recensie> Festivalrecensie Breaking Barriers

Punk is niet dood, maar soms toch wat bejaard

Honderd jaar na Wapenstilstand is er an sich niet zo veel veranderd, stelt Het Depot. Er is nog steeds meer dan genoeg om kwaad over te worden. De punk van 'Breaking Barriers' zet die woede op muziek.

'Breaking Barriers' is intussen aan zijn derde editie toe - genoeg om te spreken van een beginnende traditie in de Leuvense concertzaal. Met een mix van jong en oud geweld probeert Het Depot de glorietijden van de punk te doen herleven en meteen ook een nieuwe golf te lanceren.

Dat gezegd zijnde zijn wij de enige mannen in deze zaal die kunnen zeggen dat onze geboortedatum na de jaren 90 is. Dat is niet noodzakelijk slecht - een ouder publiek (inclusief mannen met volledig grijze hanenkammen) betekent nog niet dat de aanwezige artiesten er enkel zijn voor een gezapige hereniging, als een groep oude makkers die gewoon nog eens wat plezier willen beleven. Verre van.

Oude goden

De twee groepen op de eerste avond van het festival – the Cravats en Siglo XX – zijn nog steeds zo vers en energiek als ze 30 jaar geleden, tijdens hun gloriedagen, moeten geweest zijn. De bands verschillen radicaal, zowel op het vlak van sound als op de manier waarop ze zich presenteren op het podium.

The Cravats zijn klassieke punkers van Britse oorsprong. Denk aan Sex Pistols, maar dan met een stevige portie saxofoon. De (leef)tijd is niet echt mals geweest voor de band, aangezien hun zanger een paar keer moest rusten en tegen het einde van het optreden zelfs zijn leesbril moest bovenhalen. Best een apart zicht bij een punkband. Het is wat behelpen allemaal.

De andere aanwezige band is Siglo XX, die hun eerste concert spelen in ongeveer 30 jaar. Muzikaal lijkt de groep erg op tijdsgenoot Joy Division, met een sterke invloed van elektronische muziek en duistere, depressievere teksten. Blijkbaar waren ze vroeger veel populairder dan The Cravats, want waar voor de eerste band de zaal bijna leeg was, loopt deze voor Siglo XX bijna helemaal vol. Tijdens de hoogdagen van de post punk muziek hebben de Belgen duidelijk een gevoelige snaar geraakt.

Ondanks hun (deels) verouderde boodschap is het wel nog steeds interessant om het reünieconcert te beleven van een legendarische band uit België, en dat in gezelschap van mensen die in hun tienerjaren al wild dansten op hits als 'Individuality' en 'Sister Suicide' – of moet ik zeggen gepogood? Hun hoogdagen mogen dan achter hen liggen, maar dat betekent nog niet dat Siglo XX geen manische energie kan geven aan hun performance – energie die de concertganger terug meevoert naar de tijd toen de wereld bezeten was door het rauwe geluid van punk en new wave.

De jeugd neemt het voortouw

Dag twee van het festival opent met New Trash - drie jongen gasten uit het Leuvense, die voor een relatief lege concertzaal toch het beste van zichzelf geven. Weinig franjes hier. New Trash dendert ongegeneerd over het podium, alsof ze gewoon in hun garage staan te spelen. Hun Amerikaans geïnspireerde punk mist nog een goeie hook, maar niets dat wat ervaring niet kan oplossen. Frontman Mathijs Vanhoof krijgt uit het publiek nog een Snickers aangereikt, die hij even later ongeopend richting drumset kegelt. Jammer, want hij had 'm wel verdiend.

De volgende band, Millie Manders & The Shut Up, staat duidelijk wel al verder in hun reis, ook al is ook dat relatief. Voor Millie en haar kornuiten is het hun eerste optreden buiten het Verenigd Koninkrijk. Voortgestuwd door een schare saxofonen slaagt de charmante Millie er voor het eerst op de dag in om het bescheiden publiek mee te krijgen. Met 'Brave' en 'The Right to Life' zet de band een aangenaam ska-geluid neer, dat afgelost wordt door enkele diepe grunts van de frontvrouw.

