Antwerpen en 13 december in Hasselt.