interview> ‘Wie zou naar Planet Earth kijken als het enkel saaie wetenschap was?’
Professor Geert Vanpaemel over de magie van wetenschap
Documentairemakers verpakken de wetenschap dikwijls tot spectaculair entertainment. Maar hoeft die illusie slecht te zijn? Op 27 februari geeft Geert Vanpaemel hierover een lezing voor Artefact.
‘Ik heb het gezien op National Geographic.’ Als de hoofdbron voor onze kennis over de natuur zijn documentaires vandaag een onbetwiste autoriteit in het publieke debat. Dat is niet zonder gevaar, vindt professor Wetenschapsgeschiedenis Geert Vanpaemel, want ze zijn ook spectaculair entertainment waarin hyperrealistische technieken het onderscheid tussen feit en fictie doen vervagen. Is de publieke wetenschap een magische show geworden? In zijn lezing voor Artefact zoekt Vanpaemel naar de illusie in kunst en wetenschap.
‘Ik heb de illusie van de magie willen bekijken als een model om na te denken over hoe in de publieke ruimte met onvolledige informatie wordt omgegaan. Je ziet een goochelaar bezig en je weet: wat ik zie, kan niet. Maar ik heb niet alles kunnen zien, hij houdt dingen verborgen. Hoe ga je daarmee om?’
‘De illusie is een spel dat ook door het publiek gewild wordt. Kunstmatige beelden in documentaires, zoals molecules die elkaar opeten, helpen iets te begrijpen. Wie zou naar Planet Earth kijken als het echt een saaie wetenschappelijke uiteenzetting was? Het publiek wil dat de informatie verpakt is in prachtige, maar ook engagerende beelden, die niet gewoon de natuur maar ook de schoonheid en de waarde ervan tonen.’
‘In de wetenschapscommunicatie wordt, in tegenstelling tot de politiek, die augmented reality aanvaard. Je ziet in documentaires wetenschappers die opnieuw op expeditie gaan en doen alsof ze een origineel onderzoek uitvoeren, terwijl het vijf jaar geleden al gebeurd is. Dat is niet erg, maar als iemand dat zou doen om de klimaatopwarming te ontkennen, opent het de weg naar misleiding.’
Walt Disney
Wordt de illusie in natuurdocumentaires ook in de hand gewerkt door onze voorkeur voor bepaalde dieren?
Vanpaemel: ‘Bij het maken daarvan zijn gevoelsmatige banden heel belangrijk. Ik las onlangs een analyse over welke dieren je in documentaires ziet sterven. In Planet Earth heb je een beroemde scène waarin een babyleguaan over een zandstrook vol slangen moet. De leguaan in de documentaire wordt niet opgegeten, terwijl er veel beelden bestaan waarop dat wel gebeurt. ‘
‘Volgens die analyse zijn er dieren die we bewonderen terwijl we van andere dieren aanvaarden dat ze worden gedood. De emotionele waarde speelt zeker mee. De meeste documentaires nemen ook ons antropomorfe kader over. We volgen de dieren alsof ze mensen zijn. Dat is de uitvinding van Walt Disney geweest.’
Waarin schuilt het onderscheid tussen wetenschap in de academische en de publieke ruimte?
‘Een onderscheid is het engagement. Een academische wetenschapper wordt gewaardeerd omdat hij objectief is en afstand neemt van wat er met die wetenschap gebeurt. Het publiek wil weten wat we met kennis doen. Bij hen moet er engagement zijn en daarin komen ook ethische normen aan bod. Juist die dingen die een academische wetenschapper door de waardenvrijheid opzij zet, staan vooraan in het publieke debat.’
‘In die zin wil ik een lans breken voor een appreciatie van wetenschap in de publieke ruimte, die anders is dan een doorslag van de academische wetenschap. En waarbij onderzoekers zich voortdurend zorgen maken dat hun kennis niet doordringt tot dat niveau. Wie wordt in Vlaanderen het meest geïnterviewd over de klimaatopwarming? Frank Deboosere. Hij heeft geen masterdiploma, maar hij doet het wel goed.’