Waar de opener van de dag het nog wat moeilijk had om het podium te vullen, was dit bij Millie Manders geen probleem. Als een echt podiumbeest dartelt ze over de planken, zoekt de rand van het podium op en kronkelt tijdens het aanstekelijke 'Teddy' honderduit van links naar rechts. Een fijne kennismaking.

Maar wat dan gezegd over Cocaine Piss? De Belgische trashpunkers maakten al furore op Pukkelpop met een knettergekke performance van hooguit vijfentwintig minuten, en breiden in Het Depot lustig verder op hun imago. Frontvrouw Aurélie Poppins zuigt alle aandacht naar zich toe in een concert dat de oudere generatie punkrockers, die achterin de zaal een pintje drinken en staan te wachten op The Kids, waarschijnlijk de stuipen op het lijf moet jagen. Ook Millie Manders staat zich te vergapen aan de tomeloze energie van Cocaine Piss.

Na een minuut of tien besluit Poppins dat het welletjes is geweest met op het podium te staan en duikt het publiek in. Het koord van haar micro, daar moet je maar over springen, terwijl ze je knuffels komt geven, in je oor roepen, of gewoon bedanken voor het feit dat je er nota bene bent. Het zal je schoondochter maar zijn. Cocaine Piss was batshit crazy, luid, hard, knal in je gezicht.

Retrofestijn

Veel mensen gaan na Cocaine Piss eten, en vinden in TV Smith een gezapige act om terug in the mood te komen. De voormalige frontman van The Adverts, één van die iconische bands waar je ouders vroeger los op gingen, komt helemaal op zijn eentje een best of brengen van zijn hele carrière, aangevuld met nieuw werk. 'Er is iets vreselijks gebeurd sinds de laatste keer dat ik hier stond,' vertelt Smith. 'Ik ben 62 geworden'. Gejuich uit het publiek.

De akoestische punk van Smith toont mooi hoe punkmuziek in wezen heel idealistisch kan zijn - zijn nummers gaan over het gevecht tegen ongelijkheid, wereldhonger, armoede en zelfontplooiing, en hebben bij momenten een hoog John Lennon-gehalte. In een hoekje van de zaal staat PVDA al klaar met een lidmaatschap, heb je zo het gevoel. Dat gezegd zijne brengt Smith wel een mooi concert ten berde - een gracieus ouder wordende punker, die met veel ziel zijn muziek aanbrengt. Waarvoor hulde.

Na TV Smith was het de beurt aan de ongekroonde headliner van de avond, The Kids. De Belgen spelen een thuismatch, en de trouwe aanhang tekende present. Van in het begin drukken Ludo Mariman en de zijnen hun stempel, en voor het eerst begint ook een groot deel van het publiek te dansen. 'There Will Be No Next Time' is een eerste logisch hoogtepunt, kort daarna gevolgd door de traditionele cover 'If The Kids Are United', luidkeels meegebruld door de veelal vijftigjarige leden van het publiek. Het is nostalgie van een andere generatie - oerdegelijk, gerodeerd, en een tikje gedateerd. Maar dat zal iedereen in de zaal worst wezen.

De slotact van de avond, Theatre of Hate, maakt het throwback festijn compleet. Kirk Brandon, die nu meer op David Lynch lijkt dan op een punkrocker, wandelt aan een gezapig tempo door de hitcatalogus die de band opbouwde in de jaren 80. Het moet gezegd - onze aandacht dwaalde wat af bij dit optreden, dat aanvoelde als een ererondje zonder verdere verplichtingen. Zonder het venijn van vroeger heeft Theatre of Hate toch wat te lijden onder de erosie van de tijd. Uiteraard geen schande.

Rest nog de vraag of Breaking Barriers geslaagd was. Qua opzet zeker wel - een fijne mix van jong en oud, en meer dan genoeg om de prijs te rechtvaardigen. Wel moeten we opmerken dat er vooral ouderen afzakten naar Het Depot, en dat de zaal nooit echt helemaal gevuld raakte. Is punk dood? Zeker niet, maar de vergrijzing is toch wel wat te voelen.

Powered by Labrador CMS