recensie> Anne Teresa De Keersmaeker danst drie keer raak

Recensie: Bartók/Beethoven/Schönberg

In repertoirevoorstelling Bartók/Beethoven/Schönberg herneemt Anne Teresa De Keersmaeker drie diverse choreografieën uit eerdere voorstellingen en maakt ze tot een nieuw en verbluffend geheel.

Gepubliceerd

Bartók/Beethoven/Schönberg speelt vrijdag 29/11 voor een laatste keer in De Stadsschouwburg/30CC in Leuven. Allerlaatste tickets via https://www.30cc.be/nl/programma/item/bartok--beethoven--schonberg

Quartet n°4 (1986)

In het begin van De Keersmakers choreografie uit Aantekeningen, gedanst op Bartóks strijkkwartet Quartet n°4, betreden vier scherpe schaduwen geluidsloos het podium. Op de eerste snaren van Bartók gaat een meisje met de handen door het haar, ze twirled lichtvoetig rond en voegt zich met een stap naar achter weer naadloos bij de andere vier.

Een nog vaak terugkerend motief waaruit meteen het speelse karakter van de choreografie blijkt. Vier dansers doorkruisen het podium met een performatieve meisjesachtigheid. Ze huppelen, stappen synchroon-swingy à la Christina Aguilera en gooien speels hun rok omhoog. In eerder minimalistische bewegingen wordt via een secuur spel tussen herhaling en variatie met een handvol simpele motieven een complexe choreografie gevlochten.

De intensiteit van 'Grosse Fuge' houdt de toeschouwer op het puntje van zijn stoel

Dat is kenmerkend voor De Keersmaekers stijl, waarbij je als toeschouwer als het ware kan zien hoe de dans op het podium wordt opgebouwd uit kleine blokjes en hij als natuurlijk tot stand komt. Quartet n°4 opent het drieluik met zo’n swingende spontaniteit dat je liefst van al recht zou springen om mee te kunnen dansen.

Grosse Fuge

Vanaf de aanvang van Beethovens Grosse Fuge is het contrast tussen deze choreografie uit 1992 en Quartet n°4 duidelijk. De speelse lichtvoetigheid en het meisje zijn verdwenen en maken plaats voor grote doorgetrokken bewegingen en een dramatische opbouw. De dansers voeren een gevecht met de zwaartekracht, die hen steeds weer naar de grond trekt.

Het synchrone minimalisme van ervoor wordt vervangen door een hevig kluwen met felle uitstoten waarin het accent zich steeds razendsnel van de ene danser naar de andere verplaatst. Dit zorgt voor een impressionante dans vol acrobatische sprongen en rollen en een intensiteit die de toeschouwer op het puntje van zijn stoel houdt.

In 'Verklärte Nacht' wordt toegankelijkheid niet met vertoon betaald

Verklärte Nacht

Ten slotte vinden we in de choreografie uit 1995, op Schönbergs Verklärte Nacht, een meer klassieke interactie tussen een mannelijke en een vrouwelijke danser. In de prachtige partnerdans komt een romantische stijl bovendrijven, waarbij, in tegenstelling tot de andere twee stukken, een duidelijke rol voor elk van de twee dansers is vastgelegd. De narratieve interpretative ligt meer voor de hand.

Met een heleboel spins, sprongen en meer statische acrobatie kan Verklärte Nacht ongetwijfeld ook de minder experimentele toeschouwer bekoren. Toch betaalt de choreografie met haar complexiteit en zorgvuldig rond leidmotieven opgebouwde compositie toegankelijkheid niet met vertoon.

Aan de hand van deze drie choreografieën krijg je een goed beeld van De Keersmaekers werk

De repertoirevoorstelling Bartók/Beethoven/Schönberg is een prachtige en fascinerende aaneenschakeling van technisch en compositioneel verbluffende choreografieën, die ondanks hun diversiteit erg complementair blijken.

Bovendien is de avond een aanrader voor wie nog niet al te bekend is met het werk van De Keersmaeker. Aan de hand van drie choreografieën in erg verschillende stijlen krijg je in een toegankelijke voorstelling een goed beeld van De Keersmaekers werk, van haar secure interactie met de muziek tot haar aanleg voor complexe compositie op basis van simpele motieven.

Powered by Labrador CMS