Je zou verwachten dat het verlichtingsdenken de magie naar de marge verdrongen zou hebben. Vanwaar komt die illusie dan plots?
‘De afwijzing van de magie speelt rond 1800: op dat moment klaagt de wetenschap het populaire dierlijk magnetisme (theorie die uitgaat van een geheimzinnig kracht in levende oranismes, red.) aan als slechte wetenschap. Vanaf 1900 zie je dat sommige wetenschappers zelf beginnen te populariseren. Dat betekent: eenvoudiger maken en niet alles vertellen. Het publiek werd zo op een afstand gehouden en kreeg geen toegang tot de wetenschap.'
‘Er is een belangrijke these die stelt dat de passieve houding van het publiek door wetenschappers in de 19de eeuw is gecreëerd, met een scherpe scheiding tussen academische wetenschap en amateurwetenschap. Heel veel wetenschapscommunicatie is er lang op gericht geweest om mensen te overtuigen dat de wetenschap goed bezig was, en voor leken te moeilijk.’
‘Je ziet ook dat de media vanaf die tijd helden beginnen te maken. Einstein is een goed voorbeeld. Door de media wordt hij steeds als wereldvreemd geportretteerd, als iemand die dingen denkt die niemand anders kan begrijpen. De wetenschap verzet zich niet tegen zo'n beeldvorming, terwijl ze zich daardoor van de samenleving afschermt. Zo lijkt wetenschap zelf een vorm van magie.’
‘Vanaf de jaren 60 komt er, na onder meer de atoombom, weer een kritische wetenschapsbeweging op. Niet elke vorm van vooruitgang bleek goed te zijn. Het is niet omdat we iets weten over genetische modificatie dat we hals over kop onze landbouw moeten veranderen. De wetenschap als deus ex machina, die alles oplost: ik denk niet dat we dat nog geloven. Magie is niet meer de grote metafoor voor de wetenschap.’
Alleen de resultaten
Wordt een passief publiek vandaag nog in de hand gewerkt door de media?
‘In veel media wil men van de wetenschap alleen maar de resultaten, geen methodologie of onderzoekslijn. Metro is een van de kranten met de meeste wetenschapsinformatie. Waar staat die? In heel korte stukjes van vier of acht regels die gebruikt worden als opvulling.’
‘Hier hebben wij nauwelijks wetenschapsjournalistiek. In The New York Times schrijven wetenschapsjournalisten voor de voorpagina als het over de klimaatopwarming gaat. NRC Handelsblad heeft een wetenschapsredactie die elke week actueel nieuws maakt. Hier nemen De Morgen en De Standaardveel van Nederland over. Dat komt natuurlijk ook omdat Vlaanderen zo klein is. Van zodra wetenschappelijke dossiers op de eerste pagina's van de kwaliteitskranten komen, wordt het werk door de politieke journalist overgenomen.'
Loert die illusie vooral om de hoek wanneer een publiek alleen het resultaat van de wetenschap ziet?
‘Belangrijk is dat, als er al van magie sprake is, dat niet alleen de schuld is van de wetenschap die als magisch bekeken wil worden, maar ook van het publiek. Je kan naar een ziekenhuis gaan en zeggen: ik wil niet weten wat de dokters zeggen, het zal wel goed zijn. Het is gedeeltelijk de verantwoordelijkheid van de patiënt om met de arts in discussie te gaan.'
‘Het is de verantwoordelijkheid van de wetenschapscommunicatie om mensen kritisch te laten denken. Wanneer je als wetenschapper zegt: wetenschap is geweldig maar het gaat je petje te boven, creëer je een passief publiek. Zo krijgen we een samenleving waarin enkel een technocratisch gezag de argumenten maakt. Een actieve publieke ruimte is in het belang van een democratische samenleving.’
De lezing van Geert Vanpaemel is deel van de reeks Lessen voor de XXIste Eeuw en vindt op 27 februari om 19.30 uur plaats in Aula Pieter De Somer.